Uitspraak
,
1.Het beklag
[naam beklaagde], hoofdagent en diensthondengeleider van de politie Eenheid Rotterdam, beklaagde, niet te vervolgen ter zake van mishandeling.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 23 februari 2022 uitspraak gedaan in een beklagprocedure op basis van artikel 12 van het Wetboek van Strafvordering. Klager had beklag ingediend tegen de beslissing van de officier van justitie om de betrokken politieambtenaren niet te vervolgen voor mishandeling. Klager stelde dat hij onterecht was aangehouden en dat het geweld dat tegen hem was gebruikt, waaronder het inzetten van een politiehond en het gebruik van een taser, onrechtmatig was. Het hof heeft de feiten en omstandigheden van de zaak zorgvuldig onderzocht, waaronder de verklaringen van klager, de betrokken politieagenten en de beschikbare camerabeelden. Het hof concludeerde dat het toegepaste geweld door de politie onder de gegeven omstandigheden proportioneel en subsidiar was. Klager had zich verzet tegen zijn aanhouding en vertoonde provocerend gedrag, wat de inzet van geweld door de politie rechtvaardigde. Het hof heeft uiteindelijk het beklag van klager afgewezen, oordelend dat de beslissing van de officier van justitie om niet tot vervolging over te gaan op goede gronden was genomen.