Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Arrest van 6 december 2022
Het verloop van het geding
De beoordeling van het hoger beroep
Enkele feiten
€ 148.500,-. Geïntimeerde heeft uit zijn privévermogen € 60.000,- op deze lening afgelost. Op 19 april 2007 is in opdracht van geïntimeerde een bedrag van € 164.642,50 naar de rekening van appellante overgeboekt. In het kader van de aankoop van de woning is in de periode van 21 mei 2007 tot 15 juni 2007 een bedrag van € 179.890,58 van de rekening van appellante overgeboekt naar de rekening van de notaris. Op 23 november 2007 is in opdracht van geïntimeerde wederom een bedrag van € 20.000,- naar de rekening van appellante overgeboekt. Dat de bedragen van € 164.642,50 en € 20.000,- zijn overgeboekt naar de rekening van appellante en dat de bedragen afkomstig waren uit het vermogen van geïntimeerde staat niet ter discussie in de visie van geïntimeerde. De woning is op 27 mei 2019 verkocht voor de somma van € 290.000,-. Uit de notariële afwikkeling volgt dat de beide partijen met betrekking tot de afwikkeling een bedrag hebben ontvangen van € 98.268,78. Bij de notariële afrekening is geen rekening gehouden met een mogelijk vergoedingsrecht van geïntimeerde jegens appellante inzake investeringen in de woning.
Vonnis 31 maart 2021
De vordering van appellante in appel
Grieven
- appellante en geïntimeerde hebben ongeveer 8 jaar een affectieve relatie gehad;
- in geschil is met wiens geld het buiten de hypothecaire geldlening te betalen bedrag is voldaan. Die vraag is complex te beantwoorden. Daarvoor is allereerst inzage nodig in de verschillende bankrekeningen van appellante, geïntimeerde en de aan geïntimeerde gelieerde vennootschappen;
- de betalingen aan [BV 1] en [BV 2] betreffen in wezen betalingen ten behoeve van geïntimeerde;
- op 19 april 2007 heeft appellante een bedrag van € 164.624,50 op haar rekening van geïntimeerde ontvangen. Dit bedrag is niet gebruikt voor de aanschaf van de woning;
- betalingen van appellante aan [BV 1] en [BV 2] beschouwt appellante als betalingen aan geïntimeerde.
- uit de cijfermatige toelichting volgt dat appellante een bedrag van € 120.750,- heeft betaald aan de woning en geïntimeerde een bedrag van € 59.140,58;
- appellante heeft voor de verwerving van de woning gebruik gemaakt van door haar gespaard vermogen, hetgeen ook op de spaarrekening aanwezig was;
- het is volkomen duidelijk dat het bedrag van € 179.890,58 volledig is betaald vanaf de rekening van appellante.
€ 115.526,80. Het hof heeft begrepen dat appellante inmiddels een bedrag van
€ 111.526,80 vermeerderd met de wettelijke rente aan geïntimeerde heeft voldaan, in totaal een bedrag van € 115.552,50, dat volgens appellante onverschuldigd is betaald.
- appellante heeft niet betwist dat het bedrag van € 164.642,30 op 19 april 2007 door de notaris op de rekening van appellante is gestort. Het hof verwijst naar randnummer 16 van de memorie antwoord van geïntimeerde;
- uit de notariële afrekening van de woning van 15 juni 2007 blijkt dat uit eigen geld een bedrag ad € 149.140,58 + de waarborgsom ad € 30.750,- is betaald aan de notaris, vrijwel gelijk derhalve aan voormelde bedragen;
- appellante heeft geen bedrag van € 120.750, - geïnvesteerd in de woning, ook niet via transacties die uit het verloop van de rekening zouden blijken;
- van de rekening van [BV 1] is in totaal € 176.550,- gestort op de rekening van appellante. Van de rekening van appellante is een bedrag van € 228.500,- gestort op de rekening van [BV 1] . Per saldo heeft [BV 1]
- waar het om gaat, is dat het restant van de aankoopprijs van € 179.890,58 is gefinancierd met privévermogen van geïntimeerde, zie randnummer 46 van de memorie van antwoord van geïntimeerde;
- inderdaad heeft geïntimeerde in eerste aanleg geen bedrag gevorderd van € 115.526,80 maar van € 111.526,80.
€ 184.642,50 een andere verbintenis ten grondslag ligt.
€ 164.642,50 is aangewend voor de financiering van de woning. Tussen de storting van het bedrag en de levering van de woning is slechts een korte tijdsspanne gelegen. Dat het bedrag van € 164.642,50 voor iets anders is gebruikt dan de aankoop van de woning acht het hof niet aannemelijk. Voorts heeft appellante niet inzichtelijk gemaakt hoe haar bankrekening is gevoed (met wiens financiële middelen) in de periode van 21 mei 2007 tot en met 15 juni 2007. In die periode is een bedrag van € 179.890,58 van haar rekening overgeboekt naar de rekening van de notaris voor de aankoop van de woning.