ECLI:NL:GHDHA:2022:2645
Gerechtshof Den Haag
- Beschikking
- Rechtspraak.nl
Termijnoverschrijding en schadevergoeding in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 14 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoekster die zich beklaagde over een termijnoverschrijding in het kader van de Wet verplichte geestelijke gezondheidszorg (Wvggz). De verzoekster had in eerste aanleg een schadevergoeding van € 180,- toegewezen gekregen wegens overschrijding van de termijn van vier weken, zoals genoemd in artikel 5:16 lid 1 Wvggz. De verzoekster was het niet eens met deze beslissing en verzocht het hof om de bestreden beschikking te vernietigen en een hogere schadevergoeding van € 340,- toe te kennen, vermeerderd met wettelijke rente.
Het hof heeft vastgesteld dat de officier van justitie de termijn van vier weken heeft overschreden met 34 dagen. Het hof oordeelde dat de overschrijding van de termijn recht geeft op schadevergoeding, ongeacht in wiens risicosfeer de termijnoverschrijding ligt. Dit is van belang omdat het gaat om kwetsbare personen met een psychiatrische aandoening. Het hof heeft geoordeeld dat de verzoekster, die niet was verschenen op de zitting, niet kan worden verweten dat zij niet heeft meegewerkt aan het onderzoek door de psychiater, gezien haar psychiatrische stoornis.
Uiteindelijk heeft het hof de bestreden beschikking vernietigd en de Staat veroordeeld tot betaling van € 340,- aan verzoekster, alsook tot betaling van de proceskosten van € 956,-. De beslissing is uitvoerbaar bij voorraad verklaard. Het hof heeft ook overwogen dat de officier van justitie mogelijk in cassatie zal gaan, maar dat de te veel uitbetaalde schadevergoeding niet zal worden teruggevorderd van verzoekster.