ECLI:NL:GHDHA:2022:454

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
22 maart 2022
Publicatiedatum
25 maart 2022
Zaaknummer
2200167320
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelname aan terroristische organisatie en voorbereidingshandelingen voor terroristisch misdrijf

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 22 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een verdachte die was veroordeeld voor deelname aan een terroristische organisatie en het plegen van voorbereidings- en bevorderingshandelingen voor terroristische misdrijven. De verdachte, geboren in 1994, had zich in de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2018 in Syrië en Turkije begeven en was betrokken bij jihadistische strijdgroepen zoals Al Qaida, Jabhat al-Nusra en Hay'at Tahrir al-Sham. Het hof oordeelde dat de verdachte zich had aangesloten bij deze organisaties en had deelgenomen aan trainingskampen, wat leidde tot de conclusie dat hij had bijgedragen aan de gewapende strijd met een terroristisch oogmerk. De rechtbank had eerder een gevangenisstraf van vier jaar opgelegd, maar het hof verhoogde de straf tot 48 maanden, waarvan 16 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaar en bijzondere voorwaarden. Het hof verklaarde een deel van de dagvaarding nietig wegens onvoldoende feitelijke onderbouwing en sprak de verdachte vrij van enkele onderdelen van de tenlastelegging. De uitspraak benadrukt de ernst van de feiten en de impact van terroristische organisaties op de samenleving.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001673-20
Parketnummer: 10-960291-18
Datum uitspraak: 22 maart 2022
TEGENSPRAAK
Gerechtshof Den Haag
meervoudige kamer voor strafzaken
Arrest
gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 26 juni 2020 in de strafzaak tegen de verdachte:
[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum] 1994,
adres: [adres].
Inhoudsopgave
Het hof zal in dit arrest de volgende onderwerpen behandelen:
Onderzoek van de zaak p. 2
Procesgang p. 2
Tenlastelegging p. 2
Geldigheid van de dagvaarding p. 9
Vordering van de advocaat-generaal p. 9
Het vonnis waarvan beroep p. 10
Vrijspraak van feit 2 primair
onderdelen A, F, G, H en I p. 10
7.1 Voorbereiden en bevorderen van
terroristische misdrijven
7.2 Juridisch kader
7.3 Beoordeling door het hof
8. Bewezenverklaring p. 11
9. Bewijsvoering p. 15
10. Nadere bewijsoverwegingen p. 15
10.1 Ten aanzien van feit 1 en 2:
Het oogmerk van de organisaties
10.2 Ten aanzien van feit 1: deelname
aan terroristische organisatie(s)
10.2.1 Juridisch kader
10.2.2 Beoordeling door het hof
- Deelnemingshandelingen
- Samenwerkingsverband
- Wetenschap terroristisch oogmerk
10.3 Ten aanzien van feit 2, primair:
voorbereiding of bevordering van
terroristische misdrijven
10.3.1 Verweer betreffende de
autismespectrumstoornis van de verdachte
10.3.2 Het oogmerk van de verdachte
11. Strafbaarheid van het bewezenverklaarde p. 23
12. Strafbaarheid van de verdachte p. 23
13. Strafmotivering p. 23
13.1 De ernst van de feiten
13.2 De persoon van de verdachte
13.3 Conclusie
14. In beslag genomen voorwerpen p. 27
15. Toepasselijke wettelijke voorschriften p. 27
16. Beslissing p. 28

1.Onderzoek van de zaak

Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.

2.Procesgang

In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder
1 en 2 primair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 4 jaren, met aftrek van voorarrest. Voorts is een beslissing genomen op de in beslag genomen voorwerpen, zoals omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte en door de officier van justitie is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.

3.Tenlastelegging

Aan de verdachte is - na aanpassing van de omschrijving van de tenlastelegging op de voet van artikel 314a van het Wetboek van Strafvordering en na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
1.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2018, in één of meerdere plaats(en) in Syrië en/of Turkije en/of Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meerdere ander(en), althans alleen,
heeft deelgenomen aan (een) organisatie, namelijk Al Qaida (AQ),
althans (een) aan voornoemde organisatie gelieerde Jihadistische strijdgroep(en), namelijk Jabhat al-Nusra en/of Jabhat Fatah al-Sham en/of Hay'at Tahrir al-Sham, althans een of meerdere organisatie(s) die de gewapende Jihadstrijd voorstaat/voorstaan,
welke organisatie(s) tot oogmerk had/hadden en/of heeft/hebben het plegen van terroristische misdrijven, te weten,
A. het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en dit feit iemands dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht), (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van het Wetboek van Strafrecht) en/of;
B. doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of;
C. moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 289 jo. 83 van het Wetboek van Strafrecht) en/of;
D. de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176a en/of 289a en/of 96 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht) en/of;
E. het voorhanden hebben van een of meerdere wapens en/of munitie van de categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de Wet wapens en munitie);
2.
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2018, in één of meerdere plaats(en) in Syrië en/of Turkije en/of Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meerdere ander(en), althans alleen,
met het oogmerk ter voorbereiding en/of ter bevordering van de/het (meermalen) te plegen misdrij(f)(ven) omschreven in artikelen 157 en/of 176a en/of 176b en/of 289(a) en/of 288a van het Wetboek van Strafrecht, te weten,
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en dit feit iemands dood ten gevolge heeft, (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of;
- moord en/of doodslag, (te) begaan met een terroristisch oogmerk,
- een ander heeft trachten te bewegen om het misdrijf te plegen, te doen plegen of mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen en/of
- gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf aan zich en/of anderen heeft verschaft en/of heeft trachten te verschaffen en/of
- voorwerpen voorhanden heeft gehad waarvan hij wist dat zij bestemd zijn tot het plegen van het misdrijf,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, (telkens) ten behoeve van één of meer (te plegen) aanslag(en) op één of meer objecten, en/of één of meer perso(o)n(en), door het gebruik van één of meer vuurwapen(s) en/of het teweeg brengen van één of meerdere ontploffing(en) en/of het stichten van brand en/of het begaan van moord en/of doodslag met een terroristisch oogmerk,
A. zich het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende Jihadstrijd met een terroristisch oogmerk gevoerd door de (terroristische) organisatie Al Qaida (AQ), althans (een) aan voornoemde organisatie gelieerde Jihadistische strijdgroep(en), namelijk Jabhat al-Nusra en/of Jabhat Fatah al-Sham en/of Hay'at Tahrir al-Sham, althans (een) organisatie die de gewapende Jihadstrijd voorstaat, eigen gemaakt, en/of
B. het "Sehid Ebu Ömer Egitim kampi" militair opleidingsboek gedownload en/of opgeslagen en/of voorhanden gehad, en/of
C. de reis gemaakt naar Turkije en/of Syrië ten behoeve van het zich begeven naar het strijdgebied en/of hierbij (eenmaal) getracht de Turks-Syrische grens over te steken en/of (vervolgens) (eenmaal) deze grens daadwerkelijk gepasseerd, en/of zich aangemeld bij en/of beschikbaar gesteld als strijder voor Al Qaida (AQ), althans (een) aan voornoemde organisatie gelieerde Jihadistische strijdgroep(en), namelijk Jabhat al-Nusra en/of Jabhat Fatah al-Sham en/of Hay'at Tahrir al-Sham, althans een of meerdere organisatie(s) die de gewapende Jihadstrijd voorstaat/voorstaan, en/of
D. bekwaamd in het deelnemen aan de gewapende (Jihadistische) strijd door één of meer training(en) te volgen over tactiek en/of veiligheid en/of inlichtingen in één of meer kamp(en) in Syrië van de (terroristische) organisatie Al Qaida (AQ), althans (een) aan voornoemde organisatie gelieerde Jihadistische strijdgroep(en), namelijk Jabhat al-Nusra en/of Jabhat Fatah al-Sham en/of Hay'at Tahrir al-Sham, althans (een) organisatie die de gewapende Jihadstrijd voorstaat/voorstaan, en/of
E. deelgenomen aan en/of bijgedragen aan de gewapende (Jihadistische) strijd met een terroristisch oogmerk gevoerd door (terroristische) organisatie Al Qaida (AQ), althans (een) aan voornoemde organisatie gelieerde Jihadistischestrijdgroep(en), namelijk Jabhat al-Nusra en/of Jabhat Fatah al-Sham en/of Hay'at Tahrir al-Sham, althans (een) organisatie die de gewapende Jihadstrijd voorstaat/voorstaan, door als murabit ribaat (grensbewaking) uit te oefenen, en/of
F. één of meer (digitale) bestanden (zoals documenten en/of filmpjes en/of afbeeldingen) inhoudende informatie over onthoofdingen en/of (gevechts)trainingen en/of het programmeren van drones en/of gif en/of raketten en/of wapens en explosieven en/of strijders en/of preken, althans over en/of gerelateerd aan de gewapende Jihadstrijd en/of martelaarschap gedownload en/of opgeslagen en/of voorhanden gehad en/of
G. één of meer website(s) en/of social media kana(a)l(en), waarop informatie (wordt gedeeld) over (instructie(s) voor) het maken/vervaardigen van en/of kalibreren van en/of aanschaf van en/of gebruik (op afstand) van drones, bezocht en/of (vervolgens) informatie over (instructie(s) voor) het maken/vervaardigen van en/of kalibreren van en/of aanschaf van en/of gebruik (op afstand) van drones gedownload en/of opgeslagen en/of gedeeld en/of verspreid en/of voorhanden gehad, en/of
H. met één of meer leden van een of meer social media kana(a)l(en) behorende bij/gelieerd aan Al Qaida (AQ), althans (een) aan voornoemde organisatie gelieerde Jihadistische strijdgroep(en), namelijk Jabhat al-Nusra en/of Jabhat Fatah al-Sham en/of Hay'at Tahrir al-Sham, althans één of meer perso(o)n(en) behorende bij/gelieerd aan één of meer organisatie(s) die het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende Jihadstrijd (met een terroristisch oogmerk) voorstaat/voorstaan (intensief) contact onderhouden over (onder meer) het (opnieuw) afreizen naar het strijdgebied in Syrië en/of de martelarendood en/of het maken/vervaardigen van en/of manipuleren van drones ten behoeve van de gewapende Jihadstrijd en/of hacking en/of één of meer te plegen misdrij(f)(ven) (met een terroristisch oogmerk), en/of
I. zich (via internet/social mediakana(al(en)/mediaplatform(s)) geuit en of met (een) ander(en) perso(o)n(en) gechat/gecommuniceerd over de wens om een martelaar te zijn (te weten de tekst: "Moge God ons het martelaarschap schenken" en/of "[naam], bij Gods wil, jij en ik gaan tezamen de martelaarsdood meemaken"),
welke voorwerp(en) en/of stof(fen), al dan niet in combinatie met elkaar, kennelijk bestemd waren tot het in vereniging, althans alleen, begaan van dat/die misdrijf/misdrijven;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op één of meerdere tijdstip(pen) in of omstreeks de periode van 1 januari 2016 tot en met 31 december 2018, in één of meerdere plaats(en) in Syrië en/of Turkije en/of Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
(telkens)
tezamen en in vereniging met een of meerdere ander(en), althans alleen,
opzettelijk zich en/of (een) ander(en)
gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of heeft trachten te verschaffen en/of kennis en/of vaardigheden heeft verworven en/of (een) ander(en) heeft bijgebracht tot het plegen van (een) terroristisch(e) misdrij(f)(ven) en/of een misdrij(f)(ven) ter voorbereiding en/of vergemakkelijking van (een) terroristisch(e) misdrij(f)(ven), omschreven in artikelen 157 en/of 176a en/of 176b en/of 289(a) en/of 288a van het Wetboek van Strafrecht, te weten,
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en dit feit iemands dood ten gevolge heeft, (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of;
- moord en/of doodslag, (te) begaan met een terroristisch oogmerk,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, (telkens) ten behoeve van één of meer (te plegen) aanslag(en) op één of meer objecten, en/of één of meer perso(o)n(en), door het gebruik van één of meer vuurwapen(s) en/of het teweeg brengen van één of meerdere ontploffing(en) en/of het stichten van brand en/of het begaan van moord en/of doodslag met een terroristisch oogmerk,
A. zich het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende Jihadstrijd met een terroristisch oogmerk gevoerd door de (terroristische) organisatie Al Qaida (AQ), althans (een) aan voornoemde organisatie gelieerde Jihadistische strijdgroep(en), namelijk Jabhat al-Nusra en/of Jabhat Fatah al-Sham en/of Hay'at Tahrir al-Sham, althans (een) organisatie die de gewapende Jihadstrijd voorstaat, eigen gemaakt, en/of
B. het "Sehid Ebu Ömer Egitim kampi" militair opleidingsboek gedownload en/of opgeslagen en/of voorhanden gehad, en/of
C. de reis gemaakt naar Turkije en/of Syrië ten behoeve van het zich begeven naar het strijdgebied en/of hierbij (eenmaal) getracht de Turks-Syrische grens over te steken en/of (vervolgens) (eenmaal) deze grens daadwerkelijk gepasseerd, en/of zich aangemeld bij en/of beschikbaar gesteld als strijder voor Al Qaida (AQ), althans (een) aan voornoemde organisatie gelieerde Jihadistische strijdgroep(en), namelijk Jabhat al-Nusra en/of Jabhat Fatah al-Sham en/of Hay'at Tahrir al-Sham, althans een of meerdere organisatie(s) die de gewapende Jihadstrijd voorstaat/voorstaan, en/of
D. bekwaamd in het deelnemen aan de gewapende (Jihadistische) strijd door één of meer training(en) te volgen over tactiek en/of veiligheid en/of inlichtingen in één of meer kamp(en) in Syrië van de (terroristische) organisatie Al Qaida (AQ), althans (een) aan voornoemde organisatie gelieerde Jihadistische strijdgroep(en), namelijk Jabhat al-Nusra en/of Jabhat Fatah al-Sham en/of Hay'at Tahrir al-Sham, althans (een) organisatie die de gewapende Jihadstrijd voorstaat/voorstaan, en/of
E. deelgenomen aan en/of bijgedragen aan de gewapende (Jihadistische) strijd met een terroristisch oogmerk gevoerd door (terroristische) organisatie Al Qaida (AQ), althans (een) aan voornoemde organisatie gelieerde Jihadistischestrijdgroep(en), namelijk Jabhat al-Nusra en/of Jabhat Fatah al-Sham en/of Hay'at Tahrir al-Sham, althans (een) organisatie die de gewapende Jihadstrijd voorstaat/voorstaan, door als murabit ribaat (grensbewaking) uit te oefenen, en/of
F. één of meer (digitale) bestanden (zoals documenten en/of filmpjes en/of afbeeldingen) inhoudende informatie over onthoofdingen en/of (gevechts)trainingen en/of het programmeren van drones en/of gif en/of raketten en/of wapens en explosieven en/of strijders en/of preken, althans over en/of gerelateerd aan de gewapende Jihadstrijd en/of martelaarschap gedownload en/of opgeslagen en/of voorhanden gehad en/of
G. één of meer website(s) en/of social media kana(a)l(en), waarop informatie (wordt gedeeld) over (instructie(s) voor) het maken/vervaardigen van en/of kalibreren van en/of aanschaf van en/of gebruik (op afstand) van drones, bezocht en/of (vervolgens) informatie over (instructie(s) voor) het maken/vervaardigen van en/of kalibreren van en/of aanschaf van en/of gebruik (op afstand) van drones gedownload en/of opgeslagen en/of gedeeld en/of verspreid en/of voorhanden gehad, en/of
H. met één of meer leden van een of meer social media kana(a)l(en) behorende bij/gelieerd aan Al Qaida (AQ), althans (een) aan voornoemde organisatie gelieerde Jihadistische strijdgroep(en), namelijk Jabhat al-Nusra en/of Jabhat Fatah al-Sham en/of Hay'at Tahrir al-Sham, althans één of meer perso(o)n(en) behorende bij/gelieerd aan één of meer organisatie(s) die het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende Jihadstrijd (met een terroristisch oogmerk) voorstaat/voorstaan (intensief) contact onderhouden over (onder meer) het (opnieuw) afreizen naar het strijdgebied in Syrië en/of de martelarendood en/of het maken/vervaardigen van en/of manipuleren van drones ten behoeve van de gewapende Jihadstrijd en/of hacking en/of één of meer te plegen misdrij(f)(ven) (met een terroristisch oogmerk),
(telkens) ten behoeve van de gewapende Jihadstrijd, in welke strijd moord en/of doodslag en/of brandstichting en/of het teweegbrengen van ontploffingen worden gepleegd, telkens met een terroristisch oogmerk.

4.Geldigheid van de dagvaarding

Op grond van artikel 261 van het Wetboek van Strafvordering dient de dagvaarding onder meer een opgave van de ten laste gelegde feiten te bevatten alsmede de omstandigheden waaronder die feiten zouden zijn begaan.
Het hof is met de raadsvrouw van oordeel dat de in de tekst van de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten opgenomen zinsnede “althans een of meerdere organisatie(s) die de gewapende Jihadstrijd voorstaat/voorstaan” - tegen de achtergrond van het dossier - onvoldoende feitelijk en geconcretiseerd is. De dagvaarding voldoet derhalve op die onderdelen van de tenlastelegging niet aan de eisen die artikel 261 Sv daaraan stelt. Het hof zal de dagvaarding dan ook op die onderdelen nietig verklaren.

5.Vordering van de advocaat-generaal

De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 16 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van drie jaren met bijzondere voorwaarden, zoals nader omschreven in het requisitoir. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat aan de verdachte een maatregel ex artikel 38z van het Wetboek van Strafrecht wordt opgelegd voor de duur van 5 jaren.
6. Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven reeds omdat het hof een deel van de tenlastelegging nietig verklaart. Ook zal het hof tot een deels andere bewezenverklaring komen, de bewijsvoering op onderdelen aanpassen en andere beslissingen nemen ten aanzien van de strafoplegging.

7.Vrijspraak van feit 2 primair onderdelen A, F, G, H

en I

7.1
Voorbereiden en bevorderen van terroristische misdrijven
Aan de verdachte is als feit 2 primair onder A, F, G, H, en I tenlastegelegd – kort gezegd – het zich eigen maken van het radicaal extremistisch gedachtegoed en het verzamelen van informatie en onderhouden van contacten, dit alles ter voorbereiding en/of ter bevordering van een terroristisch misdrijf. De verdachte heeft ontkend dat hij het jihadistisch gedachtegoed aanhangt en dat hij dit alles heeft gedaan met het oogmerk van terrorisme.
Het hof overweegt hieromtrent het volgende.
7.2
Juridisch kader
Voor een bewezenverklaring van de in artikel 96, tweede lid, Sr beschreven voorbereidingshandelingen is vereist dat de dader de gedraging onderneemt met het oogmerk het betreffende terroristische misdrijf voor te bereiden of te bevorderen. Voorwaardelijk opzet op de voorbereiding of bevordering van een terroristisch misdrijf volstaat niet.
7.3
Beoordeling door het hof
Het hof overweegt ten aanzien van onderdeel A dat er geen concreet bewijs voorhanden is betreffende het zich toe-eigenen van het radicaal extremistisch gedachtegoed. Het hof spreekt de verdachte dan ook vrij van dit onderdeel.
Het hof overweegt met betrekking tot de onderdelen F, G, H en I dat weliswaar vastgesteld kan worden dat de verdachte de verweten feitelijke gedragingen in de kern heeft verricht, maar dat het vereiste oogmerk dat hij dit heeft gedaan om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of te bevorderen niet bewezen kan worden. Het hof spreekt de verdachte ook van deze onderdelen vrij.

8.Bewezenverklaring

Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij
op één of meerdere tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 1
januarinovember2016 tot
en met 31 december 20181 april 2017,
in één of meerdere plaats(en)in Syrië en
/ofTurkije
en/of Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meerdere ander(en),
althans alleen,
heeft deelgenomen aan
(een) organisatie, namelijk Al Qaida (AQ),
althans (een) aan voornoemde organisatie gelieerde Jihadistischestrijdgroep(en), namelijk
Jabhat al-Nusra en/ofJabhat Fatah al-Sham en/of Hay'at Tahrir al-Sham,
althans een of meerdere organisatie(s) die de gewapende Jihadstrijd voorstaat/voorstaan,
welke organisatie
(s
)tot oogmerk
had/hadden en/of
heeft/hebben het plegen van terroristische misdrijven, te weten,
A. het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en dit feit iemands dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht), (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van het Wetboek van Strafrecht) en/of;
B. doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of;
C. moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 289 jo. 83 van het Wetboek van Strafrecht) en/of;
D. de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot eerder vermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176a en/of 289a en/of 96 lid 2 van het Wetboek van Strafrecht) en/of;
E. het voorhanden hebben van een of meerdere wapens en/of munitie van de categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet wapens en munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de Wet wapens en munitie);
2.
hij
op één of meerdere tijdstip(pen)in
of omstreeksde periode van 1
januarinovember2016 tot
en met 31 december 20181 april 2017,
in één of meerdere plaats(en)in Syrië en/of Turkije
en/of Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meerdere ander(en), althans alleen,
met het oogmerk ter voorbereiding en/of ter bevordering van de
/het (meermalen)te plegen misdrij
(f)(ven
)omschreven in artikelen 157 en/of 176a en/of 176b en/of 289(a) en/of 288a van het Wetboek van Strafrecht, te weten,
- het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen te duchten is en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel voor een ander te duchten is en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en dit feit iemands dood ten gevolge heeft, (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of;
- moord en/of doodslag, (te) begaan met een terroristisch oogmerk,
- een ander heeft trachten te bewegen om het misdrijf te plegen, te doen plegen of mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen en/of
- gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf aan zich en/of anderen heeft verschaft en/of heeft trachten te verschaffen en/of
- voorwerpen voorhanden heeft gehad waarvan hij wist dat zij bestemd zijn tot het plegen van het misdrijf,
immers heeft/hebben verdachte en/of zijn mededader(s) tezamen en in vereniging met elkaar, althans alleen, (telkens) ten behoeve van één of meer (te plegen) aanslag(en) op één of meer objecten, en/of één of meer perso(o)n(en), door het gebruik van één of meer vuurwapen(s) en/of het teweeg brengen van één of meerdere ontploffing(en) en/of het stichten van brand en/of het begaan van moord en/of doodslag met een terroristisch oogmerk,
A. zich het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende Jihadstrijd met een terroristisch oogmerk gevoerd door de (terroristische) organisatie Al Qaida (AQ), althans (een) aan voornoemde organisatie gelieerde Jihadistische strijdgroep(en), namelijk Jabhat al-Nusra en/of Jabhat Fatah al-Sham en/of Hay'at Tahrir al-Sham, althans (een) organisatie die de gewapende Jihadstrijd voorstaat, eigen gemaakt, en/of
B. het "Sehid Ebu Ömer Egitim kampi" militair opleidingsboek
gedownload en/of opgeslagen en/ofvoorhanden gehad, en
/of
C. de reis gemaakt naar
Turkije en/ofSyrië ten behoeve van het zich begeven naar het strijdgebied en
/ofhierbij
(eenmaal) getrachtde Turks-Syrische grens
over te steken en/of (vervolgens) (eenmaal) deze grensdaadwerkelijk gepasseerd, en
/ofzich
aangemeld bij en/ofbeschikbaar gesteld als strijder voor
Al Qaida (AQ), althans (een) aan voornoemde organisatie gelieerde Jihadistische strijdgroep(en), namelijk Jabhat al-Nusra en/ofJabhat Fatah al-Sham en/of Hay'at Tahrir al-Sham,
althans een of meerdere organisatie(s) die de gewapende Jihadstrijd voorstaat/voorstaan,en
/of
D. bekwaamd in het deelnemen aan de gewapende (Jihadistische) strijd door één of meer training(en) te volgen over tactiek en/of veiligheid en/of inlichtingen in één of meer kamp(en) in Syrië van de (terroristische) organisatie
Al Qaida (AQ), althans (een) aan voornoemde organisatie gelieerde Jihadistische strijdgroep(en), namelijk Jabhat al-Nusra en/ofJabhat Fatah al-Sham en/of Hay'at Tahrir al-Sham,
althans (een) organisatie die de gewapende Jihadstrijd voorstaat/voorstaan,en
/of
E.
deelgenomen aan en/ofbijgedragen aan de gewapende (Jihadistische) strijd met een terroristisch oogmerk gevoerd door (terroristische) organisatie
Al Qaida (AQ), althans (een) aan voornoemde organisatie gelieerde Jihadistischestrijdgroep(en), namelijk Jabhat al-Nusra en/ofJabhat Fatah al-Sham en/of Hay'at Tahrir al-Sham,
althans (een) organisatie die de gewapende Jihadstrijd voorstaat/voorstaan,door als murabit ribaat (grensbewaking) uit te oefenen
, en/of
F. één of meer (digitale) bestanden (zoals documenten en/of filmpjes en/of afbeeldingen) inhoudende informatie over onthoofdingen en/of (gevechts)trainingen en/of het programmeren van drones en/of gif en/of raketten en/of wapens en explosieven en/of strijders en/of preken, althans over en/of gerelateerd aan de gewapende Jihadstrijd en/of martelaarschap gedownload en/of opgeslagen en/of voorhanden gehad en/of
G. één of meer website(s) en/of social media kana(a)l(en), waarop informatie (wordt gedeeld) over (instructie(s) voor) het maken/vervaardigen van en/of kalibreren van en/of aanschaf van en/of gebruik (op afstand) van drones, bezocht en/of (vervolgens) informatie over (instructie(s) voor) het maken/vervaardigen van en/of kalibreren van en/of aanschaf van en/of gebruik (op afstand) van drones gedownload en/of opgeslagen en/of gedeeld en/of verspreid en/of voorhanden gehad, en/of
H. met één of meer leden van een of meer social media kana(a)l(en) behorende bij/gelieerd aan Al Qaida (AQ), althans (een) aan voornoemde organisatie gelieerde Jihadistische strijdgroep(en), namelijk Jabhat al-Nusra en/of Jabhat Fatah al-Sham en/of Hay'at Tahrir al-Sham, althans één of meer perso(o)n(en) behorende bij/gelieerd aan één of meer organisatie(s) die het radicaal extremistisch gedachtegoed van de gewapende Jihadstrijd (met een terroristisch oogmerk) voorstaat/voorstaan (intensief) contact onderhouden over (onder meer) het (opnieuw) afreizen naar het strijdgebied in Syrië en/of de martelarendood en/of het maken/vervaardigen van en/of manipuleren van drones ten behoeve van de gewapende Jihadstrijd en/of hacking en/of één of meer te plegen misdrij(f)(ven) (met een terroristisch oogmerk), en/of
I. zich (via internet/social mediakana(al(en)/mediaplatform(s)) geuit en of met (een) ander(en) perso(o)n(en) gechat/gecommuniceerd over de wens om een martelaar te zijn (te weten de tekst: "Moge God ons het martelaarschap schenken" en/of "[naam], bij Gods wil, jij en ik gaan tezamen de martelaarsdood meemaken"),
welke voorwerp(en) en/of stof(fen), al dan niet in combinatie met elkaar, kennelijk bestemd waren tot het in vereniging, althans alleen, begaan van dat/die misdrijf/misdrijven.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.

9.Bewijsvoering

Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.

10.Nadere bewijsoverwegingen

Op grond van het verhandelde ter terechtzitting in hoger beroep stelt het hof het volgende vast.
De verdachte is eind 2016 vanuit Turkije naar Syrië gereisd en heeft daar enkele maanden, tot eind maart 2017, verbleven. De verdachte heeft ontkend dat hij in Syrië was aangesloten bij een terroristische organisatie. De verdediging heeft in dit verband verschillende (bewijs)verweren gevoerd. Deze zien - kort weergegeven - op het terroristisch oogmerk van de ten laste gelegde organisaties (10.1), het deelnemen van de verdachte aan deze organisaties (10.2), de invloed van het autisme van de verdachte op de ten laste gelegde handelingen (10.3.1) en het ontbreken van een terroristisch oogmerk bij de verdachte ten aanzien van feit 2 (10.3.2). Deze verweren zullen in het hiernavolgende besproken worden.
Het hof overweegt het volgende.
10.1
Ten aanzien van feit 1 en 2: Het oogmerk van de organisaties
Het hof stelt vast dat tussen 2012 en 2018 drie strijdgroepen in Syrië elkaar opvolgden: Jabhat al-Nusra, Jabhat Fatah al-Sham en Hay’at Tahrir al Sham.
Tussen juli 2016 en januari 2017 was Jabhat Fatah al Sham (hierna ook: JFS) actief in Syrië. Deze groep streefde ernaar het regime van Bashar al-Assad omver te werpen en streefde de invoering van de sharia na. [1] Deze groep heeft zich schuldig gemaakt aan oorlogsmisdaden, misdaden tegen de mensheid en andere mensenrechtenschendingen. Eind 2016 nam JFS deel aan de strijd om de Syrische stad Aleppo. [2] Onder verwijzing naar onder meer rapportages van de UN Human Rights Council heeft de door het hof benoemde deskundige dr. R. Leenders geconcludeerd dat JFS verantwoordelijk was voor kidnappings, executies en arrestatie van burgers. [3]
Vanaf januari 2017 ging JFS op in een fusie van verschillende salafistisch-jihadistische gewapende groepen en nam zo een nieuwe naam aan: Hay’at Tahrir al-Sham (hierna ook: HTS). De formele doelstellingen en ideologie van HTS onderscheidden zich echter niet noemenswaardig van die van JFS. HTS bleef zich profileren als een salafistisch-jihadistische organisatie die het Assad regime en zijn bondgenoten bevecht en in Syrië een islamitische staat probeert te vestigen geregeerd door de sharia zodra dat regime is omvergeworpen door de jihad. [4] HTS heeft zich sinds januari 2017 schuldig gemaakt aan oorlogsmisdaden, misdaden tegen de menselijkheid en andere mensenrechtenschendingen. Zo werd de groep verantwoordelijk gehouden voor de kidnapping, arrestatie en bedreiging van burgers, mishandeling en marteling van gevangenen, het met geweld neerslaan van vreedzame demonstraties, executies van krijgsgevangenen, “verdwijningen”, rekrutering en inzetten van minderjarigen, aanslagen op en het gebruik van zware wapen tegen burgers, de belegering van civiele bevolkingsgroepen en de vervolging van religieuze minderheden. [5] Ook voor deze bevindingen verwijst dr. Leenders naar rapportages van onder meer UN Human Rights Council, Amnesty International en Human Rights Watch. Het hof verwerpt het verweer van de verdediging dat dr. Leenders niet de deskundigheid bezit om deze conclusies te trekken. Dr. J. Jolen beschrijft dat HTS op 11 maart 2017 twee zelfmoordaanslagen pleegde op sjiitische pelgrims die heilige plaatsen in Damascus bezochten. Daarbij kwamen ook vrouwen en kinderen om. Naast het plegen van zelfmoordaanslagen bij de start van militaire offensieven tegen het regeringsleger, pleegde HTS ook bomaanslagen op burgerdoelen. [6]
Zowel Jabhat Fatah al-Sham als Hay’at Tahrir al-Sham waren jihadistische strijdgroepen in Syrië die op gewelddadige wijze een zuiver islamitische samenleving en/of staat gebaseerd op de sharia – dit alles zoals door hen gepercipieerd – wilden opleggen aan de burgerbevolking. Hiermee beoogden zij - zo stelt het hof, mede in navolging van eerdere jurisprudentie, vast - de fundamentele politieke structuur van Syrië te vernietigen zoals bedoeld in artikel 83a Sr. De misdrijven die deze strijdgroepen pleegden, zoals moord, doodslag, brandstichting en het teweegbrengen van ontploffingen en dergelijke, werden dus begaan met een terroristisch oogmerk en zijn daarmee terroristische misdrijven. Deelneming aan de gewapende strijd in Syrië aan de zijde van deze strijdgroepen houdt dus altijd in het plegen van terroristische misdrijven. [7]
10.2
Ten aanzien van feit 1: deelname aan terroristische organisatie(s)
De raadsvrouw heeft ten aanzien van de tenlastegelegde terroristische organisatie aangevoerd dat de verdachte niet heeft behoord tot een samenwerkingsverband en geen deelnemingshandelingen heeft verricht.
10.2.1
Juridisch kader
Van deelneming aan een criminele organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven in de zin van artikel 140a Sr kan slechts dan sprake zijn, indien de betrokkene behoort tot het samenwerkingsverband en een aandeel heeft in gedragingen, die strekken tot of rechtstreeks verband houden met de verwezenlijking van het oogmerk dan wel deze gedragingen ondersteunt. Een deelnemingshandeling kan bestaan uit het (mede)plegen van enig misdrijf, maar ook uit het verrichten van hand- en spandiensten en (dus) het verrichten van handelingen die op zichzelf niet strafbaar zijn, zolang van hiervoor bedoeld aandeel of ondersteuning kan worden gesproken.
Voor deelneming is voldoende dat de betrokkene in zijn algemeenheid weet (in de zin van onvoorwaardelijk opzet) dat de organisatie tot oogmerk heeft het plegen van (terroristische) misdrijven. Enige vorm van opzet op de door de organisatie concreet beoogde misdrijven is niet vereist.
10.2.2
Beoordeling door het hof
-
Deelnemingshandelingen
Het hof stelt op basis van het onderzoek ter zitting en de bewijsmiddelen vast dat de verdachte tijdens zijn verblijf in Syrië heeft deelgenomen aan trainingskampen (te weten Al Khan en bij Rif Latakia), en op ribaat (grensbewaking) is geweest. De verdachte heeft naar eigen zeggen meegedaan aan een oefening om fit te worden voor de training en ook overigens gaat het hof ervan uit dat de verdachte met zijn deelname aan het trainingskamp vaardigheden heeft verworven ten behoeve van de te voeren strijd. Dat de verdachte – zoals hij heeft gesteld - een of beide trainingskampen mogelijk vroegtijdig heeft verlaten doet daaraan niet af. De stelling dat de trainingen toen officieel nog niet begonnen waren komt het hof echter niet geloofwaardig voor, mede gelet op het feit dat de verdachte in de kampen minimaal een week respectievelijk twee weken is gebleven en later chatcontact heeft met personen die hij van het trainingskamp kent, waarin het gaat over wederzijdse kennissen die in de strijd inmiddels zijn omgekomen. De (mogelijke) omstandigheid dat de verdachte tijdens het ribaat geen gevechtshandelingen heeft verricht en er mogelijk soms weinig gebeurde maakt het voorgaande evenmin anders. Immers, uit het hiervoor genoemde rapport van dr. Leenders volgt dat ribaat een rekbare betekenis heeft en ook voorbereidende en ondersteunende activiteiten zoals bevoorrading daaronder gerekend kunnen worden, welke activiteiten voor het ribaat tevens van waardevolle betekenis zijn [8] . Feitelijk heeft de verdachte zich aldus beschikbaar gesteld voor en een bijdrage geleverd aan de gewapende strijd, althans deze ondersteund.
-
Samenwerkingsverband
Het hof gaat ervan uit dat de verdachte zijn activiteiten verrichtte voor de organisaties Jabhat Fatah al-Sham en/of Hay’at Tahrir al-Sham. De verdediging heeft dat weliswaar betwist, maar de verdachte heeft niet verklaard waar hij zich dan wèl bij aangesloten had. De verdachte heeft bovendien zelf verklaard dat hij dacht dat het trainingskamp in Rif Latakia een kamp van JFS was; degene die hem stuurde (de verdachte noemt hem “de Jordaniër”) behoorde immers ook tot die organisatie. De persoon die de verdachte naar eigen zeggen achterna was gereisd naar Syrië, “Halit”, was aangesloten bij het leger van Nusra (het hof begrijpt: Jabhat al Nusra, de voorganger van Jabhat Fatah al-Sham [9] ). De verdachte heeft ook verklaard dat het klopt dat er chatgesprekken in zijn telefoon aangetroffen zijn die te relateren zijn aan Hay’at Tahrir al-Sham. Dat de verdachte zich kennelijk ook aangetrokken voelde tot deze organisaties, althans zich daarmee afficheerde blijkt wel uit (onder meer) de afbeelding van een muurschildering, die hij in de periode rond zijn vertrek vanuit Turkije naar Syrië stuurde aan zijn vrienden in een groepschat, te weten van de vlag van JFS (een dag nadat hij in die groepsapp laat weten: ik ga). In een chat vlak na vertrek uit Syrië vraagt de verdachte aan “9636” hoe het met de groep is. De ander noemt de verdachte ‘broeder’ en stuurt hem later een afbeelding met op de achtergrond een vlag met tekst over het Nusra-Leger en JFS. Een persoon die in Idlib gedood is door een wagen van ‘Dawaesh’ (het hof begrijpt: IS), wordt als een van de broeders van het Nusra-leger omschreven. De verdachte spreekt dan de hoop uit dat God hem als martelaar mag accepteren.
Voor zover de raadsvrouw heeft betoogd dat de verdachte zich niet heeft aangesloten bij een organisatie gaat het hof daaraan op voorgaande gronden voorbij.
Met zijn handelen heeft de verdachte aldus een feitelijke
bijdrage geleverd aan de gewapende strijd, althans deze ondersteund, en gedragingen verricht die hebben bijgedragen aan de verwezenlijking van het oogmerk van de terroristische organisaties Jabhat Fatah al-Sham en/of Hay’at Tahrir al-Sham, terwijl zijn gedragingen strekten tot of rechtsreeks verband hielden met de verwezenlijking van het oogmerk van die organisatie.
-
Wetenschap terroristisch oogmerk
De verdachte wist in zijn algemeenheid dat deze
organisaties tot oogmerk hadden het plegen van terroristische misdrijven. Het is een feit van algemene bekendheid dat ten tijde van het tenlastegelegde, maar ook al voor die periode jihadistische strijdgroepen systematisch en op grote schaal ernstige misdrijven pleegden, waarbij de in Syrië woonachtige bevolking werd geterroriseerd. Dit kan de verdachte gedurende zijn verblijf in Syrië niet zijn ontgaan. Dat ook JFS en HTS behoorden tot dergelijke organisaties moet de verdachte hebben geweten. De verdachte geeft er in zijn verhoor van 29 november 2019 blijk van zich al vanaf 2013 via internet steeds goed op de hoogte gesteld te hebben van de verschillende strijdgroepen in Syrië en de achtergronden van die strijdgroepen. Hij verklaart dan desgevraagd dat hij dacht zich het meest te kunnen identificeren met JFS, die volgens hem goed bezig waren, maar dat die dan weer op de terreurlijst werd gezet. Tijdens en na zijn verblijf in Syrië deed hij bovendien op verschillende momenten verslag gedaan van de strijd die gevoerd werd, waarbij duidelijk was dat er burgerslachtoffers waren. Na terugkeer vertelde hij zijn nicht over zijn waarnemingen in dit verband.
Het hof is gelet op het bovenstaande derhalve van oordeel
dat wettig en overtuigend kan worden bewezen dat de
verdachte het aan hem onder 1 tenlastegelegde heeft begaan zoals bewezen verklaard.
10.3
Ten aanzien van feit 2, primair: voorbereiding of bevordering van terroristische misdrijven
10.3.1
Verweer betreffende de autismespectrumstoornis van verdachte
De verdediging heeft betoogd dat dat de autismespectrumstoornis van de verdachte een bijzondere rol speelt bij de beoordeling van dit feit en onderbouwt dit als volgt. De stoornis wordt gekenmerkt door bepaalde eigenschappen die een verstorende werking hebben op de beoordeling van een strafbaarstelling als de voorbereiding of bevordering van terroristische misdrijven, zoals daar zijn: bijzondere interesses, obsessies, herhaling en verzamelen, problemen met sociale interactie en communicatie, onvermogen om iets in de context te beoordelen en een beperking van het kunnen komen tot een geïntegreerd beeld. Volgens de verdediging is de verdachte geobsedeerd door drones en raketten, waarbij hij ook Telegramgroepen gaat bezoeken en online om informatie vraagt. Als gevolg van zijn stoornis zou hij niet in staat zijn om te overzien hoe zijn woorden - zoals ten laste gelegd onder I - en acties, die voortkomen uit zijn obsessie, kunnen worden begrepen, namelijk als voorbereidingshandelingen van een terroristisch misdrijf.
Het hof overweegt het volgende.
De onderbouwing van de verdediging ziet met name op de verrichtingen die zijn ten laste gelegd onder de onderdelen F, G, H en I. Het hof heeft de verdachte van deze onderdelen vrijgesproken, zodat het verweer in zoverre geen nadere bespreking behoeft.
Voor zover de verdediging heeft beoogd dat de stoornis ook de bewezen verklaarde gedragingen onder de onderdelen B, C, D en E heeft beïnvloed, overweegt het hof als volgt.
In het Pro Justitia rapport d.d. 22 juli 2019 concluderen de deskundigen, psychiater drs. P.K.J. Ronhaar en psycholoog drs. A. Witvliet, dat bij de verdachte sprake is van een milde autismespectrumstoornis, die ook aanwezig was ten tijde van de ten laste gelegde feiten. De deskundigen stellen voorts dat, indien deze feiten bewezen kunnen worden, deze niet rechtstreeks in verband kunnen worden gebracht met de beschreven pathologie. Deze pathologie is niet zodanig dat de verdachte hierdoor in sterkere mate dan een gezonde andere persoon gestuurd wordt in de richting van het ten laste gelegde gedrag, indien bewezen.
Vermoedelijk van veel grotere invloed zijn de overtuigingen van de verdachte, die echter door de deskundigen nauwelijks konden worden onderzocht. Zij stellen dat weliswaar niet uitgesloten kan worden dat de verdachte door zijn autismespectrumstoornis minder goed dan anderen aanvoelt wat in het algemeen passende gedragingen zijn binnen een bepaalde context, dat hij minder goed aanvoelt wat zijn gedragingen bij anderen teweegbrengen en dat hij minder flexibel is in het aanpassen van zijn strategieën, maar dat – gelet op zijn afhoudende opstelling – niet goed te onderzoeken was of hiervan ook sprake was bij de ten laste gelegde feiten, indien bewezen.
In de aanvullende rapportage d.d. 12 maart 2020 spreken beide deskundigen nog steeds van een milde autismespectrumstoornis en stellen zij dat, hoewel de aanvullende stukken aanmerkelijk meer zicht hebben gegeven op de aard en omvang van de uitlatingen en het handelen van de verdachte, de eerder vastgestelde diagnoses en conclusies ongewijzigd zijn gebleven.
Ook uit de verklaringen van de deskundigen zoals afgelegd ter terechtzitting in hoger beroep van 22 februari 2022 – ondanks de bevindingen in het reclasseringsrapport d.d. 8 februari 2022 - blijkt dat zij hierin geen aanleiding zien hun eerder vastgestelde diagnoses en conclusies te wijzigen. Drs. Ronhaar heeft opgemerkt dat de door de verdediging genoemde eigenschappen passend bij een autismespectrumstoornis wel enigszins zichtbaar zijn bij de verdachte, maar dat sprake is van een milde, niet allesoverheersende autismespectrumstoornis. Volgens de deskundigen is de verdachte ook voldoende intelligent om in staat te worden geacht om overwegingen te maken bij zijn interesses. Zij achten aldus de stoornis van invloed, maar niet van allesbepalende invloed.
Het hof onderschrijft de bevindingen en conclusies van de deskundigen en maakt deze tot de zijne. Dit betekent dat de invloed van de autismespectrumstoornis niet een dermate ander licht op het handelen van de verdachte werpt dat dit consequenties heeft voor de bewijsvraag.
Op grond van de bewijsmiddelen kunnen de onderdelen B, C, D en E niet alleen wettig, maar ook overtuigend bewezen worden. Het hof verwerpt dan ook het verweer van de verdediging.
10.3.2
Het oogmerk van de verdachte
De raadsvrouw heeft verder aangevoerd dat niet bewezen kan worden dat de verdachte handelingen in de onderdelen van de tenlastelegging die kunnen worden bewezen verrichtte met het oogmerk terroristische misdrijven voor te bereiden of te vergemakkelijken.
Het hof overweegt het volgende.
Het misdrijf dat wordt voorbereid of bevorderd zal in zoverre moeten vaststaan dat kan worden bepaald of het een misdrijf betreft waarvan de voorbereiding en bevordering als bedoeld in artikel 96, tweede lid, Sr strafbaar is. Tijd, plaats en wijze van uitvoering zullen dus enigszins concreet moeten vaststaan. De verweten voorbereidings- en bevorderingshandelingen kunnen in onderlinge samenhang worden beschouwd. Ook indien op zichzelf staande handelingen geen strafbare voorbereiding opleveren, kan uit de combinatie van alle handelingen tezamen het oogmerk van de verdachte op het voorbereiden van een misdrijf worden afgeleid.
De verdachte heeft zich in de periode van 1 december 2016 tot 1 april 2017 in Syrië bij JFS en/of HTS aangesloten, heeft training gevolgd en is op ribaat gegaan. Daarmee heeft de verdachte de delictsomschrijving van artikel 96, tweede lid, Sr vervuld. Immers, degene die afreist naar Syrië, zich aansluit bij deze strijdgroepen en na een training wordt ingezet beoogt – gelet op hetgeen hiervoor is overwogen over de doelstellingen van de strijdgroepen en de wijze waarop de strijd in die periode werd gevoerd – brandstichting, doodslag en moord met een terroristisch oogmerk voor te bereiden en/of te bevorderen.

11.Strafbaarheid van het bewezenverklaarde

Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van terroristische misdrijven.
Het onder 2 primair bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van met het oogmerk om opzettelijk brand te stichten en/of ontploffingen teweeg te brengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft en/of doodslag en/of moord, telkens te begaan met een terroristisch oogmerk, voor te bereiden en/of te bevorderen, gelegenheid, middelen of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf zich of anderen tracht te verschaffen en voorwerpen voorhanden hebben waarvan hij weet dat zij bestemd zijn tot het plegen van het misdrijf.

12.Strafbaarheid van de verdachte

Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.

13.Strafmotivering

Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
13.1
De ernst van de feiten
De verdachte heeft zich schuldig gemaakt aan deelname aan een terroristische organisatie en het plegen van voorbereidings- en bevorderingshandelingen voor het plegen van een terroristisch misdrijf. De verdachte is eind 2016 (via Turkije) afgereisd naar Syrië en heeft zich daar als strijder aangesloten bij Jabhat Fatah al-Sham en/of Hay’at Tahrir al Sham, jihadistische organisaties die tot oogmerk hebben het plegen van terroristische misdrijven. De verdachte heeft in Syrië deelgenomen aan trainingskampen en is op ribaat geweest (grensbewaking).
Jihadistische groeperingen als Jabhat Fatah al-Sham en Hay’at Tahrir al Sham hebben zich structureel schuldig gemaakt aan bloedig, angstaanjagend geweld en grove mensenrechtenschendingen, waaronder executies, kidnapping en arrestaties van burgers. Zij hebben op deze wijze vele doden op hun geweten, en zijn mede verantwoordelijk te houden voor de verschrikkingen in het strijdgebied. Hun terreurdaden hebben een ontwrichtende werking op de samenleving gehad, hebben de sektarische strijd aangewakkerd en hebben bijgedragen aan ondraaglijk lijden en angst van velen. Geterroriseerde inwoners zijn mede vanwege het hiervoor beschreven geweld op de vlucht geslagen.
13.2
De persoon van de verdachte
Blijkens een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 3 februari 2022 is de verdachte niet eerder veroordeeld voor het plegen van een strafbaar feit.
Het hof heeft voorts acht geslagen op de over de persoon van de verdachte opgemaakte rapporten, hiervoor genoemd.
In het rapport van 22 juli 2019 hebben de psychiater en psycholoog onder meer vastgesteld dat bij de verdachte sprake was is van een ziekelijke stoornis van de geestvermogens in de vorm van een milde autismespectrumstoornis. Deze stoornis was ook aanwezig ten tijde van de bewezenverklaarde feiten. De onderzoekers hebben het risico op recidive ingeschat als laag. Vanuit de VERA-2R, een risicoanalyse-instrument op het gebied van gewelddadig extremisme, kan volgens de onderzoekers gesteld worden dat er nauwelijks tot geen sprake is van een verhoogd risico op geweld vanuit extremistische motieven.
In het rapport van 12 maart 2020 zijn de onderzoekers, zoals reeds overwogen, bij hun eerder gestelde diagnose gebleven. Ten aanzien van het recidive-risico hebben zij gerapporteerd dat het risico op niet-terroristisch geweld nog altijd als laag wordt ingeschat, maar dat een betrouwbare risico-inschatting van de kans op terroristisch geweld niet langer gemaakt kan worden. Verder hebben de onderzoekers gerapporteerd over de psychische druk die de detentie op de terroristenafdeling op de verdachte heeft gehad.
Voorts heeft het hof acht geslagen op de verschillende door de reclassering opgemaakte rapportages, waaronder de recente voortgangsrapportage d.d. 8 februari 2022. Uit dit laatste rapport kan worden opgemaakt dat de verdachte zich houdt aan de in het kader van de schorsing van zijn voorlopige hechtenis gestelde bijzondere voorwaarden en dat het toezicht goed verloopt. De reclassering is van mening dat de verdachte gebaat zou zijn bij het voortzetten van de weg die hij nu is ingeslagen en adviseert de gestelde bijzondere voorwaarden te handhaven. Dit is door de reclasseringswerkers ter zitting in hoger beroep van 22 februari 2022 toegelicht en bevestigd. Wel acht de reclassering van belang dat, in verband met het bij de reclassering gerezen vermoeden dat de verdachte last heeft van wanen, aan de behandelverplichting wordt toegevoegd het innemen van medicijnen.
13.3
Conclusie
Het hof komt tot een iets andere straf dan in eerste aanleg is opgelegd. Het hof stelt voorop dat gelet op de ernst van de feiten een gevangenisstraf van geruime duur geboden is. Hoewel het hof een minder lange periode bewezen heeft verklaard dan de rechtbank, en de verdachte ook van sommige gedragingen vrijspreekt, stelt het hof voorop dat het de door de rechtbank opgelegde straf ook in hoger beroep in beginsel passend acht. Met name gelet op het recente reclasseringsadvies acht het hof het echter van groot belang dat bijzondere voorwaarden worden opgelegd, zodat het hof deze zal koppelen aan een (substantieel) voorwaardelijk strafdeel. Het onvoorwaardelijk strafdeel zal echter niet langer zijn dat de tijd die de verdachte al heeft doorgebracht in voorarrest, zodat de verdachte niet terug hoeft naar de gevangenis. Het hof is - alles afwegende, en gelijk de advocaat-generaal op dit punt heeft gevorderd - van oordeel dat een gevangenisstraf voor de duur van 48 maanden, waarvan 16 maanden voorwaardelijk passend en geboden is. Gelet op het feit dat er nog veel moet gebeuren op het gebied van de begeleiding van de verdachte en (bijvoorbeeld) een behandeling bij De Waag nog niet van de grond is gekomen, zal het hof hieraan een proeftijd van drie jaar verbinden. Het voorwaardelijk deel van de straf dient er uiteraard tevens toe de verdachte te weerhouden van het plegen van strafbare feiten in de toekomst.
Met betrekking tot de door de advocaat-generaal gevorderde bijzondere voorwaarde die ziet op het innemen van medicatie overweegt het hof als volgt.
Hoewel het hof de zorgen van de reclassering over de waanachtige uitspraken van de verdachte deelt, ziet het hof af van het stellen als bijzondere voorwaarde dat de verdachte indien nodig medicijnen moet innemen. Het hof is met de raadsvrouw van oordeel dat dit, mede gelet op de angst die de verdachte heeft om opnieuw gedetineerd te raken op de terroristenafdeling van de PI Vught, onder deze omstandigheden in feite zou neerkomen op dwang. Het hof overweegt dat, mocht de situatie waar de reclassering voor vreest zich voordoen, daar eventueel de daartoe geëigende procedure kan worden gestart.
Voorts zal, mede gelet op hetgeen de reclasseringswerkers daarover ter terechtzitting in hoger beroep van 22 februari 2022 hebben verklaard met betrekking tot de handhaving daarvan, worden afgezien van het opleggen van een
social media-verbod.
Ook neemt het hof enkele andere bijzondere voorwaarden uit het eerdere schorsingsadvies niet over omdat het deze te vaag geformuleerd acht.
De door de advocaat-generaal gevorderde maatregel ex artikel 38z Sv acht het hof, mede gelet op de bijzondere voorwaarden die reeds aan het voorwaardelijk strafdeel zullen worden verbonden en de proeftijd van drie jaren, niet noodzakelijk.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.

14.In beslag genomen voorwerpen

Verbeurdverklaring
De na te melden inbeslaggenomen en nog niet teruggegeven voorwerpen zoals deze vermeld zijn onder 1, 2, 3, 4 en 6 op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen, volgens opgave van verdachte aan hem toebehorend, zijn vatbaar voor verbeurdverklaring, nu het voorwerpen zijn met behulp waarvan het onder 1 en 2 primair bewezenverklaarde is begaan of voorbereid. Het hof zal daarom deze voorwerpen verbeurdverklaren.
Het hof heeft hierbij rekening gehouden met de draagkracht van verdachte.
Teruggave aan de verdachte
De op de beslaglijst onder 5 genoemde printplaatjes zullen aan de verdachte worden teruggegeven, nu het belang van strafvordering zich daar niet tegen verzet.

15.Toepasselijke wettelijke voorschriften

Het hof heeft gelet op de artikelen 14a, 14b, 14c, 24, 33, 33a, 47, 57, 96 en 140a van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

16.BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart de dagvaarding in eerste aanleg voor zover die in de onder 1 en 2 tenlastegelegde feiten inhoudt “althans een of meerdere organisatie(s) die de gewapende Jihadstrijd voorstaat/voorstaan” nietig.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 en 2 primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
48 (achtenveertig) maanden.
Bepaalt dat een gedeelte van de gevangenisstraf, groot
16 (zestien) maandenniet ten uitvoer zal worden gelegd, tenzij de rechter later anders mocht gelasten omdat de verdachte zich voor het einde van een proeftijd van
3 (drie) jarenaan een strafbaar feit heeft schuldig gemaakt of de verdachte gedurende de proeftijd van
3 ( drie) jaren ten behoeve van het vaststellen van zijn identiteit geen medewerking heeft verleend aan het nemen van een of meer vingerafdrukken of geen identiteitsbewijs als bedoeld in artikel 1 van de Wet op de identificatieplicht ter inzage heeft aangeboden of geen medewerking heeft verleend aan het reclasseringstoezicht, bedoeld in artikel 14c van het Wetboek van Strafrecht, de medewerking aan huisbezoeken en het zich melden bij de reclasseringsinstelling zo vaak en zolang als de reclasseringsinstelling dit noodzakelijk acht daaronder begrepen, dan wel de hierna te noemen bijzondere voorwaarden niet heeft nageleefd.
Stelt als
bijzondere voorwaardendat de verdachte:
1) gedurende de proeftijd meewerkt aan elektronische controle ten behoeve van de onder 5 vermelde locatieverboden.
2) zich zal melden bij Reclassering Nederland en zich zal blijven melden op afspraken met de reclassering, zo vaak en zolang de reclassering dat nodig vindt om het reclasseringstoezicht uit te voeren. Hieronder valt ook het meewerken aan huisbezoeken;
3) zal meewerken aan behandeling door de ambulante
forensische polikliniek De Waag of een soortgelijke
zorgverlener, te bepalen door de reclassering, gedurende de proeftijd of zoveel korter als de reclassering nodig acht;
4) gedurende de proeftijd op generlei wijze, direct of indirect, contact zal (laten) leggen, zoeken en of hebben met onderstaande personen, zolang het Openbaar Ministerie dit
noodzakelijk acht:
• [medeverdachte], geboortedatum [geboortedatum];
• [medeverdachte], geboortedatum [geboortedatum];
• [medeverdachte], geboortedatum [geboortedatum];
• [medeverdachte], geboortedatum [geboortedatum];
• [medeverdachte], geboortedatum [geboortedatum];
• [medeverdachte], geboortedatum [geboortedatum];
• [medeverdachte], geboortedatum [geboortedatum];
• [medeverdachte], geboortedatum [geboortedatum];
• Personen die op de nationale sanctielijst Terrorisme staan;
5) zich niet op de volgende internationale luchthavens zal begeven: Schiphol, The Hague Airport, Eelde,
Eindhoven en Maastricht, zolang de reclassering dit
noodzakelijk acht. Tevens wordt de verdachte verboden om zich bij het grensgebied van Nederland te begeven. De verdachte dient op 2 kilometer afstand van de landsgrenzen te blijven. Deze voorwaarde geldt (gedurende de proeftijd) zolang het Openbaar Ministerie dit noodzakelijk acht;
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Heft ophet geschorste bevel tot voorlopige hechtenis van de verdachte.
Verklaart verbeurdde in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- de onder 1, 2, 3, 4 en 6 op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van de in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerpen, te weten:
- het onder 3 vermelde op de in kopie aan dit arrest gehechte lijst van inbeslaggenomen voorwerpen.
Dit arrest is gewezen door mr. L.C. van Walree,
mr. E.F. Lagerwerf-Vergunst en mr. D.M. Thierry, in bijzijn van de griffier mr. S. Johannes
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 22 maart 2022.

Voetnoten

1.‘Antwoorden op vragen gesteld door Prakken d’Oliviera, 17 augustus 2021, en Openbaar Ministerie, 30 augustus 2021 inzake: [verdachte], 22-001673-20’, d.d. 1 februari 2022, opgemaakt door dr. R. Leenders, nr. 14.
2.Kennisdocument “Van opstand naar Jihad. (Jihadi-)Salafistische groepen en de strijd in Syrië en Irak” d.d. 2 augsutus 2018, en de aldaar aangehaalde bronnen, opgemaakt door dr. J. Jolen, blz. 38 e.v. (dossierpagina 135 e.v.).
3.‘Antwoorden op vragen gesteld door Prakken d’Oliviera, 17 augustus 2021, en Openbaar Ministerie, 30 augustus 2021 inzake: [verdachte], 22-001673-20’, d.d. 1 februari 2022, opgemaakt door dr. R. Leenders, nr. 16.
4.Ibid., nr. 22. Zie ook Kennisdocument “Van opstand naar Jihad. (Jihadi-)Salafistische groepen en de strijd in Syrië en Irak” d.d. 2 augustus 2019 en de aldaar aangehaalde bronnen, opgemaakt door dr. J. Jolen, blz. 74/75 (dossierpagina 171/172)
5.‘Antwoorden op vragen gesteld door Prakken d’Oliviera, 17 augustus 2021, en Openbaar Ministerie, 30 augustus 2021 inzake: [verdachte], 22-001673-20’, d.d. 1 februari 2022, opgemaakt door dr. R. Leenders, nr. 26.
6.Kennisdocument “Van opstand naar Jihad. (Jihadi-)Salafistische groepen en de strijd in Syrië en Irak” d.d. 2 augustus 2018 en de aldaar aangehaalde bronnen, opgemaakt door dr. J. Jolen, blz. 78 (dossierpagina 175).
7.In deze zin Hof Den Haag 6 oktober 2017, ECLI:NL:GHDHA:2017:2855.
8.‘Antwoorden op vragen gesteld door Prakken d’Oliviera, 17 augustus 2021, en Openbaar Ministerie, 30 augustus 2021 inzake: [verdachte], 22-001673-20’, d.d. 1 februari 2022, opgemaakt door dr. R. Leenders, nr. 64.
9.Ibid., nr. 8 en 17.