Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
BESLISSING
spreektde verdachte daarvan
vrij.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 20 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de politierechter in de rechtbank Den Haag. De verdachte, geboren in Marokko in 1989, was beschuldigd van het opzettelijk telen, verkopen en vervoeren van verdovende middelen, waaronder MDMA en XTC, en het verbergen van een contant geldbedrag van € 1.921,75 dat afkomstig zou zijn uit een misdrijf. De zaak kwam voor het hof na een eerdere veroordeling tot een voorwaardelijke gevangenisstraf en een taakstraf in eerste aanleg.
Tijdens de zitting in hoger beroep op 6 december 2022 heeft het hof de vordering van de advocaat-generaal gehoord, die vroeg om vrijspraak van de verdachte en teruggave van het in beslag genomen geldbedrag. Het hof heeft vastgesteld dat er onvoldoende bewijs was voor de tenlasteleggingen en heeft de verdachte vrijgesproken van de beschuldigingen. Het hof oordeelde dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij de verdovende middelen had verhandeld of dat hij op de hoogte was van de aanwezigheid ervan in de auto.
Daarnaast heeft het hof geoordeeld over de onttrekking aan het verkeer van de auto van de verdachte, waarin verborgen ruimte was aangetroffen met verdovende middelen. Het hof concludeerde dat de auto, gezien de omstandigheden van de zaak, vatbaar was voor onttrekking aan het verkeer, omdat het ongecontroleerd bezit van de auto in strijd was met de wet en het algemeen belang. Het hof heeft het vonnis van de politierechter vernietigd en de teruggave van het geldbedrag gelast, terwijl de onttrekking van de auto aan het verkeer werd bevolen.