ECLI:NL:GHDHA:2022:465
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Opheffing onderbewindstelling na positieve ontwikkeling van rechthebbende
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 16 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de opheffing van een onderbewindstelling. De rechthebbende, geboren in 1981, was onder bewind gesteld op verzoek van zijn ouders vanwege een tijdelijke turbulente situatie in de familie en zijn geestelijke toestand. De ouders van de rechthebbende, die als verzoekers optraden, hebben in hoger beroep gevraagd om de opheffing van de onderbewindstelling, omdat de rechthebbende inmiddels een positieve ontwikkeling had doorgemaakt in zijn financiële situatie en leefomstandigheden. Het hof heeft vastgesteld dat de rechthebbende voldoende zelfredzaam is en weer kan terugvallen op zijn naasten voor ondersteuning indien nodig. De ouders gaven aan dat zij zich niet bewust waren van de reikwijdte van hun verzoek tot onderbewindstelling en dat de rechthebbende nooit problemen had met zijn financiën. De bewindvoerder heeft ter zitting verklaard dat het goed gaat met de rechthebbende, maar heeft verzocht om de onderbewindstelling in stand te houden. Het hof heeft echter geoordeeld dat de gronden voor de onderbewindstelling niet langer aanwezig zijn en heeft de bestreden beschikking vernietigd. De onderbewindstelling is opgeheven met ingang van 1 april 2022, en de griffier is gelast om deze beslissing in het Centraal curatele- en bewindregister te aantekenen.