ECLI:NL:GHDHA:2022:470
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Vernietiging erkenning en geslachtsnaamswijziging in het kader van familierecht
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 23 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de vernietiging van een erkenning en een verzoek tot geslachtsnaamswijziging. Verzoeker, geboren in 1967 in Suriname, had in 1970 een erkenning gekregen van een man die niet zijn biologische vader bleek te zijn. De erkenner is overleden, evenals de moeder van verzoeker. Verzoeker heeft op 10 september 2021 hoger beroep ingesteld tegen de beschikking van de rechtbank Den Haag, die zijn verzoek tot vernietiging van de erkenning had afgewezen. Het hof heeft vastgesteld dat de erkenning niet binnen de wettelijke termijn van drie jaar na meerderjarigheid was aangevochten, maar heeft ook overwogen dat het vasthouden aan deze termijn in dit geval een ongerechtvaardigde inmenging in het familie- en gezinsleven van verzoeker oplevert, in strijd met artikel 8 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens (EVRM). Het hof heeft geoordeeld dat verzoeker ontvankelijk is in zijn verzoek en dat de erkenning vernietigd dient te worden, omdat de erkenner niet de biologische vader is. De geslachtsnaamswijziging werd afgewezen, omdat deze van rechtswege plaatsvindt na de vernietiging van de erkenning. De beslissing van het hof houdt in dat de erkenning van verzoeker door de erkenner wordt vernietigd, en dat de ambtenaar van de burgerlijke stand op de hoogte wordt gesteld van deze uitspraak.