Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- een journaalbericht van 1 juni 2021 met bijlagen, ingekomen op 4 juni 2021;
- een brief van 14 juni 2021 met bijlagen, ingekomen op 15 juni 2021;
- een brief van 15 juni 2021 met bijlagen, ingekomen op 17 juni 2021;
- een e-mailbericht van 1 december 2021 met bijlagen, ingekomen op diezelfde datum;
- de man, bijgestaan door zijn advocaat;
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat.
3.De feiten
4.De omvang van het geschil
- de echtelijke woning zal worden verkocht. Partijen zullen binnen één week na 2 oktober 2020 de opdracht tot verkoop geven aan [naam makelaar] in [plaats] , die in overleg met partijen de vraagprijs zal bepalen. Het contact met het makelaarskantoor over de uitvoering van de opdracht, zoals het maken van foto's en van afspraken voor bezichtigingen, zal direct met de vrouw en niet via haar advocaat lopen. Partijen dragen de aan de verkoop en levering verbonden kosten ieder bij helfte. Met de verkoopopbrengst van de echtelijke woning worden de hypothecaire leningen afgelost. Als na aflossing een overwaarde resteert, verdelen partijen deze gelijkelijk. Tot de levering zal de man de aan de woning verbonden eigenaarslasten voor zijn rekening nemen en zal de vrouw de aan de woning verbonden gebruikerslasten voor haar rekening nemen;
- aan de man worden toegedeeld de aandelen in [bedrijf 1] tegen een waarde van € 67.084,- en de privévordering op [bedrijf 2] van
- aan de man worden toegedeeld de aandelenportefeuille bij DEGIRO tegen een waarde van € 12.143,- en de aandelenportefeuille bij Rabo ToekomstBeleggen tegen een waarde van € 25.000,-, een en ander onder voldoening van € 18.571,50 aan de vrouw;
- de beleggingsportefeuille met nummer [nummer] bij Rabo Zelf Beleggen wordt aan de man toegedeeld, zonder verrekening van enige waarde met de vrouw;
- elk van partijen houdt de eigen bankrekeningen, zonder verrekening van de saldi. De man zal zorgdragen voor opheffing van de gezamenlijke bankrekening bij de Rabobank. Na opheffing wordt het saldo op die bankrekening toegedeeld aan de man, zonder verrekening met de vrouw;
- de waarde van de lijfrentepolis zal, voor zover mogelijk, worden gesplitst en verdeeld over twee nieuwe polissen die partijen zelfstandig zullen voortzetten. Partijen zullen de Rabobank daartoe de opdracht verstrekken;
- de inboedel zal worden verdeeld conform het overzicht van de vrouw (productie 18), zonder verrekening van enige waarde;
- de stripboeken met een waarde van € 15.078,- en de twee herenhorloges met de waarde van € 9.530,- worden aan de man toegedeeld en de overige sieraden met de waarde van € 26.749,- worden zodanig tussen partijen verdeeld dat de man daarvan sieraden tot het bedrag van € 1.070,50,- en de vrouw sieraden tot het bedrag van € 25.678,50 krijgt;
- stelt vast dat partijen ieder voor de helft draagplichtig zijn voor het restant van de schuld aan de moeder van de man (van oorspronkelijk € 100.000,-) op de peildatum (1 november 2019).
- voor recht te verklaren dat partijen een schuld ter hoogte van € 86.000,- zijn aangegaan gedurende hun huwelijk, die in de boedelscheiding dient te worden betrokken;
- een nieuwe peildatum vast te stellen voor de waardering van de aandelenportefeuille bij DEGIRO;
- de vrouw te veroordelen medewerking te verlenen aan de taxatie van de stripboeken en sieraden op basis van de opbrengstwaarde, onder verbeurte van een dwangsom ter hoogte van € 250,- voor iedere dag dat medewerking uitblijft, tot een maximumbedrag van
- te bepalen dat de waarde van de onderneming opnieuw moet worden getaxeerd voor rekening van beide partijen;
- voor recht te verklaren dat de verschuldigde rente behorend bij de schuld van € 100.000,- over 2019 en 2020 toebehoort aan de boedel en deze in gelijke mate verdeeld moet worden over partijen;
- voor recht te verklaren dat de Seat Ibiza met kenteken [kenteken] toebehoort aan de boedel en dat de opbrengstwaarde in gelijke mate verdeeld moet worden over partijen;
- voor recht te verklaren dat de nota van Eneco toebehoort aan de boedel en deze in gelijke mate verdeeld moet worden over partijen;
- voor recht te verklaren dat de hypotheeklasten, bestaande uit aflossing en rente, over de periode september 2019 tot oktober 2020 toebehoren aan de boedel en deze in gelijke mate verdeeld moet worden over partijen;
- voor recht te verklaren dat de nakosten behorend bij de nota van [naam 4] behoren tot de boedel en dat deze in gelijke mate verdeeld moeten worden over partijen.
5.De motivering van de beslissing
€ 65.000,-. Volgens de man hebben partijen jarenlang onterechte geldopnames gedaan van de rekening van zijn moeder. Om die reden zouden partijen enkele jaren geleden met de moeder van de man hebben afgesproken om haar huur te betalen tot aan haar overlijden. Ter onderbouwing brengt de man een verklaring van zijn moeder in het geding, waarin zij bevestigt wat zij in eerdere onderhandse verklaringen heeft gesteld, alsmede een legalisatie van haar handtekening. De man verwijst verder naar een vaststellingsovereenkomst, opgemaakt tussen zijn moeder en hemzelf, gedateerd december 2020, waarin hij erkent een bedrag van € 86.000,- schuldig te zijn aan zijn moeder. De man heeft het bedrag van de schuld in hoger beroep op het bedrag van € 86.000,- gesteld, omdat naast de schuld van € 65.000,- ook nog een schuld zou bestaan van € 12.000,- voor het gebruik van de vakantiewoning van de moeder van de man en een andere schuld van € 9.000,-.
€ 100.000,- hebben geleend van de moeder van de man en dat deze schuld een gemeenschapsschuld is. Wel is de hoogte van de schuld op de peildatum in geschil.
6. De beslissing