ECLI:NL:GHDHA:2022:2822
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Chr.Th.P.M. Zandhuis
- H.A.J. Kroon
- T.A. de Hek
- Rechtspraak.nl
Niet-ontvankelijkheid van prematuur ingediend beroep in belastingzaak
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 13 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over de niet-ontvankelijkheid van een prematuur ingediend beroep door belanghebbende tegen de Heffingsambtenaar van de Belastingsamenwerking Gouwe-Rijnland. De belanghebbende had op 11 mei 2020 verzocht om een beschikking voor een onroerende zaak, maar zijn verzoek werd op 28 juli 2020 afgewezen. Hierop heeft hij op 8 september 2020 beroep ingesteld bij de Rechtbank, die dit beroep niet-ontvankelijk verklaarde. De belanghebbende stelde dat de Rechtbank stilzwijgend had ingestemd met prorogatie, maar het Hof oordeelde dat er geen sprake was van prorogatie en dat de Rechtbank niet had hoeven doorzenden naar de Heffingsambtenaar, omdat het beroepschrift prematuur was ingediend. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank en oordeelde dat de belanghebbende niet was benadeeld door de schending van de doorzendplicht, omdat de Heffingsambtenaar het beroepschrift als bezwaarschrift had opgevat en dit verzuim had hersteld. De beslissing van het Hof houdt in dat het beroep van de belanghebbende terecht niet-ontvankelijk is verklaard, en er zijn geen proceskosten aan de orde gesteld.