ECLI:NL:GHDHA:2022:466

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
16 maart 2022
Publicatiedatum
29 maart 2022
Zaaknummer
200.280.183/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek van grootouders tot vaststellen omgangsregeling met minderjarigen afgewezen na raadsrapport

In deze zaak hebben de grootouders, wonende in Schotland, hoger beroep ingesteld tegen de beslissing van de rechtbank die hen niet-ontvankelijk verklaarde in hun verzoek tot het vaststellen van een omgangsregeling met hun kleinkinderen. Het Gerechtshof Den Haag heeft op 16 maart 2022 uitspraak gedaan. De grootouders waren van mening dat er een nauwe band bestond met de minderjarigen en dat omgang in hun belang was. Echter, de raad voor de kinderbescherming heeft in een rapport geconcludeerd dat omgang op dat moment niet in het belang van de minderjarigen was, gezien de ernstige verstoring van de verstandhouding tussen de moeder en de grootouders. De moeder, die de zorg voor de minderjarigen heeft, ervaart veel druk en stress door de juridische strijd en de bemoeienis van de grootouders. Het hof heeft de belangen van de minderjarigen vooropgesteld en geoordeeld dat het belangrijker is dat de relatie tussen de minderjarigen en hun vader, die in Maleisië woont, wordt versterkt. Het hof heeft het verzoek van de grootouders tot het vaststellen van een omgangsregeling afgewezen, maar toegestaan dat zij twee keer per jaar een kaartje naar de minderjarigen mogen sturen. De beslissing is genomen met het oog op de emotionele en psychologische belangen van de minderjarigen, die in een loyaliteitsconflict kunnen komen door de spanningen tussen de betrokken partijen.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling civiel recht
zaaknummer : 200.280.183/01
rekestnummer rechtbank : FA RK 19-4381
zaaknummer rechtbank : C/09/575146
beschikking van de meervoudige kamer van 16 maart 2022
inzake
[appellanten]
,
wonende te [woonplaats] , Schotland,
verzoekers in hoger beroep,
hierna te noemen: de grootouders,
advocaat mr. J.F.M. van Weegberg te Den Haag
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
verweerster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. T. Kahya-Ekinci te Den Haag.
In zijn adviserende en/of toetsende taak is in de procedure gekend:
de raad voor de kinderbescherming Haaglanden,
hierna te noemen: de raad.

1.Verder procesverloop in hoger beroep

1.1
Het hof verwijst voor het verloop van het geding naar zijn (tussen)beschikking van 7 april 2021, waarvan de inhoud als hier herhaald en ingelast moet worden beschouwd. Bij die beschikking heeft het hof, anders dan de rechtbank, geoordeeld dat er een nauwe band bestaat tussen de grootouders en de minderjarigen. Het hof heeft de raad verzocht onderzoek te doen of omgang met de grootouders in het belang van de minderjarigen is en het hof daaromtrent te adviseren. De verdere behandeling van de zaak is daartoe aangehouden. Het verzoek van de grootouders om een voorlopige contactregeling vast te stellen is afgewezen.
1.2
Op 16 september 2021 is het raadsrapport van 2 september 2021 bij het hof ingekomen.
1.3
Bij het hof zijn nadien de navolgende stukken ingekomen:
van de zijde van de grootouders:
- op 19 januari 2022 een reactie op het raadsrapport;
van de zijde van de moeder:
- op 29 januari 2022 een journaalbericht met een reactie op het raadsrapport.
1.4
De voorzitter heeft voorafgaand aan de zitting met de minderjarige [naam] gesproken.
1.5
De mondelinge behandeling is voortgezet ter zitting van 1 februari 2022. Hierbij zijn
verschenen:
- de grootouders (via skype-verbinding), bijgestaan door hun advocaat;
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de raad, vertegenwoordigd door [vertegenwoordiger van de raad] .

2.Motivering van de beslissing

2.1
De raad concludeert op basis van zijn onderzoek dat omgang tussen de grootouders en de minderjarigen op dit moment niet in hun belang is. De raad is bezorgd dat de minderjarigen last hebben van de langdurige (juridische) strijd, eerst tussen de ouders onderling en nu tussen de moeder en de grootouders. Als gevolg hiervan bevinden zij zich in een loyaliteitsconflict. De visies van de moeder en de grootouders over het gezamenlijk verleden verschillen sterk en er is sprake van een verstoorde dynamiek. De moeder is de belangrijkste spil in deze. De minderjarigen wonen bij haar en de vader woont in Maleisië. Vast staat dat de moeder goed voor de minderjarigen zorgt en dat er geen zorgen zijn over de verzorging en opvoeding die zij hen biedt, noch over hun veiligheid. Door de reisbeperkingen in verband met de uitbraak van het coronavirus hebben de minderjarigen de vader al sinds maart 2020, behalve via videobellen, niet gezien. Zonder emotionele toestemming van de moeder is contact met de grootouders niet in het belang van de minderjarigen. Het is belangrijker dat het contact tussen de vader en de minderjarigen gestabiliseerd en geïntensiveerd wordt. Dit heeft prioriteit. Eventueel zouden partijen zich tot een mediator kunnen wenden.
2.2
De moeder kan zich vinden in het advies van de raad. Zij heeft het gevoel dat zij de schuld krijgt van de hele situatie en mist empathie van de grootouders. Er is een heleboel gebeurd in het verleden, maar dit wordt ontkend door de grootouders. De vele conflicten tussen de vader en de grootouders enerzijds en de moeder anderzijds worden gebagatelliseerd, maar waren dusdanig dat de moeder met een baby op enig moment maandenlang uit huis is gezet en bij haar moeder onderdak moest vinden. De dominantie van de grootvader is altijd van invloed geweest op de relatie tussen de vader en de moeder. Toen de moeder hulp zocht voor haar depressies en angsten bij een psycholoog is de grootvader zo ver gegaan om een brief met zijn standpunten naar de psycholoog van de moeder te sturen. Nadien was er geen vertrouwen meer van de moeder in de psycholoog en was zij verstoken van hulp. De vader was en is financieel afhankelijk van zijn ouders, waardoor de grootouders veel konden bepalen. Dit heeft de moeder als zeer beklemmend ervaren. Door alle procedures en de druk die de grootouders op de moeder uitoefenen, krijgt zij geen tijd om te herstellen. Het is van belang dat de relatie tussen de minderjarigen en de vader sterker wordt, zonder de bemoeienis van de grootouders.
2.3
De grootouders kunnen zich niet vinden in het advies van de raad, met uitzondering van de geadviseerde mediation. Zij ondersteunen het voorstel van mediation tussen hen en de moeder, maar dit is in het verleden meerdere keren door de moeder afgewezen. Uit het raadsrapport blijkt dat de raad achter de wens van de grootouders staat om bij verjaardagen een kaartje en cadeautje aan de minderjarigen te kunnen sturen. De grootouders zouden graag het volgende willen:
a. de moeder kiest een onafhankelijk mediator en de grootouders betalen de kosten;
b. de grootouders sturen een kaartje en een cadeautje bij verjaardagen van de minderjarigen;
c. de grootouders nemen één keer per maand deel aan het videogesprek van de vader en de minderjarigen. De vader is hiermee akkoord;
d. bij verblijf in Nederland kunnen de grootouders iets met de minderjarigen ondernemen, een etentje bijvoorbeeld. Hierbij is de vader aanwezig, de moeder, een familielid of een onafhankelijk persoon.
2.4
Het hof zal het verzoek van de grootouders tot het vaststellen van een omgangsregeling tussen hen en de minderjarigen afwijzen en overweegt daartoe als volgt. Uit het aan het hof voorliggende dossier en het verhandelde ter zitting blijkt dat de verhouding tussen de moeder en de grootouders ernstig is verstoord. Partijen hebben een verschillende kijk op de gebeurtenissen uit het verleden, maar een feit is dat sprake is van een groot onderling wantrouwen en verwijten over en weer. De moeder staat alleen voor de zorg van de drie minderjarigen, die op dit moment, 11, 8 en 5 jaar oud zijn. De vader van de minderjarigen woont in Maleisië en heeft de minderjarigen sinds maart 2020 niet meer fysiek gezien. Hoewel het hof begrip heeft voor de wens van de grootouders om contact te hebben met hun kleinkinderen is het hof van oordeel dat het belang van de minderjarigen in deze dient te prevaleren boven het belang van de grootouders. De minderjarigen zijn voor hun verzorging en opvoeding geheel afhankelijk van de moeder; zij is voor hen de belangrijkste hechtingsfiguur. Door de weerstand die de moeder ervaart ten opzichte van de grootouders, acht het hof het risico reëel dat contactmomenten tussen de grootouders en de minderjarigen gepaard zullen gaan met voor de minderjarigen voelbare spanningen bij de moeder, waardoor de minderjarigen onmiddellijk in een loyaliteitsconflict geplaatst worden. Het hof acht het dan ook van het grootste belang dat de moeder niet met nog meer spanningen en stress wordt belast, waaronder juridische procedures. Mediation om de onderlinge verhouding te verbeteren, dient te geschieden op basis van wederzijdse instemming. De moeder staat daar op dit moment niet voor open, omdat haar vertrouwen teveel is geschaad. Daarbij lijken de grootouders weinig inzicht in en begrip te hebben voor de positie van de moeder. Het hof is met de raad van oordeel dat het goed zou zijn als de grootouders een stapje terug doen en reflecteren op hun eigen rol in deze. Hopelijk ontstaat er dan in de toekomst wat ruimte voor een verbeterde situatie. Contact tussen de grootouders en de minderjarigen zonder dat de relatie tussen de grootouders en de moeder is verbeterd, acht het hof in strijd met de belangen van de minderjarigen. Ondanks de moeilijkheden tussen de moeder en de vader is gebleken dat de verhouding tussen hen langzaamaan verbetert en er een opbouw is in het contact tussen de minderjarigen en de vader. Naar het oordeel van het hof dient dit niet verstoord te worden door bemoeienis van de grootouders. Het is van essentieel belang voor een gezonde ontwikkeling van de minderjarigen dat zij een goede relatie krijgen met de vader en niet betrokken blijven in een loyaliteitsconflict.
2.5
Het hof is van oordeel dat er geen belemmering is voor het twee maal per jaar door de grootouders versturen van een kaartje aan de minderjarigen. Daar tekent het hof bij aan dat de minderjarigen dan wel de moeder niet gehouden zijn om daarop een reactie aan de grootouders te geven. Het sturen van cadeautjes aan de minderjarigen is naar het oordeel van het hof nog niet in het belang van de minderjarigen. Het hof zal aldus beslissen.
2.6
Gelet op het vorenstaande is, naar het oordeel van het hof, omgang in strijd met de zwaarwegende belangen van de minderjarigen in de zin van artikel 1:377a lid 3 onder d BW en zal het verzoek van de grootouders om een omgangsregeling met de minderjarigen vast te stellen worden afgewezen en zal over het contact tussen de grootouders en de minderjarigen als volgt worden beslist.

3.De beslissing

Het hof, in het hoger beroep:
vernietigt de bestreden beschikking voor zover de grootouders daarbij niet-ontvankelijk zijn verklaard in hun verzoek;
wijst af het verzoek van de grootouders tot vaststelling van een omgangsregeling;
bepaalt dat de grootouders twee maal per jaar een kaartje kunnen sturen aan de minderjarigen en verklaart deze bepaling uitvoerbaar bij voorraad;
wijst het meer of anders verzochte af.
Deze beschikking is gegeven door mrs. E.A. Mink, P.M.A.J. Bollen en E.C.C. Punselie, bijgestaan door mr. A.C. van Waning als griffier en is op 16 maart 2022 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.