ECLI:NL:GHDHA:2022:2748

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
31 mei 2022
Publicatiedatum
16 januari 2023
Zaaknummer
200.292.395/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Intellectueel-eigendomsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep inzake onbevoegdheidsincident in octrooirechtelijke procedure tussen Sonos en Google

In deze zaak gaat het om een hoger beroep dat is ingesteld door Sonos Europe B.V. en Sonos Inc. tegen een vonnis van de rechtbank Den Haag van 17 maart 2021, waarin de rechtbank zich onbevoegd verklaarde om van de vorderingen van Google kennis te nemen. Google had Sonos gedagvaard voor inbreuk op een Europees octrooi en had verzocht om een verbod op deze inbreuk. Sonos voerde aan dat de rechtbank Den Haag niet relatief bevoegd was, omdat Google zich niet op een Nederlands deel van het octrooi beriep. De rechtbank volgde dit verweer en verklaarde zich onbevoegd, wat leidde tot het hoger beroep door Sonos.

Sonos verzocht de rechtbank om hoger beroep open te stellen, maar de rechtbank weigerde dit. In het hoger beroep stelde het hof vast dat Sonos, ondanks dat zij in het gelijk was gesteld in het onbevoegdheidsvonnis, geen belang meer had bij het hoger beroep. Dit kwam doordat de vorderingen van Google in de hoofdzaak door de rechtbank Midden-Nederland waren afgewezen, waardoor de bezwaren van Sonos tegen het onbevoegdheidsvonnis niet meer relevant waren. Het hof oordeelde dat Sonos niet-ontvankelijk moest worden verklaard in haar hoger beroep.

Daarnaast oordeelde het hof dat er geen sprake was van misbruik van recht door Sonos, en compenseerde de proceskosten, zodat ieder de eigen kosten droeg. Het hof kwam niet toe aan de behandeling van het voorwaardelijk incidenteel appel van Google, omdat niet was voldaan aan de voorwaarden waaronder dit was ingesteld. Het arrest werd uitgesproken op 31 mei 2022.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel Recht
zaaknummer : 200.292.395/01
zaak-/rolnummer rechtbank : C/09/607567/HA ZA 21-174

Arrest van 31 mei 2022

inzake
1.
SONOS EUROPE B.V.,
gevestigd te Hilversum,
2. de rechtspersoon naar vreemd recht
SONOS INC.,
gevestigd te Santa Barbara (CA), Verenigde Staten van Amerika,
appellanten/geïntimeerden in het voorwaardelijk incidenteel appel,
hierna gezamenlijk te noemen: Sonos (in enkelvoud),
advocaat: mr G. Kuipers te Amsterdam,
tegen

de rechtspersoon naar vreemd recht GOOGLE LLC,

gevestigd te Mountain View (CA), Verenigde Staten van Amerika,
geïntimeerde, appellante in het voorwaardelijk incidenteel appel,
hierna te noemen: Google,
advocaat: mr R.E. Ebbink te Amsterdam.

Het verloop van het geding

Het verloop van het geding blijkt uit:
- het vonnis van de rechtbank Den Haag van 17 maart 2021 in het door Sonos opgeworpen bevoegdheidsincident;
- de appeldagvaarding tevens houdende incidentele vorderingen van Sonos van 29 maart 2021 (AD);
- de akte houdende overlegging producties van Sonos, met de producties EP01 t/m EP09;
- de akte houdende overlegging aanvullende producties van Sonos, met de producties EP10 t/m EP20;
- de memorie van antwoord in de incidenten en de hoofdzaak, tevens houdende voorwaardelijk incidenteel appel van Google (MvA/MvG-inc), met de producties G31 t/m G43;
- de akte houdende overlegging aanvullende producties van Sonos, met de producties EP21 en EP22;
- het arrest van dit hof van 27 juli 2021 waarin de incidentele vorderingen van Sonos zijn afgewezen;
- de memorie van antwoord in voorwaardelijk incidenteel appel van Sonos (MvA-inc);
- de nadere akte van Google (NA), met productie G44;
- de antwoordakte van Sonos (AA), met productie EP23;
- de akte houdende overlegging aanvullende producties van Sonos, met de producties EP24 t/m EP26;
- de akte houdende overlegging producties van Google, met de producties G51 t/m G56 (de productienummers verspringen van 44 naar 51);
Op de mondelinge behandeling van 4 april 2022 hebben partijen hun standpunten doen bepleiten, Sonos door haar advocaat en diens kantoorgenoot mr C.A. van Staveren, Google door mrs. M.P. Mtshaulana en H.J. Pot, kantoorgenoten van Google’s advocaat. De advocaten hebben zich hierbij bediend van pleitnota’s (PA).

De beoordeling van het hoger beroep

l. Bij dagvaarding van 1 oktober 2020 heeft Google Sonos gedagvaard voor de rechtbank Den Haag en daarbij gevorderd een verbod aan Sonos om inbreuk te maken op buitenlandse delen van Europees octrooi 1 579 621 (hierna: het octrooi of EP 621) dan wel onrechtmatig te handelen door de inbreuken in het buitenland te faciliteren. Bij beschikking van de voorzieningenrechter van die rechtbank van 22 september 2020 is Google toegestaan om te procederen volgens het Versneld Regime in octrooizaken (VRO). Sonos heeft (tijdig) een onbevoegdheidsverweer gevoerd, stellende dat, nu Google zich niet (ook) beroept op een Nederlands deel van EP 621, de rechtbank Den Haag, ook gelet op artikel 80 lid 2 sub a ROW, niet relatief bevoegd is. In het vonnis in het bevoegdheidsincident van 17 maart 2021 (hierna: het Onbevoegdheidsvonnis) is de rechtbank Sonos hierin gevolgd, en heeft zij zich onbevoegd verklaard om van de vorderingen in de hoofdzaak kennis te nemen. In verband met het onderhavige hoger beroep is van belang:
- punt 2.6 van het vonnis, luidende:

De rechtbank zal de zaak in de staat waarin zij zich bevindt, verwijzen naar de rechtbank Midden-Nederland, daaronder begrepen de processuele beslissingen zoals neergelegd in de VRO-beschikking van 22 september 2020 (…)’;
- het volgende punt van het dictum:

3.3. verwijst de zaak in de stand waarin zij zich bevindt naar de
rechtbank Midden-Nederland’.
De beslissing over de proceskosten is in het Onbevoegdheidsvonnis aangehouden tot het eindvonnis in de hoofdzaak.
2. Hoewel zij in het Onbevoegdheidsvonnis van 17 maart 2021 in het gelijk was gesteld, heeft Sonos de rechtbank Den Haag verzocht om hoger beroep daartegen open te stellen. De achtergrond daarvan is dat zij wenst dat de procedure bij de rechtbank Midden-Nederland niet wordt voortgezet op grond van het VRO-regime maar op grond van het reguliere procesreglement van die rechtbank.
3. Op 23 maart 2021 heeft de rechtbank Den Haag het volgende aan partijen bericht:

(…). De rechtbank ziet geen aanleiding tussentijds appel toe te staan tegen het incidentele vonnis van 17 maart 2021, zo een appel tegen dat vonnis waarbij de zaak is verwezen naar de relatief bevoegde rechter, al mogelijk zou zijn’.
4. In artikel 110 lid 3 Rv is bepaald dat tegen een vonnis waarbij, wegens relatieve onbevoegdheid, de zaak naar een andere rechter wordt verwezen, geen hogere voorziening is toegelaten en dat de rechter naar wie de zaak is verwezen, aan die verwijzing is gebonden.
5. Bij exploot van 23 maart 2021 heeft Google Sonos opgeroepen om na de in het Onbevoegdheidsvonnis uitgesproken verwijzing verder te procederen bij de rechtbank Midden-Nederland.
6. Bij de AD van 29 maart 2021 heeft Sonos drie grieven tegen het Onbevoegdheidsvonnis aangevoerd. Daarbij heeft zij gevorderd (op blz. 21) dat het hof het Onbevoegdheidsvonnis wat de punten 2.6 en 3.3 betreft vernietigt, en opnieuw rechtdoende, de VRO-beschikking van de rechtbank Den Haag van 22 september 2020 vernietigt althans voor recht verklaart dat deze beschikking de rechter naar wie de zaak is verwezen, niet kan binden, althans niet bindt. Dit laatstgenoemde standpunt is door Sonos ook in het kader van grief 3 (in punt 33 AD) naar voren gebracht.
7. Sinds de AD hebben zich – naar ook blijkt uit stellingen van Sonos (blz. 2 bij (a) van haar laatste akte) en de door haar overgelegde productie EP24 – een aantal nieuwe ontwikkelingen voorgedaan, waarvan de voornaamste zijn dat:
a) de procedure is voortgezet bij de rechtbank Midden-Nederland;
b) bij rolbeslissing van de rechtbank Midden-Nederland van 7 april 2021 (productie G38) is bepaald dat, kort gezegd, wordt voortgeprocedeerd op basis van de VRO-beschikking van de rechtbank Den Haag van 22 september 2020;
c) de rechtbank Midden-Nederland op 26 januari 2022 eindvonnis in deze procedure heeft gewezen, waarbij (i) de vorderingen van Google zowel in de hoofdzaak als bij wijze van voorlopige voorziening zijn afgewezen en (ii) Google is veroordeeld in de kosten in de hoofdzaak en het bevoegdheidsincident, begroot op het door partijen voor ‘
alle kosten gemaakt tot aan een beslissing op de voorlopige voorziening (exclusief de kosten van het appel in het bevoegdheidsincident)’ overeengekomen bedrag van € 200.000,-;
d) Van dit eindvonnis heeft Google bij exploot van 4 februari 2022 hoger beroep ingesteld bij het hof Arnhem-Leeuwarden.
8. In het licht van het eindvonnis van de rechtbank Midden-Nederland valt niet in te zien welk belang Sonos nu nog heeft bij haar hoger beroep tegen het Onbevoegdheidsvonnis. Dat zij bij de rechtbank Midden-Nederland heeft moeten voortprocederen op basis van het VRO, hetgeen de kern van haar bezwaren tegen het Onbevoegdheidsvonnis vormt, heeft voor haar niet tot nadelige gevolgen geleid – de vorderingen van Google zijn immers afgewezen – en kan ook niet meer ongedaan gemaakt worden nu het hof dat over dat eindvonnis zal oordelen (het hof Arnhem-Leeuwarden) vanwege de devolutieve werking niet zal kunnen terugverwijzen naar de rechtbank Midden-Nederland om de zaak alsnog buiten het VRO om te behandelen. In de punten 24, 39 en 46 AD heeft Sonos ook zelf te kennen gegeven dat door hoger beroep tegen het eindvonnis het procederen onder het VRO-regime niet meer ongedaan kan worden gemaakt. Omdat de in het eindvonnis van de rechtbank Midden-Nederland uitgesproken proceskostenveroordeling blijkens het onder 7 bij c) weergegeven citaat ook de proceskosten van de behandeling van het bevoegdheidsincident bij de rechtbank Den Haag omvat, bestaat ook in verband met de proceskosten voor Sonos geen belang meer bij het hoger beroep tegen het Onbevoegdheidsvonnis. Sonos zal daarom niet ontvankelijk worden verklaard in haar hoger beroep.
9. Dit neemt overigens niet weg dat het standpunt van Sonos (zie de rovv. 2 en 6), dat de verwijzende rechtbank Den Haag niet de bevoegdheid had om de bevoegde rechtbank Midden-Nederland een procesrechtelijk regime op te leggen (het VRO) dat die rechtbank niet kent, juist is. De bevoegde rechtbank dient de zaak op basis van het voor haar geldende procesreglement te beslissen, en het is aan die rechtbank om te bezien of binnen dat reglement ruimte bestaat voor toepassing van een specifieke regeling als het VRO. Vanuit dit oogpunt bestond er voor Sonos dus wel aanleiding om in hoger beroep te komen van het Onbevoegdheidsvonnis waarin de verwijzende rechtbank de bevoegde rechtbank voorschreef althans aanspoorde om het VRO toe te passen.
10 Gelet hierop kan – anders dan Google betoogt – niet worden gezegd dat Sonos misbruik van recht heeft gemaakt door hoger beroep tegen het Onbevoegdheidsvonnis aan te tekenen. Voor de door Google op basis van (uitsluitend) die rechtsgrond gevorderde volledige proceskostenveroordeling is dan ook geen plaats. Sterker nog: in het onder 9 overwogene ziet het hof aanleiding om de proceskosten te compenseren.
11. Aan de behandeling van het voorwaardelijk incidenteel appel van Google komt het hof niet toe aangezien niet is voldaan aan de voorwaarde waaronder dat is ingesteld, te weten dat Sonos in haar hoger beroep kan worden ontvangen (punt 61 MvA/MvG-inc).

Beslissing

Het gerechtshof:
- verklaart Sonos niet-ontvankelijk in haar hoger beroep;
- compenseert de proceskosten aldus dat ieder de eigen kosten draagt.
Dit arrest is gewezen door mrs. M.Y. Bonneur, A.D. Kiers-Becking en C.J.J.C. van Nispen; het is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 31 mei 2022 in aanwezigheid van de griffier.