ECLI:NL:GHDHA:2022:3013

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
27 mei 2022
Publicatiedatum
20 november 2024
Zaaknummer
22-000796-21
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam met betrekking tot bedreiging en dierenleed

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 27 mei 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van een aantal tenlastegelegde feiten, maar werd wel veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren voor andere feiten. Het hof heeft het hoger beroep van de verdachte tegen de vrijspraak niet-ontvankelijk verklaard, omdat er geen hoger beroep openstond tegen de vrijspraak volgens artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering. De verdachte was beschuldigd van bedreiging met de dood en zware mishandeling van twee slachtoffers, alsook van het doden van zijn hond. Het hof heeft vastgesteld dat de bedreigingen die de verdachte heeft geuit, voldoende ernstig waren om als bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht te worden gekwalificeerd. De verdachte is schuldig bevonden aan de bedreiging en het doden van zijn hond, en het hof heeft de strafmotivering gebaseerd op de ernst van de feiten en de impact op de slachtoffers. De verdachte is veroordeeld tot een taakstraf van 40 uren en een schadevergoeding van € 200,00 aan een van de slachtoffers. De vordering van het andere slachtoffer is afgewezen, omdat de verdachte daarvoor werd vrijgesproken.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000796-21
Parketnummers: 10-030857-20 en 10-267620-20 (gevoegd)
Datum uitspraak: 27 mei 2022
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Rotterdam van 15 maart 2021 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [woonadres] te [woonplaats].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het bij de dagvaarding met parketnummer 10-030857-20 onder 4 tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het bij de dagvaarding met parketnummer 10-030857-20 1, 2 en 3 tenlastegelegde en bij de dagvaarding met parketnummer 10-267620-20 tenlastegelegde veroordeeld tot een taakstraf voor de duur van 40 uren, met aftrek van het voorarrest. Voorts is een beslissing genomen omtrent de vorderingen van de benadeelde partijen, zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
De verdachte is in eerste aanleg vrijgesproken van hetgeen aan hem bij de dagvaarding met parketnummer 10-030857-20 onder 4 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is namens de verdachte onbeperkt ingesteld en mitsdien mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissing tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissing geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraak.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
Zaak met parketnummer 10-030857-20:1.
hij, in of omstreeks de periode van 1 oktober 2016 tot en met 5 februari 2017 te Rotterdam, althans in Nederland, [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "maak dat je wegkomt anders hak ik je kop eraf, ik maak je dood!" althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking en/of die [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] dreigend (via sms) de woorden toe te voegen:
- " ey ma pang pang ik weet waar je woont. Ik kom langs later met de Marokkanen buren praten laat ze je een kaulo koffoe op je hoofd geven" en/of
- " kom dezer dagen brieven brengen dan ik wacht beneden op je.. kom voor een pak rammel" en/of
- " pas op voor koffoe ik pak jullie" en/of
- " de marokkanen buren gaan jullie pakken heb met ze gepraat... laat ze je pakslaag geven en je brutale kinderen gelijk ook" en/of
- " jullie hebben de verkeerde gekozen om mee te vechten" en/of
- " bij de beurzen moet je niet komen ik mep je mars samen met mijn miedium vrienden daar. Wees gewaarschuwd!" en/of
- " ik heb je al gezegd wat gaat gebeuren. 1 actie van jou en ik zet een grote voodoo op jou en je gezin" en/of
- " je adres heb ik al ik pak je hard als ik jouw kop zie op straat of op de beurs" en/of
- " ik pak je als ik je zie"
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2.
hij, op of omstreeks 29 november 2019 te Rotterdam, een fles wijn en/of een pak chocolade en/of een pak scheermesjes en/of een pak achterham en/of 2 pakken gerookte zalm, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan Albert Heijn (Oudedijk), heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij, in of omstreeks de periode van 26 november 2017 tot en met 18 februari 2018 te Amsterdam, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 3], door
- veelvuldig via whatsapp en/of sms en/of mail en/of internet (bedreigende en/of beledigende) berichten naar die [slachtoffer 3] te sturen en/of
- veelvuldig te bellen naar die [slachtoffer 3]
met het oogmerk die [slachtoffer 3], te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
Zaak met parketnummer 10-267620-20 (gevoegd):hij, op of omstreeks 13 januari 2020, te Rotterdam, althans in Nederland, een dier, te weten een hond, behorend tot bij algemene maatregel van bestuur aangewezen diersoorten of diercategorieën, te weten artikel 1.9 van het Besluit houders van dieren, heeft gedood.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 10-030857-20 onder 1, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 10-267620-20 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 10-030857-20:1.
hij, in of omstreeks de periode van 1 oktober 2016 tot en met 5 februari 2017 te Rotterdam, althans in Nederland,
[slachtoffer 1] en/of[slachtoffer 2] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en
/ofmet zware mishandeling, door die
[slachtoffer 1] en/of[slachtoffer 2] dreigend de woorden toe te voegen "maak dat je wegkomt anders hak ik je kop eraf, ik maak je dood!"
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekkingen
/ofdie
[slachtoffer 1] en/of[slachtoffer 2] dreigend (via sms) de woorden toe te voegen:
- " ey ma pang pang ik weet waar je woont. Ik kom langs later met de Marokkanen buren praten laat ze je een kaulo koffoe op je hoofd geven" en/of
- " kom dezer dagen brieven brengen dan ik wacht beneden op je.. kom voor een pak rammel" en/of
- " pas op voor koffoe ik pak jullie" en/of
- " de marokkanen buren gaan jullie pakken heb met ze gepraat... laat ze je pakslaag geven
en je brutale kinderen gelijk ook" en/of
- " jullie hebben de verkeerde gekozen om mee te vechten" en/of
- " bij de beurzen moet je niet komen ik mep je mars samen met mijn miedium vrienden daar. Wees gewaarschuwd!" en/of
- " ik heb je al gezegd wat gaat gebeuren. 1 actie van jou en ik zet een grote voodoo op jou
en je gezin" en/of
- " je adres heb ik al ik pak je hard als ik jouw kop zie op straat of op de beurs" en/of
- " ik pak je als ik je zie"
althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
2.
hij, op
of omstreeks29 november 2019 te Rotterdam, een fles wijn en
/ofeen pak chocolade en
/ofeen pak scheermesjes en
/ofeen pak achterham en
/of2 pakken gerookte zalm,
in elk geval enig goed, datdiegeheel
of ten deleaan een ander toebehoorde
n, te weten aan Albert Heijn (Oudedijk), heeft weggenomen met het oogmerk om
hetdiezich wederrechtelijk toe te eigenen;
3.
hij, in
of omstreeksde periode van 26 november 2017 tot en met 18 februari 2018 te Amsterdam, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 3], door
- veelvuldig via whatsapp en
/of sms en/ofmail
en/of internet (bedreigende en
/ofbeledigende
)berichten naar die [slachtoffer 3] te sturen
en/of
- veelvuldig te bellen naar die [slachtoffer 3]
met het oogmerk die [slachtoffer 3], te dwingen iets te doen,
niet te doen,te dulden en
/ofvrees aan te jagen;
Zaak met parketnummer 10-267620-20 (gevoegd):hij, op
of omstreeks13 januari 2020, te Rotterdam,
althans in Nederland,een dier, te weten een hond, behorend tot bij algemene maatregel van bestuur aangewezen diersoorten of diercategorieën, te weten artikel 1.9 van het Besluit houders van dieren, heeft gedood.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsmotivering
De raadsvrouw van de verdachte heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep op het standpunt gesteld dat (een deel van) de in de tenlastelegging onder feit 1 opgenomen woorden geen bedreiging in de zin van artikel 285 van het Wetboek van Strafrecht oplevert, omdat, indien die bedreigingen zouden worden uitgevoerd, deze niet zouden kunnen leiden tot de dood of zwaar lichamelijk letsel, althans dat deze geen redelijke vrees daartoe hebben kunnen opwekken. Zij heeft hieraan de conclusie verbonden dat de verdachte moet worden vrijgesproken van de onder feit 1 tenlastegelegde bedreiging.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof is van oordeel dat de bedreigende woorden voor zover geuit aan het adres van [adres slachtoffer 1], gezien hun inhoud, niet kunnen worden aangemerkt als een bedreiging met de dood of met zware mishandeling, zoals vereist voor een bewezenverklaring. In zoverre zal de verdachte worden vrijgesproken.
Het hof overweegt voorts dat uit de gebezigde bewijsmiddelen blijkt dat de verdachte in oktober 2016 op de paranormale beurs in Rijswijk [slachtoffer 2] heeft bedreigd door te zeggen: “Maak dat je wegkomt anders hak ik je kop eraf, ik maak je dood!”. Dit levert zonder meer een bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht op.
In de periode daarna, tussen november 2016 en 5 februari 2017 heeft de verdachte veelvuldig sms’jes naar [slachtoffer 2] gestuurd met de bewezenverklaarde inhoud.
Voor een veroordeling ter zake van bedreiging met zware mishandeling, voor zover hier van belang, is vereist dat de bedreiging van dien aard is en onder zodanige omstandigheden is geschied dat bij de bedreigde de redelijke vrees kon ontstaan dat hij zwaar letsel zou oplopen.
Het hof is van oordeel dat bij aangever [slachtoffer 2] die redelijke vrees kon ontstaan. Voor het hof is in dit kader van belang de hoeveelheid verstuurde gewelddadige berichten, de gewelddadige aard daarvan en de combinatie van de gebruikte gewelddadige bewoordingen, zoals: ‘
kaulokoffoe (een harde vuistslag), een pak rammel, vechten, ik mep je
marsen ik pak je
hard’. Hierdoor kon bij aangever de redelijke vrees ontstaan dat hij zwaar letsel zou oplopen. Hierbij betrekt het hof ook dat de verdachte reeds in oktober 2016 een bedreiging met de dood jegens aangever heeft geuit.
Het verweer wordt verworpen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 10-030857-20 onder 1 bewezenverklaarde levert op:
bedreiging met een misdrijf tegen het leven gericht en bedreiging met zware mishandeling.
Het in de zaak met parketnummer 10-030857-20 onder 2 bewezenverklaarde levert op:

diefstal.

Het in de zaak met parketnummer 10-030857-20 onder 3 bewezenverklaarde levert op:

belaging.

Het in de zaak met parketnummer 10-267620-20 bewezenverklaarde levert op:

overtreding van artikel 2.10, eerste lid Wet Dieren.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich over een langere periode schuldig gemaakt aan bedreigingen. Uit de slachtofferverklaring die ter terechtzitting in hoger beroep is voorgedragen blijkt dat de bedreiging voor aangever en zijn gezin nog steeds een negatieve impact heeft.
Daarnaast heeft de verdachte een winkeldiefstal bij Albert Heijn gepleegd. Winkeldiefstal is een ergerlijk feit dat naast financiële schade ook veel overlast voor de benadeelde met zich brengt.
Voorts heeft de verdachte zich gedurende bijna drie maanden schuldig gemaakt aan belaging van aangeefster door veel vervelende en schofferende berichten naar haar te sturen. Hij heeft zodoende herhaaldelijk inbreuk gemaakt op de persoonlijke levenssfeer van het slachtoffer. Feiten als het onderhavige worden door slachtoffers doorgaans bovendien als beangstigend en bedreigend ervaren.
Ten slotte heeft de verdachte zich schuldig gemaakt aan het doden van zijn eigen hond. Dit is een treurig en naar feit.
Alle bewezenverklaarde feiten zijn door de verdachte gepleegd in een periode waarin het niet goed met hem ging en hij psychische klachten had. Uit het reclasseringsrapport d.d. 15 mei 2020 en een brief van de psychiater van Antes d.d. 31 maart 2022 blijkt dat de verdachte momenteel begeleiding en behandeling krijgt en dat zijn situatie stabiel(er) is.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 29 april 2022, waaruit blijkt dat de verdachte voor het overige nimmer met politie of justitie in aanraking is geweest.
De bewezenverklaarde feiten rechtvaardigen in principe een hogere (werk)straf dan door de politierechter is opgelegd, maar gelet op de hiervoor genoemde persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zal het hof afzien van het opleggen van een hogere straf dan die in eerste aanleg is opgelegd en door de advocaat-generaal in hoger beroep is gevorderd.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke taakstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer 2]
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer 2] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte in de zaak met parketnummer 10-030857-20 onder 1 bewezenverklaarde tenlastegelegde, tot een bedrag van € 800,00.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag € 800,00.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van een gedeelte van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 200,00, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Het hof is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het in de zaak met parketnummer 10-030857-20 onder 1 bewezenverklaarde. De vordering ter zake van geleden immateriële schade leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot een bedrag van € 200,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 5 februari 2017 tot aan de dag der algehele voldoening.
Voor het overige zal de vordering worden afgewezen.
Gelet op het voorgaande dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.

Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2]

Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 200,00 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente, aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2].
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer 1]
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer 1] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte in de zaak met parketnummer 10-030857-20 onder 1 tenlastegelegde, tot een bedrag van
€ 800,00.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag € 800,00.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van een gedeelte van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 200,00, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Nu de verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer 10-030857-20 onder 1 ten aanzien van de benadeelde partij [slachtoffer 1] tenlastegelegde wordt vrijgesproken, dient de benadeelde partij niet-ontvankelijk te worden verklaard in de vordering.
Gelet op het voorgaande dient de benadeelde partij te worden veroordeeld in de kosten die de verdachte tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 36f, 57, 285, 285b en 310 van het Wetboek van Strafrecht en artikel 2.10 en 8.12 van de Wet dieren, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het in de zaak met parketnummer 10-030857-20 onder 4 tenlastegelegde.
Vernietigt het vonnis waarvan beroep voor zover aan het oordeel van het hof onderworpen en doet in zoverre opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 10-030857-20 onder 1, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 10-267620-20 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 10-030857-20 onder 1, 2 en 3 en in de zaak met parketnummer 10-267620-20 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
40 (veertig) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
20 (twintig) dagen hechtenis.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde taakstraf in mindering zal worden gebracht, volgens de maatstaf van twee uren taakstraf per in voorarrest doorgebrachte dag, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 2]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer 2] ter zake van het in de zaak met parketnummer 10-030857-20 onder 1 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 200,00 (tweehonderd euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 2], ter zake van het in de zaak met parketnummer 10-030857-20 onder 1 bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 200,00 (tweehonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 4 (vier) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 5 februari 2017.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer 1]

Verklaart de benadeelde partij [slachtoffer 1] niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding.
Veroordeelt de benadeelde partij in de door verdachte gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Dit arrest is gewezen door mr. A.J.M. Kaptein, mr. W.S. Korteling en mr. L.J.M. Janssen, in bijzijn van de griffier mr. L.I. Appels.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 27 mei 2022.
Mr. L.J.M. Janssen is buiten staat dit arrest te ondertekenen.