ECLI:NL:GHDHA:2022:2746

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
16 december 2022
Publicatiedatum
13 januari 2023
Zaaknummer
200.312.465/02
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing wrakingsverzoek door Gerechtshof Den Haag in de zaak Kwik-Fit Nederland B.V.

In deze zaak heeft Kwik-Fit Nederland B.V. op 25 november 2022 een wrakingsverzoek ingediend tegen de raadsheren van het Gerechtshof Den Haag, bestaande uit mrs. C.A. Joustra, R.F.J. Thiessen en J.M. Rowel-van der Linde. Het verzoek tot wraking werd gedaan naar aanleiding van een mondelinge behandeling in een procedure tussen Kwik-Fit als appellante en een wederpartij als geïntimeerde. Kwik-Fit stelde dat de raadsheren niet onpartijdig waren, omdat zij tijdens de zitting standpunten innamen over camerabeelden zonder vragen te stellen aan de partijen. De wrakingskamer heeft de zaak op 9 december 2022 behandeld, waarbij mr. A.J. Verweij, de advocaat van Kwik-Fit, het verzoek heeft toegelicht.

De wrakingskamer heeft vastgesteld dat de grond voor het wrakingsverzoek onvoldoende onderbouwd was. De raadsheren hebben verklaard dat zij zich niet konden voorbereiden op de nieuwe wrakingsgrond die tijdens de zitting werd aangevoerd. De wrakingskamer oordeelde dat de door Kwik-Fit aangedragen omstandigheden niet voldoende bewijs opleverden voor een vooringenomenheid van de raadsheren. Het hof benadrukte dat een rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken.

Uiteindelijk heeft de wrakingskamer het verzoek tot wraking afgewezen, met de conclusie dat er geen objectieve grond was om aan te nemen dat de raadsheren vooringenomen waren. De beslissing werd genomen op 16 december 2022 en is uitgesproken ter openbare terechtzitting. Een afschrift van de beslissing is verzonden aan de betrokken partijen, waaronder de advocaat van Kwik-Fit en de raadsheren.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Zaaknummer : 200.312.465/02
Zaaknummer rechtbank : 9286544/21-50403
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakings- en verschoningsverzoeken d.d. 16 december 2022
inzake het verzoek tot wraking, als bedoeld in artikel 36 van het Wetboek van Burgerlijke
Rechtsvordering (Rv), gedaan door:

Kwik-Fit Nederland B.V.,

gevestigd te Harderwijk,
verzoekster,
advocaat: mr. A.J. Verweij te Ermelo.

Het geding

Bij het hof is een procedure aanhangig tussen Kwik-Fit als appellante en [wederpartij in de hoofdzaak] (hierna: [wederpartij in de hoofdzaak] ) als geïntimeerde. Op 25 november 2022 is in die procedure een mondelinge behandeling gehouden. Kwik-Fit heeft blijkens het proces-verbaal van die mondelinge behandeling een verzoek tot wraking gedaan van mrs. C.A. Joustra, voorzitter, R.F.J. Thiessen en J.M. Rowel-van der Linde, leden.
De wrakingskamer heeft naast voornoemd proces-verbaal kennisgenomen van de schriftelijke reactie op het wrakingsverzoek met bijlagen van mr. Joustra, mede namens
mrs. Thiessen en Rowel-van der Linde (hierna: de raadsheren). Uit die reactie volgt dat zij niet hebben berust in dat verzoek.
De wrakingskamer heeft de mondelinge behandeling van het verzoek bepaald op vrijdag 9 december 2022 en Kwik-Fit, de raadsheren, alsmede [wederpartij in de hoofdzaak] van de behandeling op de hoogte gebracht.
Ter zitting van 9 december 2022 zijn verschenen:
- de heer [naam] (hierna: [naam] ), HR-specialist en manager Learning & Development bij Kwik-Fit, bijgestaan door mr. Verweij, voornoemde advocaat;
- mr. Loilargosain, voornoemde advocaat van [wederpartij in de hoofdzaak] ;
- mrs. Joustra en Thiessen, voornoemde raadsheren.
Mr. Verweij heeft het wrakingsverzoek toegelicht aan de hand van door haar overgelegde pleitaantekeningen.

Beoordeling van het wrakingsverzoek

1. De grond voor het wrakingsverzoek van Kwik-Fit is vermeld in het proces-verbaal van de zitting van 25 november 2022.
Kwik-Fit heeft als grond het volgende aangevoerd:
“Ik wil dit hof graag wraken. Aan het begin van de zitting gaf u aan dat de opname was bekeken door het hof. Vervolgens gaf u aan dat van deze zitting een proces-verbaal zal worden opgemaakt zijnde slechts een zakelijke relaas wat nadien zal worden toegezonden. Wij hebben vervolgens de zitting gehad. Mr. Thiessen heeft mij als advocaat, raadsvrouw van Kwik-Fit, uit nieuwsgierigheid gevraagd of ik gelet op het gecorrigeerde proces-verbaal een opname, een geluidsopname werd verduidelijkt door de voorzitter, heb gemaakt. Ik heb aangegeven dat het een bijzondere vraag was over de integriteit van mij als de advocaat Kwik-Fit en dat ik daarmee geraakt word. De voorzitter heeft vervolgens aangegeven dat het proces-verbaal zo gedetailleerd was aangevuld dat men zich afvroeg hoe dat mogelijk was. De grondslag voor het wrakingsverzoek is daarmee de vooringenomenheid van het hof. Nogmaals, namens Kwik-Fit Nederland B.V..
Als deze vraag als raadsheer van het hof Den Haag bij u opkomt bij de bestudering van het dossier en de voorbereiding van de zitting dan heb je bij de voorbereiding en de behandeling van de zaak je onmiskenbaar laten leiden en niet zuiver objectief deze zaak kunnen voorbereiden omdat je met een bepaalde vooringenomenheid en een bepaald idee over de wijze waarop de advocaat van Kwik-Fit, en daarmee Kwik-Fit, heeft gehandeld deze procedure voor de ontslagzaak heeft gevoerd. De beslissing lijkt daarmee reeds gegeven en dit is vervolgens ook door Kwik-Fit ervaren. Deze directe aanval op de integriteit van de advocaat is een directe aanval op de integriteit van Kwik-Fit Nederland B.V.”
2. Ter zitting heeft mr. Verweij het verzoek van Kwik-Fit toegelicht aan de hand van overgelegde pleitaantekeningen. Daarbij heeft mr. Verweij namens Kwik-Fit ook aangevoerd dat de wijze waarop de zitting plaatsvond aanleiding geeft om er vanuit te gaan dat geen sprake was van een onpartijdige behandeling. Daartoe heeft Kwik-Fit gesteld dat de raadsheren bij het bekijken van de camerabeelden standpunten innamen over wat er volgens hen op de beelden te zien was, maar daarover geen vragen stelden aan [wederpartij in de hoofdzaak] en Kwik-Fit. Het was volgens Kwik-Fit niet mogelijk om deze omstandigheid ten tijde van het formuleren van het wrakingsverzoek mee te nemen als grond voor dat verzoek omdat mr. Verweij en [naam] toen overdonderd waren door de gang van zaken.
3. De raadsheren hebben hun schriftelijke reactie ter zitting nader toegelicht. Zij hebben verder verklaard dat zij zich niet hebben kunnen voorbereiden op hetgeen ter zitting nog is aangevoerd als wrakingsgrond of als aanvulling op de reeds geformuleerde grond en dat zij de zitting anders beleefd hebben dan door mr. Verweij is verwoord. Zij hebben voorts opgemerkt dat de zitting, als er geen wrakingsverzoek zou zijn ingediend, nog niet ten einde zou zijn geweest omdat partijen nog in tweede termijn mochten pleiten.
4. De wrakingskamer overweegt als volgt.
4.1
Ingevolge art. 37 Rv moeten in het wrakingsverzoek alle feiten en omstandigheden tegelijk worden aangedragen. Voor zover hetgeen mr. Verweij in haar pleitaantekeningen heeft opgenomen omtrent de gang van zaken rond het bekijken van de camerabeelden, is bedoeld als nieuwe wrakingsgrond, zijn die omstandigheden te laat aangedragen. Deze omstandigheden deden zich – zo begrijpt de wrakingskamer – voor voordat de vraag door de oudste raadsheer (mr. Thiessen) werd gesteld. Daarna is de zitting geschorst en heeft mr. Verweij na hervatting van de zitting de raadsheren gewraakt en de wrakingsgrond gedicteerd. Gelet op dit verloop van de zitting valt niet in te zien waarom de ter zitting van de wrakingskamer aangedragen omstandigheden niet toen, of eventueel kort na de zitting in de hoofdprocedure, konden worden geformuleerd. De wrakingskamer zal die omstandigheden daarom buiten beschouwing laten voor zover zij als nieuwe wrakingsgrond zijn bedoeld en alleen in de beoordeling betrekken voor zover zij zijn bedoeld als toelichting bij de in het proces-verbaal geformuleerde wrakingsgrond.
4.2
Ten aanzien van die wrakingsgrond wordt het volgende overwogen.
4.3
Een rechter die een zaak behandelt, kan op verzoek van een partij worden gewraakt op grond van feiten of omstandigheden waardoor de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden. Volgens vaste rechtspraak is uitgangspunt bij de beoordeling van een wrakingsverzoek dat de rechter uit hoofde van zijn aanstelling wordt vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich uitzonderlijke omstandigheden voordoen die een zwaarwegende aanwijzing opleveren dat een rechter jegens een partij vooringenomenheid koestert, althans dat de bij die partij op dat punt bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
4.4
De door Kwik-Fit aangevoerde omstandigheden leveren onvoldoende concrete grond op om de conclusie te rechtvaardigen dat de raadsheren jegens Kwik-Fit een vooringenomenheid koesteren en evenmin dat de bij Kwik-Fit dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
Het staat een rechter vrij om partijen te onderbreken of aan partijen (en hun advocaten) kritische vragen te stellen. Bepaalde vragen of opmerkingen van een rechter ter zitting kunnen door een partij als confronterend worden ervaren. Dat is echter niet hetzelfde als een objectief gerechtvaardigde vrees voor vooringenomenheid. De wrakingskamer is van oordeel dat er geen objectieve grond is om aan te nemen dat de oudste raadsheer met zijn vraag de integriteit van (de advocaat van) Kwik-Fit in twijfel trok, of dat hij - of de voorzitter - die schijn heeft gewekt. De oudste raadsheer heeft immers gezegd de vraag (slechts) uit nieuwsgierigheid te stellen, waarmee hij duidelijk heeft gemaakt dat het antwoord op de vraag voor het hof niet van grote betekenis was. Verder is van de zijde van de raadsheren ter zitting bij de wrakingskamer verklaard dat zij niet de bedoeling hadden de integriteit van mr. Verweij in twijfel te trekken. Bovendien is de wrakingskamer van oordeel dat, voor zover de vraag van de oudste raadsheer al kon worden opgevat als het in twijfel trekken van de integriteit van de advocaat van Kwik-Fit, dat nog niet met zich brengt dat de raadsheren vooringenomen zijn ten aanzien van de partij Kwik-Fit. Het antwoord op de vraag of er geluidopnames waren gemaakt staat namelijk los van de inhoud van de zaak en is voor de inhoudelijke beoordeling daarvan niet beslissend.
4.5.
Kwik-Fit heeft in haar wrakingsgrond ook vermeld dat zij ter zitting heeft ervaren dat de beslissing al leek te zijn gegeven. Zij heeft dat bevestigd gezien in de vraag van de oudste raadsheer en de toelichting van de voorzitter. Ter zitting heeft Kwik-Fit toegelicht dat zij dit afleidde uit het verloop van de zitting en de opmerkingen die de raadsheren maakten bij het bekijken van de beelden, en/of uit het gebrek aan vraagstelling aan [wederpartij in de hoofdzaak] en Kwik-Fit. Ook hierin volgt de wrakingskamer Kwik-Fit niet. Het betreft hier aannames van Kwik-Fit, die onvoldoende grond vinden in de geschetste gang van zaken. De door Kwik-Fit bedoelde opmerkingen van de raadsheren bij het zien van de beelden geven niet noodzakelijkerwijs blijk van vooringenomenheid. Zij kunnen ook zijn bedoeld om partijen inzicht te geven in de waarnemingen van de raadsheren, zodat partijen daarop kunnen reageren. In dit kader is van belang dat partijen nog in tweede termijn zouden hebben mogen spreken als de zitting niet vanwege het wrakingsverzoek was geschorst.
4.6
Het voorgaande leidt tot de conclusie dat de door Kwik-Fit aangedragen grond voor de wraking niet slaagt. Het verzoek zal daarom worden afgewezen.

Beslissing

De wrakingskamer van het hof:
- wijst het verzoek tot wraking af;
- bepaalt dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan (de advocaat van) Kwik-Fit, mrs. Joustra, Thiessen en Rowel-van der Linde, alsmede aan (de advocaat van) [wederpartij in de hoofdzaak] .
Deze beslissing is gegeven door mrs. J.A. van Kempen, P. Glazener en J.I. Vreese-Rood, en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 16 december 2022, in aanwezigheid van de griffier.