ECLI:NL:GHDHA:2022:2859

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
13 oktober 2022
Publicatiedatum
11 april 2023
Zaaknummer
2200233721PO
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie in ontnemingszaak na overlijden vennoot

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 13 oktober 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen het vonnis van de economische kamer van de rechtbank Rotterdam, dat op 22 juli 2021 was gewezen in een ontnemingszaak tegen de V.O.F. [naam VOF]. De zaak kwam aan het licht na het overlijden van vennoot [naam vennoot] op [datum van overlijden], wat leidde tot de ontbinding van de vennootschap van rechtswege. Het hof heeft vastgesteld dat het vof-contract geen voortzettingsbeding bevatte, waardoor de activiteiten van de vennootschap, inclusief baten en lasten, door de erfgenaam, [zoon vennoot], zijn overgenomen in zijn eenmanszaak.

Het hof overwoog dat de ontnemingsvordering door de rechtbank hoofdelijk was toegewezen aan zowel de V.O.F. als de overleden vennoot en de erfgenaam als natuurlijk persoon. Gezien de omstandigheden, waaronder het overlijden van de vennoot en de overname van de activiteiten door de erfgenaam, concludeerde het hof dat er geen redelijk strafvorderlijk belang meer was gediend met de vervolging van de V.O.F. Het openbaar ministerie werd daarom niet-ontvankelijk verklaard in de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.

Het hof vernietigde het vonnis waarvan beroep en deed opnieuw recht door het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk te verklaren in de ontnemingsvordering. Deze uitspraak is gedaan door de rechters T.J. Sleeswijk Visser, J.A. van Dorp en R. van der Hoeven, in aanwezigheid van griffier L. Knoop.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002337-21 PO
Parketnummers: 10-994572-18 en 10-997515-16
Datum uitspraak: 13 oktober 2022
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

economische kamer

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de economische kamer van de rechtbank Rotterdam van 22 juli 2021 in de ontnemingszaak tegen de betrokkene:

V.O.F. [naam VOF],

gevestigd [adres VOF].
Ontvankelijkheid van het Openbaar Ministerie
Blijkens een op 11 februari 2022 door de ambtenaar van de burgerlijke stand van de gemeente Roosendaal opgemaakte akte van overlijden, [aktenummer overlijden], is komen vast te staan dat vennoot [naam vennoot] op [datum van overlijden] is overleden. Door dit overlijden is per genoemde datum de vennootschap van rechtswege ontbonden, zulks blijkens het ter terechtzitting in hoger beroep overgelegde uittreksel van de Kamer van Koophandel van 14 maart 2022. Het vof-contract bevatte geen voortzettingsbeding. [zoon vennoot] is enig erfgenaam van zijn vader en hij heeft langs die weg alle activiteiten van de vennootschap, evenals de baten en lasten, met zijn eenmanszaak overgenomen.
Met betrekking tot de onderhavige ontnemingszaak overweegt het hof dat de ontnemingsvordering door de rechtbank hoofdelijk is toegewezen, dat wil zeggen zowel ten aanzien van de V.O.F. als ten aanzien van de overleden vennoot [naam vennoot] en ten aanzien van [zoon vennoot] als natuurlijk persoon. Gelet op bovengenoemde omstandigheden ziet het hof in dit specifieke geval niet in welk redelijk strafvorderlijk belang is gediend met de ontnemingsvordering in de zaak van V.O.F. [naam VOF], zodat het openbaar ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk in de vordering tot ontneming van het wederrechtelijk verkregen voordeel.
Dit arrest is gewezen door mr. T.J. Sleeswijk Visser,
mr. J.A. van Dorp en mr. R. van der Hoeven, in bijzijn van de griffier mr. L. Knoop.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 13 oktober 2022.