ECLI:NL:GHDHA:2022:398
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- A.A.F. Donders
- A.C. Olland
- A.J. van Montfoort
- Rechtspraak.nl
Uithuisplaatsing van een minderjarige en de noodzaak van machtiging
In deze zaak gaat het om de uithuisplaatsing van de minderjarige [naam minderjarige], geboren op [geboortedatum] 2021 te [geboorteplaats]. De kinderrechter heeft de minderjarige nog vóór haar geboorte, op 5 november 2021, onder toezicht gesteld en een machtiging verleend voor uithuisplaatsing voor de duur van zes maanden. De moeder is het niet eens met deze beslissing en heeft hoger beroep aangetekend. Het hof heeft op 16 februari 2022 het hoger beroep van de moeder afgewezen. Het hof oordeelt dat de noodzaak voor de machtiging tot uithuisplaatsing zowel ten tijde van de beslissing van de kinderrechter als nu nog steeds aanwezig is. De moeder heeft na de uithuisplaatsing positieve ontwikkelingen doorgemaakt, maar is van mening dat een verblijf met de minderjarige bij haar thuis op dit moment geen goed idee is. Totdat er een geschikte plek in een moeder-kindhuis beschikbaar is, blijft de machtiging tot uithuisplaatsing noodzakelijk in het belang van de verzorging en opvoeding van de minderjarige. Het hof bekrachtigt daarom de bestreden beschikking.