ECLI:NL:GHDHA:2022:2994

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
7 maart 2022
Publicatiedatum
20 juni 2024
Zaaknummer
22-004977-19
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep tegen vrijspraak en veroordeling voor voorbereiding van inbraak

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 7 maart 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van twee tenlastegelegde feiten, maar veroordeeld voor het derde feit tot een gevangenisstraf van 45 dagen. De verdachte heeft hoger beroep ingesteld tegen deze veroordeling. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte samen met een medeverdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de voorbereiding van een of meer inbraken in Rijnsburg tussen 29 november en 15 december 2018. De verdachte werd op heterdaad betrapt in een huurauto met inbrekersgereedschap en een iPhone met beelden van een woning. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte niet-ontvankelijk is in het hoger beroep voor de vrijspraken, maar heeft de veroordeling voor het derde feit bevestigd, met een aangepaste straf van 40 dagen gevangenisstraf, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn. Het hof heeft de ernst van de feiten en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte in overweging genomen bij het bepalen van de straf.

Uitspraak

Rolnummer: 22-004977-19
Parketnummer: 09-818198-18
Datum uitspraak: 7 maart 2022
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag van 17 oktober 2019 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

[geboorteplaats en datum],
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het onder 2 en 3 tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het onder 1 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 45 dagen met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Ontvankelijkheid van de verdachte in het hoger beroep
De verdachte is in eerste aanleg vrijgesproken van hetgeen aan hem onder 2 en 3 is tenlastegelegd. Het hoger beroep is namens de verdachte onbeperkt ingesteld en mitsdien mede gericht tegen de in eerste aanleg gegeven beslissingen tot vrijspraak. Gelet op hetgeen is bepaald in artikel 404, vijfde lid, van het Wetboek van Strafvordering staat voor de verdachte tegen deze beslissingen geen hoger beroep open. Het hof zal de verdachte mitsdien niet-ontvankelijk verklaren in het ingestelde hoger beroep, voor zover dat is gericht tegen de in het vonnis waarvan beroep gegeven vrijspraken.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is – voor zover thans aan het oordeel van het hof onderworpen - tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 29 november 2018 tot en met 15 december 2018 te Rijnsburg en/of Leiderdorp, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen ter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten de in artikel 311, eerste lid, onder 3° van het Wetboek van Strafrecht omschreven diefstal, te plegen onder een van de omstandigheden vermeld in artikel 311, eerste lid, onder 4° van het Wetboek van Strafrecht dan wel artikel 311, eerste lid, onder 5° van het Wetboek van Strafrecht, opzettelijk
- handschoenen en/of
- een zaklamp en/of
- ( vooraf klaargelegde) schroevendraaier(s) en/of
- een (vooraf klaargelegde) koevoet en/of
- en (gehuurde) Volkswagen Polo
bestemd tot het begaan van dat misdrijf, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/of voorhanden heeft gehad.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden bevestigd met uitsluiting van de strafoplegging en de motivering daarvan en dat de verdachte ter zake van het onder 1 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 40 dagen met aftrek van voorarrest. De advocaat-generaal heeft met deze eis vanwege de overschrijding van de redelijke termijn vijf dagen minder geëist dan in eerste aanleg.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij in
of omstreeksde periode van 29 november 2018 tot en met 15 december 2018 te Rijnsburg
en/of Leiderdorp, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen,
althans alleenter voorbereiding van het misdrijf waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van acht jaren of meer is gesteld, te weten de in artikel 311, eerste lid, onder 3° van het Wetboek van Strafrecht omschreven diefstal, te plegen onder een van de omstandigheden vermeld in artikel 311, eerste lid, onder 4° van het Wetboek van Strafrecht dan wel artikel 311, eerste lid, onder 5° van het Wetboek van Strafrecht, opzettelijk
- handschoenen en
/of
- een zaklamp en
/of
-
(vooraf klaargelegde
)schroevendraaier
(s
)en
/of
- een
(vooraf klaargelegde
)koevoet en
/of
-
een(gehuurde
)Volkswagen Polo
bestemd tot het begaan van dat misdrijf
, heeft verworven, vervaardigd, ingevoerd, doorgevoerd, uitgevoerd en/ofvoorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsoverwegingen
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsman van de verdachte – conform de door hem overgelegde en voorgedragen pleitnotitie – betoogd dat niet kan worden vastgesteld dat de verdachte de persoon op de in het dossier aanwezige beelden is. Voorts kan volgens de raadsman niet worden vastgesteld dat de verdachte over de in de tenlastelegging opgenomen goederen kon beschikken.
Het hof overweegt als volgt.
Feiten
In Rijnsburg vond in een relatief korte periode diverse woninginbraken plaats.
Tussen 22 november en 27 november 2018 waren er in totaal 6 inbraken, op vrijdag, zaterdag en zondag. De modus operandi was “slotplaat afbreken”. Alle aangevers waren op vakantie. De inbraken gebeuren in de nacht tussen 1.00 uur en 3.00 uur.
Op zaterdag 29 november 2018 om 1.15 uur werd een huurvoertuig gecontroleerd met het kenteken ST614S, in de Florawijk in Rijnsburg waar veel werd ingebroken. Er werden blijkens het betreffende proces-verbaal 3 personen uit Amsterdam gecontroleerd, waarvan 1 persoon deel uitmaakt van de top 600 Amsterdam met veel antecedenten waaronder vermogensdelicten met modus operandi “slotplaat afbreken”.
Het voertuig werd in de ANPR gezet.
Zaterdag 8 december 2018 was er een inbraak Koningin Emmaplantsoen te Rijnsburg, zelfde wijk, zelfde modus operandi. Het voertuig voorzien van kenteken ST416S (naar het hof begrijpt ST614S) reed op zaterdag 8 december om 2:48 uur richting Rijnsburg, A44 en reed om 4.08 uur weer terug naar Amsterdam.
Op het betreffende voertuig is een peilbaken geplaatst in week 50 van 2018, waarvan proces-verbaal is opgemaakt op 13 december 2018.
Op 11 december 2018 deed verbalisant [1] een buurtonderzoek op het Koningin Emmaplantsoen te Rijnsburg. In de brandgang Koningin Emmaplantsoen 6/ Valkenburgerweg tegen de zijkant van de hoekwoning Prins Bernhardlaan 56 trof verbalisant een koevoet en twee platkopschroevendraaiers aan. Het gereedschap was netjes en goed verstopt en lag in de bosjes.
Er werden twee camera’s op het gereedschap geplaatst.
Op vrijdag 15 december 2018 omstreeks 0.00 uur zagen verbalisanten op basis van het technisch hulpmiddel dat het voertuig voorzien van het kenteken ST614S vanuit Amsterdam via de A44 naar Rijnsburg reed. In Rijnsburg zagen zij het voertuig rijden en de locatie kwam overeen met de locatie die het technisch hulpmiddel aangaf. Verbalisant [2] zag dat er twee personen in het voertuig zaten. Het voertuig reed door woonwijken in Rijnsburg vanaf ca. 0.30 uur tot 2.00 uur. Zij zagen dat de route die het voertuig reed heel onlogisch was. Zij zagen dat het voertuig straat in en uit reed. Een voorbeeld hiervan is op kaart getekend.
Op basis van het technisch hulpmiddel zagen verbalisanten dat het voertuig reed naar de Valkenburgerweg en daar parkeerde, ter hoogte van het kruispunt Prins Bernhardlaan en de Margrietlaan. Ca. 3 minuten nadat de auto geparkeerd was, zagen zij op de camerabeelden die op het verstopte gereedschap stonden twee mannen door de bosjes lopen en halt houden bij het gereedschap. Dit was om 1.33 uur. Zij zagen dat een van de twee mannen zich bukte bij het gereedschap en dat beide mannen vervolgens wegliepen uit beeld.
Het duurde ca. 20 minuten voordat het voertuig weer ging rijden. Uiteindelijk reed het de A44 op richting Amsterdam.
Verdachte is op 15 december 2018 omstreeks 2.20 uur aangehouden, terwijl hij op de bijrijdersstoel zat van de auto met het kenteken ST614S, een Volkswagen Polo, die op dat moment stilstond bij het Shell tankstation op de A4 ter hoogte van het brugrestaurant.
In die Volkswagen werden meerdere handschoenen en een zaklamp aangetroffen. Ook werd een iPhone gevonden waarop een filmpje stond waarop te zien was dat de iPhone door een brievenbus werd geduwd, zodat de binnenkant van de woning zichtbaar was en of er post op de grond lag.
In de Volkswagen is ook een huurovereenkomst op naam van [medeverdachte 1] gevonden betreffende deze Volkswagen. De huurperiode is 16 november 2018 tot 17 december 2018. [Medeverdachte 1] is de tegelijk met de verdachte aangehouden medeverdachte.
Op 15 december 2018 keek [verbalisant 3] naar die camerabeelden. Op de beelden zijn twee personen te zien. [verbalisant 3] herkende een van de personen die op de beelden met een zaklamp op het bosje waar de inbrekerswerktuigen liggen als de verdachte, die hij eerder die dag had aangehouden.
[verbalisant 4] luistert naar het geluid dat is te horen bij de camerabeelden. Hoorbaar is in het filmpje dat een van de mannen fluistert: “Daar onder de kast”. Verbalisant hoort op het filmpje [verdachte] zeggen: “Ik zei het toch, kankermongool”.
Beoordeling
Op grond van het bovenstaande stelt het hof vast dat de verdachte samen met zijn medeverdachte in de nacht van 15 december 2018 met de gehuurde Volkswagen van Amsterdam naar Rijnsburg is gereden. Zij hebben in Rijnsburg geruime tijd rondgereden en zijn op een gegeven moment gestopt vlak bij de verstopte schroevendraaiers en de koevoet. Vrijwel direct daarna waren twee mannen op de camerabeelden te zien bij het gereedschap en wisselden zij daar een paar woorden. Uit de gesproken tekst leidt het hof af dat de verdachte en zijn medeverdachte niet toevallig op het verstopte gereedschap stuitten, maar dat tenminste een van hen wist dat het daar lag en dat zij er bewust naar toe zijn gelopen. Hieruit volgt dat de verdachte en zijn medeverdachte feitelijk de beschikkingsmacht hadden over het verstopte gereedschap, zij hadden het naar believen kunnen meenemen, verplaatsen en gebruiken.
In de auto zijn omstreeks 0.30 uur twee mannen gezien. Er is geen enkele aanwijzing dat op 15 december 2018 op enig moment tussen 0.30 uur, het moment dat de auto in Rijnsburg werd gezien, en 2.20 uur, het moment dat verdachte in de auto werd aangehouden, een persoon de auto heeft verlaten en de verdachte daarin heeft plaatsgenomen. Daaruit volgt dat de verdachte een van de twee mannen is geweest die bij het verstopte gereedschap is geweest. Daarbij is de herkenning van verbalisant ondersteunend en kan met zekerheid worden vastgesteld dat het de verdachte was.
Het verweer van de raadsman dat de verdachte niet over de iPhone beschikte nu deze bij de bestuurdersstoel is aangetroffen en niet over de handschoenen nu niet precies bekend is waar die zijn aangetroffen, gaat niet op. Er is sprake van een bewuste en nauwe samenwerking. Het filmpje dat op de iPhone is gevonden had kennelijk als doel om de situatie in de woning op te nemen om te kunnen bekijken of een inbraak mogelijk of wenselijk zou zijn. Daarmee dient het gezamenlijke doel van de verdachte en zijn medeverdachte en is de vraag wie of welk moment de iPhone feitelijk bij zich had niet relevant.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:
Medeplegen van voorbereiding van diefstal door twee of meer verenigde personen, gedurende de voor de nachtrust bestemde tijd in een woning of op een besloten erf waarop een woning staat door iemand die zich aldaar buiten weten of tegen de wil van de rechthebbende bevindt, waarbij de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf verschaft door middel van braak, verbreking of inklimming.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich op de wijze zoals omschreven in de bewezenverklaring samen met een ander schuldig gemaakt aan het voorbereiden van een of meer inbraken. Daarmee heeft de verdachte er blijk van gegeven geen enkel respect te hebben voor de persoonlijke eigendommen van zijn beoogde slachtoffers en hun persoonlijke levenssfeer. De verdachte had kennelijk enkel zijn eigen financieel gewin voor ogen, zonder er bij stil te staan dat slachtoffers van het door hem beoogde delict daar financiële en ook psychische gevolgen door ervaren.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 14 februari 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten.
Het hof constateert dat in hoger beroep de redelijke termijn is overschreden met 4,5 maand. Daarom zal het hof in plaats van 45 dagen gevangenisstraf een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van 40 dagen opleggen.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 46, 47, 63 en 311 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart de verdachte niet-ontvankelijk in het hoger beroep, voor zover gericht tegen de beslissing ter zake van het tenlastegelegde onder 2 en 3.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
40 (veertig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast de
teruggaveaan de verdachte van het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
een geldbedrag van € 328,95, G2114339.
Gelast de bewaring ten behoeve van de rechthebbendevan het in beslag genomen, nog niet teruggegeven voorwerp, te weten:
armband, goudkleur met steentjes.
Dit arrest is gewezen door mr. O.E.M. Leinarts, mr. M. Koole en mr. J.J.H.M. van Gennip, in bijzijn van de griffier mr. P.M. Smit.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 7 maart 2022.
Mr. J.J.H.M. van Gennip is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.