Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaaknummer rechtbank : 8243109 / CV EXPL 19-54708
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop
- de dagvaarding van 6 mei 2020, waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 7 februari 2020;
- de memorie van grieven van [appellant], met bijlagen;
- het arrest van dit hof van 24 november 2020, waarin een mondelinge behandeling is gelast;
- de memorie van antwoord van Hightech;
- het proces-verbaal van de mondelinge behandeling van 16 december 2020;
- de akte overlegging producties van [appellant] van 9 februari 2021, met bijlagen;
- de antwoord-akte van Hightech van 9 maart 2021.
3.Feitelijke achtergrond
Dit bedrag bestaat uit de volgende posten:
- € 4.108,35 (hoofdsom),
- € 535,84 (buitengerechtelijke incassokosten),
- € 280,94 (wettelijke rente tot 10 december 2019).
€ 14.610,75enerzijds en een tegenvordering van [naam onderneming appellant] aan Hightech ten bedrage van
€ 10.502,40anderzijds (de factuur van [appellant] van 9 januari 2019). Hightech heeft beide vorderingen tegen elkaar weggestreept (verrekend), zodat voormelde hoofdsom overbleef.
verhuur auto [kenteken] € 4.455,00
verhuur compressor € 1.210,00
verhuur trilplaat € 825,00
verhuur aanhanger € 935,00
eindschoonmaak materieel € 750,00
uitbetaling kasgelden € 2.750,00
€ 1.000,00
€ 150,00
BTW € 2.535,75
€ 2.625,60 aan verlegde BTW, zodat genoemd totaalbedrag van € 10.502,40 overbleef.
“De vordering wordt betwist, ik wil een tegenvordering indienen. Ik heb bij eiser gewerkt. Ik heb geld van eiser tegoed, een bedrag van € 13.128,00 plus ongeveer € 1.600,00 van de G-rekening.”
4.Het hoger beroep, stellingen van partijen
Hij heeft bij memorie van grieven verschillende bezwaren tegen het vonnis aangevoerd, en wel als volgt.
verschuldigd; dus geen € 8.175,00 (exclusief btw). Hij heeft geen kasgelden
ontvangen. Ten onrechte wordt over de post uitbetaling kasgelden van
€ 3.900,00 btw berekend.
b) Hij heeft tegenvorderingen, namelijk zijn factuur van 9 januari 2019 ten
bedrage van € 13.128,00 (inclusief btw) en een vordering van ongeveer
€ 1.600,00 (niet betaalde deel factuur van 19 december 2018), die Hightech op
de G-rekening van [appellant] moest storten.
c) Ten onrechte heeft de kantonrechter de factuur van Hightech toegewezen met
verrekening van een deel van de factuur van [appellant].
d) Ten onrechte heeft de kantonrechter de vorderingen van [appellant] (€ 13.128,00 en
€ 1.600,00 (bij elkaar € 14.728,00) niet toegewezen.
5.Beoordeling door het hof.Verrekening en/of vordering in reconventie?
De hoogte van de factuur van Hightech van 24 januari 2019 en van de vaststaande tegenvordering van [appellant]
dus€ 13.791,75.
€ 12.102,40.
€ 1.689,35(€ 13.791,75 min € 12.102,40). Pas als komt vast te staan dat Hightech aanspraak heeft op een hoger bedrag dan € 12.102,40, dient [appellant] het verschil te betalen. (Bij een lager bedrag wordt dit bedrag immers weggestreept tegen de vordering van [appellant]).
Gedekt verweer?
De voorschotbedragen
€ 3.900,00, dat hij daarom aan Hightech verschuldigd is. De omstandigheid dat € 1000,00 hiervan is uitbetaald aan de [voorman], maakt dit niet anders. [voorman] was immers voorman van [appellant].
De overige posten, onder meer de posten verhuur en eindschoonmaak
Conclusie en proceskosten
6.Beslissing
opnieuw rechtdoende:
- wijst af de vorderingen van Hightech;
- wijst af de vorderingen van [appellant] in hoger beroep;
- veroordeelt Hightech in de kosten van het geding in eerste aanleg, aan de zijde van [appellant] begroot op nihil (niets);
- veroordeelt Hightech in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van [appellant] tot op heden begroot op € 88,17 aan kosten uitbrenging appeldagvaarding,
- verklaart dit arrest ten aanzien van de proceskosten uitvoerbaar bij voorraad.