ECLI:NL:GHDHA:2022:2875

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
18 oktober 2022
Publicatiedatum
23 juni 2023
Zaaknummer
200.290.918/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Tussenuitspraak
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake de verdeling van sieraden en de waardering daarvan in een nalatenschap

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van appellante tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag, waarin een verdeling van sieraden is vastgesteld. Appellante heeft op 26 februari 2021 hoger beroep ingesteld tegen het vonnis van 23 december 2020. In haar memorie van grieven heeft zij drie grieven geformuleerd, waarop geïntimeerde verweer heeft gevoerd en zijn eis heeft vermeerderd. Het hof heeft de zaak behandeld en vastgesteld dat er verschillende onderwerpen zijn die beslist moeten worden, waaronder de vraag welke sieraden tot de nalatenschap behoren en wat de waarde daarvan is. Het hof heeft partijen verzocht om zich uit te laten over de waarderingsgrondslag voor de te taxeren sieraden en horloges, en of er één of drie taxateurs moeten worden aangewezen. De uitspraak van het hof is een tussenuitspraak, waarbij verdere beslissingen zijn aangehouden. Het hof heeft aangegeven dat de procedure nog aanzienlijke tijd kan vergen en dat partijen wellicht beter af zijn met een onderlinge regeling.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.290.918/01
Zaak- rolnummer rechtbank : C/09/572099/ HA ZA 19-392

Arrest van 18 oktober 2022

inzake
[appellante] ,
wonende te [woonplaats] ,
appellante,
hierna te noemen: appellante of [appellante] ,
advocaat: mr. M.J. Drost te Leusden,
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] , Verenigde Staten van Amerika,
geïntimeerde,
hierna te noemen: geïntimeerde of [geïntimeerde] ,
advocaat: mr. J.W. Damstra te Apeldoorn.

Het verloop van het geding

Appellante is op 26 februari 2021 in hoger beroep gekomen tegen het vonnis van de rechtbank Den Haag van 23 december 2020 tussen partijen gewezen (hierna: het bestreden vonnis).
Appellante heeft in haar memorie van grieven drie grieven geformuleerd.
Bij memorie van antwoord heeft geïntimeerde verweer gevoerd tegen de grieven en tevens zijn eis vermeerderd. Het hof begrijpt hieruit dat geïntimeerde incidenteel appel heeft ingesteld.
Appellante heeft op 21 september 2021 gereageerd op de wijziging eis van geïntimeerde.
Geïntimeerde heeft op 19 oktober 2021 een akte uitlating genomen.
Partijen hebben hun procesdossier overgelegd en arrest gevraagd.

De beoordeling van het hoger beroep

Het bestreden vonnis van 23 december 2020
1. De rechtbank heeft als volgt beslist:
in conventie:
3.1.
gelast de volgende verdeling van de sieraden:
3.1.1.
deelt toe aan [geïntimeerde] :
  • een 18 karaat bicolor fantasie schakel collier ter waarde van € 2.375,-;
  • een 18 karaat bicolor fantasie schakel armband ter waarde van € 1.160,-;
  • een 14 karaat geelgouden gourmet armband ter waarde van € 3.600,-;
  • een Emile Pequignet herenhorloge ter waarde van € 1.000,-;
3.1.2
deelt toe aan [appellante] alle sieraden van moeder die niet aan [geïntimeerde] zijn toegedeeld, met een totale waarde van € 57.532,-;
3.2.
veroordeelt [appellante] , wegens overbedeling ten aanzien van de verdeling van de sieraden, een bedrag van € 24.698,50 aan [geïntimeerde] te voldoen;
3.3.
verklaart het bepaalde onder 3.1 en 3.2 van dit vonnis in conventie uitvoerbaar bij voorraad.
in reconventie:
3.4.
veroordeelt [geïntimeerde] tot betaling aan [appellante] van € 9.075,48, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf 24 juli 2019 tot de datum van algehele betaling;
3.5.
verklaart de veroordeling onder 3.4 van dit vonnis in reconventie uitvoerbaar bij voorraad;
in conventie en reconventie:
3.6.
compenseert de kosten van deze procedure tussen partijen, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt;
3.7.
wijs het meer of anders gevorderde af.
Vordering van appellante
2. Appellante vordert dat het hof het bestreden vonnis vernietigt wat betreft de verdeling van de roerende zaken, de zaak aan zich houdt en rechtdoende bij arrest, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad:
1. Aan [geïntimeerde] toe te delen:
a. een geelgouden collier (ringetjes) ter waarde van € 1.350,-;
b. een geelgouden armband ter waarde van € 850,-;
c. een geelgouden armband, geslepen gourmet, ter waarde van € 750,-;
d. een geelgouden broche met schelpcamee ter waarde van € 100,-;
e. een goud-op-stalen herenpolshorloge Emile Pequignet ter waarde van € 250,-;
f. het (tafel)zilver tegen een waarde van € 8.416,13;
g. het Delfs blauw en wit tegen een waarde van € 4.537,80 + p.m.;
2. Aan [appellante] toe te delen:
primair: de ivoren sieraden ter waarde van € 225,-;
subsidiair: alle sieraden van moeder die niet aan [geïntimeerde] zijn toegedeeld, met een totale waarde van € 24.675,-;
3. Te bepalen dat:
primair: [geïntimeerde] wegens overbedeling aan [appellante] een bedrag van € 9.551,96 dient te voldoen;
subsidiair: [appellante] wegens overbedeling aan [geïntimeerde] een bedrag van € 2.560,54 dient te voldoen.
De vermeerdering van eis aan de zijde van geïntimeerde
3. Geïntimeerde heeft als volgt zijn eis vermeerderd:
1.De rechtbank Den Haag heeft in haar eindvonnis van 23 december 2020 onder r.o 2.16 overwogen “Gelet op dit één en ander is de rechtbank van oordeel dat voor de verdeling tussen partijen heeft te gelden dat de waarde van de sieraden van moeder € 65.667,­ bedraagt.”
2.Hetgeen [geïntimeerde] in de grieven 1 t/m 3 heeft gesteld dient hier als herhaald en ingelast te worden beschouwd.
3.[geïntimeerde] stelt zich op het standpunt dat uit productie 10, welke door [appellante] is overlegd, blijkt welke sieraden nog aanwezig waren op het moment dat erflater is komen te overlijden. De sieraden zijn genummerd 1 t/m 72. Tot de sieraden behoren ook de twee herenhorloges waarvan [appellante] zich op het standpunt stelt dat deze niet meer aanwezig waren ten tijde van het overlijden van erflater. In ieder geval staat vast dat deze nog aanwezig waren op het moment dat [appellante] opdracht heeft gegeven aan de taxateur om alle sieraden, inclusief de twee herenhorloges, te taxeren.
4.In grief 2 heeft [geïntimeerde] uitvoerig uiteengezet en aangetoond dat de waarde van de sieraden, indien de taxatierapporten uit 2020 en 2015 met elkaar worden vergeleken, enorm zijn gestegen. De sieraden die konden worden vergeleken blijken in 2020 400 % tot 600 % in waarde hoger te liggen.
5.Dat kan er ook op duiden dat de taxatie uit 2015 (vide productie 6 [appellante] ) veel te laag was.
6.[geïntimeerde] is derhalve van mening dat het op de weg van [appellante] ligt om alle sieraden, zoals vermeld in het taxatierapport uit 2015, te overleggen aan een door het hof te benoemen taxateur die de opdracht zal moeten krijgen om deze sieraden te taxeren, waarbij als peildatum geldt het moment waarop de sieraden worden getaxeerd en derhalve niet als peildatum dient te worden gehanteerd de datum van overlijden. Immers, de sieraden zijn nog steeds niet verdeeld.
7.Tot deze sieraden behoren ook trouwringen, vaders gouden manchet knopen en zijn gouden collier plus hangers.
8.De waarde van de sieraden, in ieder geval van goud en van Rolex horloges is explosief gestegen.
9.[geïntimeerde] vraagt het hof derhalve om [appellante] te veroordelen om binnen 14 dagen nadat de taxateur om opgave van de sieraden heeft gevraagd deze aan de taxateur te overleggen en indien en voor zover niet meer voorhanden foto's te overleggen, op basis waarvan de taxateur zijn taxatie kan uitvoeren. Indien en voor zover [appellante] daarmee in gebreke blijft dan dient [appellante] een dwangsom te betalen van € 500,- voor iedere dag dat zij daarmee in gebreke blijft tot een bedrag van maximaal € 32.500, -.
10.[geïntimeerde] stelt zich op het standpunt dat de gevorderde dwangsommen gerechtvaardigd zijn. Immers, [appellante] stelde de sieraden na de datum van overlijden niet te hebben, maar blijkt deze wel te hebben gehad; zij heeft alle sieraden inclusief de herenhorloges laten taxeren.
11.[appellante] wist dat deze tot de nalatenschap van erflater behoorden. Indien [appellante] de sieraden om welke reden dan ook niet meer onder zich heeft, komt dit volledig voor haar eigen rekening en risico.
12.[appellante] heeft opzettelijk roerende goederen die tot de nalatenschap behoren zoek gemaakt, hetgeen betekent dat zij haar aandeel in de roerende goederen die niet meer aanwezig blijken, derhalve niet alleen de horloges (zie r.o. 4.9 van het vonnis van 1 april 2020 en r.o. 2.10 van het vonnis van 23 december 2020) heeft verbeurd ex artikel 3:194 lid 2 BW.
De vordering van geïntimeerde in appel
4. Geïntimeerde vordert in appel:
- tot afwijzing van de vorderingen van [appellante] , althans [appellante] niet-ontvankelijk te verklaren en het bestreden vonnis te bekrachtigen en
- dat het uw hof moge behagen, bij arrest, uitvoerbaar bij voorraad:
1. een taxateur te benoemen die de sieraden zoals opgesomd in productie 10 dient te taxeren en waarvan de waarde in de verdeling dient te worden betrokken, en
2. [appellante] te veroordelen om binnen 14 dagen op eerste verzoek van de taxateur alle sieraden ter taxatie aan de taxateur te overhandigen dan wel foto's te overleggen voor zover de sieraden niet meer aanwezig mochten zijn, waarvan (derhalve van de ontbrekende sieraden) [appellante] een lijst dient te overleggen, bij gebreke waarvan [appellante] een dwangsom dient te betalen van
€ 500,- voor iedere dag dat zij daarmee in gebreke blijft tot een maximum van € 32.500,-, en
3. voor recht te verklaren dat [appellante] haar aandeel in de roerende goederen die door haar zijn zoekgemaakt en waarvan de waarde door de taxateur zal zijn vastgesteld heeft verbeurd.
Algemeen
5. Het hof begrijpt uit de processtukken van partijen dat drie onderwerpen door het hof moeten worden beslist:
1. welke sieraden en horloges behoren tot de nalatenschap van erflater?
2. wat is de waarde van de sieraden en horloges?
3. de goederen met betrekking tot de nalatenschap die tussen partijen nog moeten worden verdeeld, zoals het zilver en het Delftsblauw en Delftswit aardewerk.
6. De vermeerdering van eis aan de zijde van geïntimeerde is meer een verhaal dan dat expliciet wordt aangegeven wat nu precies in appel wordt gevorderd.
7. Appellante geeft in haar memorie van antwoord nog aan welke goederen in de verdeling moeten worden betrokken.
Welke sieraden behoren tot de nalatenschap van erflater?
8. Uit randnummer 2.4 van de memorie van grieven volgt dat appellante van mening is dat de rechtbank ten onrechte heeft geoordeeld dat alle sieraden tot de nalatenschap van erflater (de vader van partijen) behoren. In randnummer 2.8 stelt zij dat de sieraden van de moeder niet tot de nalatenschap van erflater behoren. Moeder heeft tijdens haar leven bij diverse gelegenheden de sieraden aan appellante geschonken.
9. Door geïntimeerde is gemotiveerd verweer gevoerd. Geïntimeerde verwijst expliciet naar productie 10 van appellante behorende bij haar memorie van grieven. Het betreft een taxatierapport van 20 november 2015, waarin 72 sieraden en horloges zijn vermeld die in de visie van geïntimeerde behoren tot de nalatenschap van erflater. Zelfs het Omega horloge en Rolex horloge zijn op de lijst vermeld. Door geïntimeerde wordt betwist dat erflaatster (de moeder van partijen) tijdens haar leven sieraden aan appellante heeft geschonken.
10. Het hof overweegt als volgt. Het hof begrijpt uit de gewisselde processtukken dat erflater (de vader) en erflaatster (de moeder) getrouwd waren in de algehele gemeenschap van goederen. Een gevolg daarvan is dat de sieraden van erflaatster behoren tot de algehele gemeenschap van goederen van erflaatster en erflater. Uit de verklaring van erfrecht van erflater volgt dat erflaatster is voor overleden. Uit de gewisselde processtukken volgt dat erflater over zijn nalatenschap heeft beschikt conform een testament ouderlijke boedelverdeling. Gezien het notariële gebruik in die periode is het te verwachten dat erflaatster op een gelijke wijze over haar nalatenschap heeft beschikt, hetgeen met zich medebrengt dat de sieraden in beginsel zijn gaan behoren tot het vermogen van erflater en nadien tot de nalatenschap van erflater. Op appellante rust de bewijslast dat erflaatster voor haar overlijden sieraden aan appellante heeft geschonken met als gevolg dat de sieraden geen deel meer uitmaakten van de huwelijksgoederengemeenschap op het moment van haar overlijden. Op basis van hetgeen appellante heeft gesteld in haar memorie van grieven kan het hof niet vaststellen dat de in voornoemde productie 10 vermelde sieraden voor het overlijden van erflaatster aan appellante zijn geschonken. Zij stelt slechts dat bij diverse gelegenheden sieraden aan haar zijn geschonken. Het had op de weg van appellante gelegen om concreet aan te geven welke sieraden op welk tijdstip aan haar zijn geschonken en waaruit de schenking kan worden afgeleid. Ook de door appellante overgelegde schriftelijke getuigenverklaringen vindt het hof onvoldoende bewijs. De getuige [getuige 1] verklaart slechts: “Ik ben er meer dan eens getuigen van geweest dat [appellante] moeder aangaf dat haar sieraden later voor [appellante] zouden zijn.” Naar het oordeel van het hof volgt uit deze verklaring niet dat de sieraden bij leven aan appellante zijn geschonken. Ook uit de verklaring van [getuige 2] volgt naar het oordeel van het hof niet dat de sieraden bij leven van erflaatster aan appellante zijn geschonken. Naar het oordeel van het hof heeft appellante in appel zelf het bewijs aangedragen welke sieraden in ieder geval tot de nalatenschap van erflater behoren, het hof verwijst naar eerdergenoemde productie 10. Uit deze productie volgt eveneens dat appellante de Rolex en Omega herenhorloges heeft laten taxeren. Naar het oordeel van het hof staat dus vast dat tot de nalatenschap van erflater behoorden de hiervoor vermelde herenhorloges. De grief van appellante treft dus geen doel. Het hof gaat voorbij aan het door appellante gedane bewijsaanbod, nu niet is aangegeven wat de twee, buiten haarzelf, genoemde getuigen anders kunnen verklaren dan zij reeds in hun schriftelijke getuigenverklaringen hebben gedaan.
11. Het hof begrijpt uit het verweer van geïntimeerde dat alle 72 voorwerpen – sieraden en horloges – in de verdeling dienen te worden betrokken. Het hof verwijst naar randnummer 32 van de memorie van antwoord van geïntimeerde. Geïntimeerde stelt daar: “Wat direct opvalt is niet alleen de omvang van de lijst, namelijk 72 stuks.” In randnummer 37 stelt geïntimeerde: “Het ligt op de weg van [appellante] alle sieraden die in de lijst staan te overleggen, inclusief de 2 herenhorloges onder randnummer 68 en 69. Immers, waarom zouden deze worden getaxeerd indien deze niet aanwezig waren.”
12. De vraag die nog voorligt is wat de waarde is van de sieraden en horloges. In het kader van de verdeling van een gemeenschap is het uitgangspunt voor de peildatum van de waardering: a) het tijdstip van de verdeling, b) het tijdstip dat partijen met elkaar zijn overeengekomen, c) de redelijkheid en billijkheid. Uit de processtukken volgt dat partijen geen tijdstip voor de waardering met elkaar zijn overeengekomen en dan geldt voor de waardering in beginsel het tijdstip dat zo dicht mogelijk ligt bij de datum van het eindarrest.
13. Voorts hebben partijen zich onvoldoende uitgelaten over welke waarderingsmethodiek moet worden gehanteerd; gaat het over: a) de verkoopwaarde, b) de verzekeringswaarde, enz.?
14. Nu geïntimeerde wenst dat de waarde van de sieraden zoals vermeld in meergenoemde productie 10 wordt vastgesteld door een deskundige dienen partijen zich uit te laten over de vraag of de taxatie moet worden verricht door één dan wel drie taxateurs.
15. Samengevat dienen partijen zich bij akte over het volgende uit te laten:
wat dient de waarderingsgrondslag te zijn voor de te taxeren sieraden en horloges zoals vermeld op productie 10?
dient er een of dienen er drie taxateurs te worden aangewezen?
hoe moeten de sieraden en horloges na de taxatie worden verdeeld: a) toedeling aan een partij onder verrekening van de waarde, b) verkoop en verdeling van de verkoopopbrengst?
Overige goederen die in de verdeling moeten worden betrokken
16. In randnummer 4.3 en 4.4 stelt appellante dat er nog (tafel)zilver en Delfts blauw en wit aardewerk in de verdeling moet worden betrokken. De waarde van het (tafel)zilver is in de visie van appellante € 8.416,13 en de waarde van het aardewerk schat appellante op € 4.537,80 + p.m..
17. Door geïntimeerde is verweer gevoerd. Door geïntimeerde is onder meer aangevoerd:
in de visie van geïntimeerde heeft appellante het (tafel)zilver verdeeld; bij deze verdeling was geïntimeerde niet aanwezig;
geïntimeerde betwist dat hij Delfts aardewerk heeft meegenomen.
18. Het hof overweegt als volgt. Op basis van hetgeen appellante heeft gesteld – en mede bezien de gemotiveerde betwisting door geïntimeerde – kan het hof niet vaststellen of tot de nalatenschap van erflater nog behoort (tafel)zilver en Delfts aardewerk. De vordering van appellante om het (tafel)zilver tegen een waarde van € 8.416,13 en het Delfts aardewerk tegen een waarde van € 4.537,80 + p.m. aan geïntimeerde toe te delen wordt dan ook afgewezen.
De procedure
19. Partijen dienen eerst nog een akte te nemen. Daarna zal het hof een tussenarrest wijzen voor de benoeming van de deskundige(n). De kosten van de deskundige(n) moeten door partijen worden gedragen. Nadat de deskundige(n) zijn deskundigenbericht heeft/hebben uitgebracht krijgen partijen nog de gelegenheid om hierop te reageren; tevens dienen zij aan te geven hoe verdeeld moet worden. Daarna is pas een eindarrest te verwachten. Het hof verwacht dat de procedure nog zeker twee jaar duurt en gepaard zal gaan met de nodige kosten. Wellicht doen partijen er verstandig aan om de zaak onderling te regelen. Voor beide partijen zijn er nog steeds procesrisico’s aanwezig, onder andere over de waarde van de goederen.

Beslissing

Het hof:
bepaalt dat partijen zich op
de rol van 22 november 2022bij akte dienen uit te laten over de navolgende vragen:
1.wat dient de waarderingsgrondslag te zijn voor de te taxeren sieraden en horloges zoals vermeld op productie 10 zijdens appellante;
2. dient er één of dienen er drie taxateurs te worden aangewezen?;
3. hoe moeten de sieraden en horloges na de taxatie te worden verdeeld: a) toedeling aan een partij onder verrekening van de waarde, b) verkoop en verdeling van de verkoopopbrengst?;
het hof houdt iedere verdere beslissing aan.
Dit arrest is gewezen door mrs. A.N. Labohm, A. Zonneveld en F. Ibili, en is ondertekend en uitgesproken door mr. J.E.H.M. Pinckaers, rolraadsheer, ter openbare terechtzitting van 18 oktober 2022 in aanwezigheid van de griffier.