ECLI:NL:GHDHA:2022:466
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Verzoek van grootouders tot vaststellen omgangsregeling met minderjarigen afgewezen na raadsrapport
In deze zaak hebben de grootouders, wonende in Schotland, hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank die hen niet-ontvankelijk verklaarde in hun verzoek tot het vaststellen van een omgangsregeling met hun kleinkinderen. Het Gerechtshof Den Haag heeft op 16 maart 2022 uitspraak gedaan. De grootouders waren van mening dat er een nauwe band bestond met de minderjarigen en dat omgang in hun belang was. Echter, de raad voor de kinderbescherming heeft in een rapport geconcludeerd dat omgang op dat moment niet in het belang van de minderjarigen was, gezien de ernstige verstoring van de verstandhouding tussen de moeder en de grootouders. De moeder, die de zorg voor de minderjarigen heeft, ervaart veel druk en stress door de juridische strijd en de bemoeienis van de grootouders. Het hof heeft de belangen van de minderjarigen vooropgesteld en geoordeeld dat het belangrijker is dat de relatie tussen de minderjarigen en hun vader, die in Maleisië woont, wordt versterkt. Het hof heeft het verzoek van de grootouders tot het vaststellen van een omgangsregeling afgewezen, maar toegestaan dat zij twee keer per jaar een kaartje naar de minderjarigen mogen sturen. De beslissing is genomen met het oog op de emotionele en psychologische belangen van de minderjarigen, die in een loyaliteitsconflict kunnen komen door de spanningen tussen de betrokken partijen.