ECLI:NL:GHDHA:2022:2625

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
20 december 2022
Publicatiedatum
23 december 2022
Zaaknummer
200.298.254/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om voorlopig deskundigenbericht in geschil over energiekosten en levering

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 20 december 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over een verzoek van [verzoekster] om een voorlopig deskundigenbericht. [verzoekster] had hoger beroep ingesteld tegen een eerdere uitspraak van de rechtbank, waarin de vordering van de energieleverancier Energiek 2 B.V. was toegewezen. Het geschil betreft de betaling van energiekosten die [verzoekster] onbetaald heeft gelaten. In het kader van de hoger beroep procedure verzocht [verzoekster] om een deskundigenonderzoek om te onderzoeken of Energiek niet te hoge kosten in rekening heeft gebracht. Het hof heeft het verzoek afgewezen op verschillende gronden. Het hof oordeelde dat het verzoek niet ter zake dienend was, omdat er al uitvoerige rapporten waren uitgebracht waaruit bleek dat [verzoekster] in staat moest worden geacht om te beoordelen of het raadzaam was het hoger beroep voort te zetten. Het hof benadrukte dat het verzoek niet voldeed aan de eisen van een deskundigenonderzoek, omdat het niet gericht was op feiten die met het deskundigenonderzoek bewezen konden worden. De kosten van het deskundigenonderzoek stonden bovendien niet in verhouding tot het financiële belang van [verzoekster]. Het hof heeft [verzoekster] als de in het ongelijk gestelde partij veroordeeld in de proceskosten.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Civiel recht
Zaaknummer hof : 200.298.254/02
Zaaknummer rechtbank : 8695822 RL EXPL 20-13885
Beschikking van 20 december 2022
in de zaak van
1) [verzoekster] en
2) [verzoeker],
beiden wonend in [woonplaats],
verzoekers,
hierna gezamenlijk te noemen (in navolging van partijen): [verzoekster],
advocaat: mr. R.M. van der Zwan te Den Haag,
tegen
Energiek 2 B.V.,
gevestigd in Den Haag,
verweerster,
hierna te noemen: Energiek,
advocaat: mr. W.A.J. Stregels te Rotterdam.

1.De zaak in het kort

1.1
Tussen Energiek en [verzoekster] bestaat een overeenkomst voor de levering van energie. Energiek heeft bij de rechtbank betaling gevorderd van energierekeningen die [verzoekster] onbetaald heeft gelaten. De rechtbank heeft de vordering van Energiek toegewezen. [verzoekster] is het daarmee niet eens en heeft hoger beroep ingesteld. Met het oog op de hoger beroep procedure verzoekt [verzoekster] in deze verzoekschriftprocedure om een voorlopig deskundigenbericht. Zij wil laten onderzoeken of Energiek niet teveel kosten aan haar in rekening heeft gebracht.
1.2
Het hof wijst het verzoek op diverse gronden af, onder meer omdat het niet ter zake dienend is en omdat er al uitvoerige rapporten zijn uitgebracht op grond waarvan [verzoekster] in staat moet worden geacht te kunnen beoordelen of het raadzaam is het hoger beroep voort te zetten.

2.Procesverloop in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:
  • het verzoekschrift met bijlage, waarin [verzoekster] verzoekt om de benoeming van een deskundige;
  • het verweerschrift met bijlagen, waarin Energiek bezwaar maakt tegen de benoeming van een deskundige.
2.2
Op 8 november 2022 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden. De advocaten hebben de zaak toegelicht aan de hand van pleitaantekeningen die zij hebben overgelegd. Van de mondelinge behandeling is een proces-verbaal opgemaakt.
2.3
Bij brief van 21 november 2022 heeft mr. Van der Zwan opmerkingen ten aanzien van het proces-verbaal aan het hof gestuurd. Deze brief is aan het proces-verbaal gehecht. Aan de zijde van Energiek is bij e-mail van 22 november 2022 nogmaals het rapport van InstallCheck van 30 oktober 2015 overgelegd, zoals het hof op de zitting van 8 november 2022 had verzocht (in verband met slecht leesbare bijlagen).
2.4
Na de mondelinge behandeling hebben partijen getracht een schikking te bereiken. Dat is niet gelukt. Partijen hebben het hof vervolgens om een beschikking gevraagd.

3.Feitelijke achtergrond

3.1
[verzoekster] heeft een woning aan [adres] (hierna: de woning). Deze woning maakt deel uit van een nieuwbouwproject dat (de rechtsvoorganger van) Staedion Vastgoed Holding B.V. (hierna: “Staedion”) heeft gerealiseerd in de Haagse wijk Transvaal.
3.2
De woningen in het project zijn aangesloten op een centraal warmtesysteem waarmee warmte en koude aan de woningen wordt geleverd. Op grond van de Warmtewet mag daarvoor geen hogere prijs aan gebruikers in rekening worden gebracht dan de prijs die vergelijkbare huishoudens betalen voor gas als energiebron. Dit wordt het ‘niet-meer-dan-anders’ beginsel genoemd.
3.3
Het hiervoor genoemde warmtesysteem werd beheerd door Energiek B.V., een dochtervennootschap van Staedion. Na faillissement van Energiek B.V. is het systeem in handen gekomen van Energiek.
3.4
Tussen [verzoekster] en Energiek B.V. is een overeenkomst gesloten voor de levering van warmte en koude in de woning per 30 maart 2010 (hierna: de overeenkomst). Op de overeenkomst zijn de ‘Algemene Voorwaarden voor Warmte en Koude Energiek B.V. 2009’ (hierna: de algemene voorwaarden) van toepassing verklaard. Na faillissement van Energiek B.V. is de overeenkomst overgenomen door Energiek.
3.5
In de (gewijzigde) algemene voorwaarden staat onder meer het volgende:
“Artikel 1 Begripsomschrijvingen en toepasselijkheid
1.1
In deze algemene voorwaarden wordt verstaan onder:
Aansluiting
de leiding van het Bedrijf [hof: Energiek] die de binneninstallatie met de hoofdleiding verbindt, met inbegrip van de meetinrichting én de warmtewisselaar voor zover deze door het Bedrijf zijn aangebracht, en alle andere door of vanwege het bedrijf in of aan die leiding aangebrachte apparatuur;
(…)
Binneninstallatie:
de in een perceel aanwezige leidingen en de daarmee verbonden toestellen,
bestemd voor het betrekken van warmte en/of warm tapwater, één en ander
met inbegrip van de meetinrichting(en) én de warmtewisselaar voor zover
deze door de Aanvrager of Verbruiker zijn aangebracht, te rekenen na de
aansluiting dan wel vanaf een nader overeen te komen plaats;
(…)
Levering
de terbeschikkingstelling van warmte, koude en/of warm tapwater;
(…)
Transport
het transport van warmte en/of warm tapwater naar het punt waar de
aansluiting overgaat in de binneninstallatie;
(…)
Artikel 6 Overeenkomst tot transport en levering
6.1
Levering geschiedt uit hoofde van een overeenkomst tussen het Bedrijf en
de Verbruiker. Een overeenkomst tot levering houdt mede de verplichting van
het Bedrijf in om het voor levering benodigde transport van warmte, koude
en/of het warm tapwater te regelen.
(…)
Artikel 14 Tarieven
14.1
Voor (…) de levering zijn de Aanvrager en de Verbruiker bedragen
verschuldigd volgens de van kracht zijnde tarievenbladen van het Bedrijf.
14.2
Het Bedrijf bepaalt welk tarief van toepassing is. (…)”
3.6
[verzoekster] heeft facturen betreffende voorschotnota’s en eindafrekeningen van Energiek (gedeeltelijk) onbetaald gelaten.
3.7
Energiek levert geen energie meer ten behoeve van de woning van [verzoekster] omdat de energielevering per 1 juli 2022 is overgenomen door het bedrijf Inwarmte.
Onderzoek InstallCheck
3.8
InstallCheck B.V. (hierna: “InstallCheck”) heeft op verzoek van Energiek onderzoek gedaan
“naar de wijze van registratie van het energieverbruik, de tariefstelling en incidentele klachten in de woningen van het project Transvaal te Den Haag”.Dat onderzoek had ook betrekking op de woning van [verzoekster]. Op 30 oktober 2015 heeft InstallCheck een rapport uitgebracht (hierna: het rapport van InstallCheck). Daarin staat onder meer:
“Ad 3) Wijze van uitvoering onderzoek.
• In totaal zijn 9 woningen bezocht om een onderzoek te verrichten naar de werking van de installaties.
(…)
De onderzochte woningen zijn: (…) [adres] (…)
In het schema op bijlage 1 zijn de resultaten van de opname vermeld.
Ad 4) Resultaten onderzoek:
Algemene bevindingen:
Verwarming:
Ten aanzien van de warmtemeting voor verwarmingsbedrijf hebben wij vastgesteld dat er geen enkele aanleiding is om te twijfelen aan een juiste registratie van flow en temperatuur.
Met andere woorden: de warmte die wordt berekend (GJ), wordt ook gebruikt in de woningen.
(…)
Volgens onze gegevens zouden de aanvoerwatertemperaturen HT en IT resp. 70 en 40/50°C moeten bedragen.
In nagenoeg geen enkele onderzochte woning werden deze temperaturen behaald.
Hierbij dient opgemerkt dat dit geen effect heeft op het verbruik omdat alleen de daadwerkelijke geleverde energie in rekening wordt gebracht op basis van de flow en het temperatuurverschil tussen aanvoer- en retourwater.
Ten aanzien van het functioneren van de afleversets zijn een aantal gebreken geconstateerd.
(…)
Ad 4) Conclusies en adviezen:
Bevindingen onderzoek en normen:
Met uitzondering van de te lage warmwatertemperatuur in drie woningen[opmerking hof: dit betreft
nietde woning van [verzoekster]]
, zijn er geen technische tekortkomingen vastgesteld m.b.t. de wettelijke en/of contractuele eisen.
Verbruiken woningen en appartementen:
(…)
• De energieverbruiken voor verwarming zijn naar onze mening voor de eengezinswoningen, 20 tot 30 GJ, niet hoog te noemen (zeker niet in relatie met de ingestelde ruimtetemperaturen). (…)
• Het warmwaterverbruik is in enkele woningen relatief hoog te noemen.
Dit wordt veroorzaakt door een daadwerkelijk hoog warmwaterverbruik (welke te maken heeft met bewonersgedrag). (…)
Tariefstelling warmte en koude:
Op basis van de berekening van het "Niet Meer Dan Anders" principe, zijn wij van mening dat:
• De vastrechtkosten en GJ prijs voor de verwarming correct zijn vastgesteld.
• De tariefstelling voor een m3 warmwater gebaseerd is op een watertemperatuur van 50°C. Er zou echter water van 55°C geleverd moeten worden en indien dat het geval is, zou er een prijscorrectie moeten plaatsvinden.
Met andere woorden in de huidige situatie wordt er niet teveel berekend indien de
warmwatertemperatuur 50°C of hoger is. (…)
In bijlage 1 bij het rapport staat dat de temperatuur van het warme tapwater in de woning van [verzoekster] een temperatuur van 55°C bereikt.
Onderzoek Galjema
3.9
Op 12 mei 2020 heeft Galjema B.V. (hierna: “Galjema”) op verzoek van [verzoekster] een rapport uitgebracht. Op 8 november 2020 heeft Galjema opnieuw een rapport uitgebracht (‘versie 8.0’, hierna: “het rapport van Galjema”). Daarin is het volgende geconcludeerd:
“Op basis van de in de meetperiode uitgevoerde metingen kan worden geconcludeerd dat:
- de installatie voor ruimteverwarming naar verwachting presteert en dat de gevraagde ruimtetemperaturen worden behaald. (…)
- er sprake is van ongewenste lekkage van aanvoerwater over de bypass van de vloerverwarming. Er ontbreekt een terugslagklep. Deze terugslagklep staat wel op de originele schema’s van Nibe. Door de ongewenste lekkage is sprake van afname aan warmte, met ongevraagd en ongewenst energiegebruik en een onnodig hoge energierekening als gevolg. Door Staedion Holding dient een compensatievoorstel te worden gedaan, voor de teveel afgerekende energie vanaf aanvang bewoning. (…)
  • er in ernstige mate niet binnen de wachttijden conform GIW E.2003 warmtapwater wordt geleverd op het tappunt in de keuken en in de douche. Hierdoor is sprake van onnodige afname van te koud warm tapwater. Dit onnodige warm tapwater verbruik wordt door de meetapparatuur van Energiek echter wel geregistreerd als verbruikt warm tapwater, waarvoor de volle prijs wordt doorberekend. Door Staedion Holding dient een compensatievoorstel te worden gedaan, voor de teveel afgerekende energie vanaf aanvang bewoning. (…)
  • het temperatuurverschil tussen het intredende koudwater en het uittredende warmwater bij de afleverset pas na circa 120 seconden in de orde van 40℃ bedraagt. Dit terwijl ervoor de energieafrekening voor het verbruik aan warmtapwater wel voor iedere afgenomen m3 aanwarmwater moet worden betaald, op basis van het temperatuurverschil van 40℃. Door Staedion Holding dient een compensatievoorstel te worden gedaan, voor de teveel afgerekende energie vanaf aanvang bewoning. (…)”
In het rapport van Galjema staat verder dat het tapwater in de woning van [verzoekster] een temperatuur van circa 50℃ - 52℃ bereikt (na 180 tot 260 seconden, zie p.19-20 van het rapport).
3.1
[verzoekster] heeft met andere buurtbewoners een procedure gevoerd tegen Staedion en daarin onder meer
“haar beklag gedaan over (…) de hoge kosten die door Energiek B.V. in rekening worden gebracht en de algehele kwaliteit van de installatie (…)”(zie conclusie van antwoord van [verzoekster] in de hoofdprocedure onder 11). De rechtbank heeft de vordering van [verzoekster] afgewezen. In hoger beroep heeft Staedion € 7.500,- aan [verzoekster] betaald in het kader van een minnelijke regeling.

4.De hoofdprocedure

4.1
Tussen Energiek en [verzoekster] loopt een procedure met betrekking tot een door Energiek ingestelde vordering van in totaal € 12.434,99, te vermeerderen met wettelijke rente, wegens door [verzoekster] onbetaald gelaten voorschotbedragen en eindafrekeningen voor geleverde energie (hierna: de hoofdprocedure).
4.2
Bij vonnis van 15 juni 2021 heeft de kantonrechter in de rechtbank Den Haag deze vordering van Energiek toegewezen, met dien verstande dat daarop een Gj-correctie in mindering strekt ten aanzien van de jaarrekening van(af) 2019.
4.3
[verzoekster] is het niet eens met het vonnis en heeft hoger beroep ingesteld. Volgens haar kloppen de berekeningen van Energiek niet en zijn deze veel te hoog. De hoger beroep procedure (met nummer 200.298.245/01) is administratief doorgehaald in afwachting van de uitkomst van deze verzoekschriftprocedure.

5.Het verzoek

5.1
[verzoekster] heeft een verzoek om een voorlopig deskundigenbericht (als bedoeld in artikel 202 Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering) ingediend (hierna: het verzoek). Zij wil daarmee in kaart brengen of zij niet teveel aan Energiek betaalt (verzoekschrift onder 28). In dit kader heeft [verzoekster] aangevoerd dat de berekeningen van Energiek niet kloppen en de kosten veel hoger zijn dan bij een normaal verwarmingssysteem (verzoekschrift onder 2, 9, 13). Het onderzoek dient volgens [verzoekster] vooral gericht te zijn op de vraag of de meetmethode van het warm tapwater terecht is (verzoekschrift onder 32). [verzoekster] heeft haar verzoek als volgt onderbouwd:
  • i) Energiek registreert het verbruik van [verzoekster] al als warm tapwater op het moment dat het water uit de kraan in de woning nog niet (voldoende) warm is. Dit leidt tot een onjuiste registratie en onjuiste energierekening, omdat het lang duurt voordat het tapwater in de woning warm is. [verzoekster] verwijst in dit verband naar het rapport van Galjema (o.a. verzoekschrift 17, 21-25, 33-40);
  • ii) er ontbreekt blijkens het rapport van Galjema een klep op de
  • iii) de beoogde maximale temperatuur van het warme tapwater wordt niet behaald. De gefactureerde hoeveelheid energie strookt daarom niet met de daadwerkelijke levering (verzoekschrift 26);
  • iv) de omrekenfactor die Energiek hanteert, is te hoog (pleitnota onder 17).
5.2
[verzoekster] heeft de volgende vragen aan de te benoemen deskundige geformuleerd:
a. Is het meten van het aantal kuub water dat door de afleverset stroomt een juiste meting voor de hoeveelheid energie die daadwerkelijk geleverd wordt?
b. Hoe wordt de hoeveelheid energie die daadwerkelijk in de kuubs water wordt gestopt gecontroleerd? En zo ja, hoe?
c. Is er een verklaring waarom er voor de verwarming van de woning een andere meetwijze is dan voor de verwarming van het tapwater?
d. Wat is de werkelijk geleverde energie versus de hoeveelheid energie die Energiek claimt?
e. Kunt u hierboven vermelde resultaten vergelijken met het rapport van Installcheck?
f. Zijn er verder - in de ruimste zin des woords - nog feiten en/of omstandigheden die u wenst op te merken met betrekking tot de wijze waarop door Energiek 2 B.V. de energie aan [verzoekster] wordt geleverd en berekend?

6.Beoordeling in hoger beroep

Toetsingsmaatstaf

6.1
Het hof stelt bij zijn beoordeling het volgende voorop. Een voorlopig deskundigenonderzoek kan ertoe dienen een partij de mogelijkheid te verschaffen aan de hand van het uit te brengen deskundigenbericht zekerheid te verkrijgen omtrent de voor de beslissing van het geschil relevante feiten en omstandigheden en aldus beter te kunnen beoordelen of het raadzaam is de procedure te beginnen of voort te zetten. Aan de rechter die heeft te oordelen over het verzoek een dergelijk onderzoek te gelasten, komt geen discretionaire bevoegdheid toe. Hij dient het onderzoek in beginsel te gelasten, mits het daartoe strekkende verzoek ter zake dienend en voldoende concreet is en feiten betreft die met het deskundigenonderzoek bewezen kunnen worden. Dit is echter anders indien de rechter op grond van in zijn beslissing te vermelden feiten en omstandigheden van oordeel is dat het verzoek in strijd is met een goede procesorde, dat van de bevoegdheid toepassing van dit middel te verlangen, misbruik wordt gemaakt - bijvoorbeeld omdat verzoeker wegens onevenredigheid van de over en weer betrokken belangen in redelijkheid niet tot het uitoefenen van die bevoegdheid kan worden toegelaten - of dat het verzoek moet afstuiten op een ander door de rechter zwaarwichtig geoordeeld bezwaar.
6.2
Naar het oordeel van het hof komt het verzoek van [verzoekster] niet voor toewijzing in aanmerking. Het hof licht dit hierna toe. Daarbij zal het hof eerst een motivering geven per aangevoerde grond, en daarna ten aanzien van de gezamenlijke gronden.
Opwarming tapwater
6.3
Energiek is gehouden tot de levering van warmte, koude en warm tapwater (hierna ook: energie) op het punt waar de aansluiting overgaat in de binneninstallatie van de woning (zie artikel 6 van de algemene voorwaarden, gelezen in samenhang met de onder 3.5 weergegeven definities). Energiek heeft dus aan haar leveringsverplichting jegens [verzoekster] voldaan zodra de energie de binneninstallatie in de woning heeft bereikt. Tegenover deze leveringsverplichting van Energiek staat de betalingsverplichting van [verzoekster]. Energiek is dus niet verantwoordelijk voor de wijze en duur van verspreiding van warmte en warm tapwater in de woning. Die verspreiding vindt plaats via de binneninstallatie in de woning, die eigendom is van [verzoekster].
6.4
[verzoekster] kan daarom niet worden gevolgd in haar onder 5.1 sub (i) weergegeven stelling dat Energiek ten onrechte warm tapwaterverbruik in rekening brengt zolang er in de woning geen warm water uit de kraan komt. [verzoekster] dient immers te betalen voor de energie die Energiek heeft geleverd op het punt waar de aansluiting overgaat op de binneninstallatie. Naar het oordeel van het hof is deskundigenonderzoek naar de registratie van het energieverbruik tijdens de ‘opwarmtijd’ van het tapwater in de woning van [verzoekster], dan ook niet ter zake dienend.
6.5
Voor zover [verzoekster] wil laten onderzoeken of Energiek verbruik van warmte en/of warm tapwater mag registreren en in rekening brengen zolang er geen warm tapwater uit de kraan in de woning van [verzoekster] stroomt, geldt dat het verzoek niet zozeer op feiten is gericht, maar op een juridische beoordeling, en daarom niet voor toewijzing in aanmerking komt.
Klep bypasleiding
6.6
Het gestelde energieverbruik wegens het ontbreken van de klep op de bypasleiding (zie 5.1 sub (ii) lijkt ook betrekking te hebben op de inrichting en het functioneren van de binneninstallatie, waarvoor Energiek niet verantwoordelijk is. [verzoekster] verwijst immers naar het leidingsysteem van de vloerverwarming in de woning. Dit geldt temeer omdat in het rapport van Galjema bij dit onderdeel is opgemerkt dat een compensatie van Staedion - niet: Energiek - is aangewezen. Een onderzoek naar de binneninstallatie in de woning is, zoals al is overwogen, niet ter zake dienend.
6.7
Bovendien heeft Energiek gesteld dat, als de klep ontbreekt (hetgeen zij betwist), dit hooguit heeft geleid tot een extra energieverbruik van [verzoekster] ter waarde van enkele euro’s per jaar, en dat de tijd en kosten die gemoeid zijn met een deskundigenbericht daarmee niet in verhouding zijn (verweerschrift 46-51). [verzoekster] heeft niet bestreden dat het financieel belang van dit onderdeel zeer gering is. Zij moet daartoe wel in staat zijn geweest, aangezien in het rapport van Galjema melding wordt gemaakt van een bijlage H met als onderwerp:
“Inschatting energieverbruik met bijbehorende kosten, van Galjema”. Die bijlage is niet overgelegd. Ter zitting heeft de advocaat van [verzoekster] opgemerkt dat hij de bijlage niet had, maar dat laat onverlet dat hij deze (naar aanleiding van het verweer van Energiek) had kunnen opvragen. Dat het financiële belang zeer gering is, volgt verder uit hetgeen het hof hierna onder 6.16 overweegt.
6.8
Ook moet in aanmerking worden genomen dat er op dit onderdeel al onderzoek is gedaan, niet alleen door Galjema, maar ook door InstallCheck. In het rapport van InstallCheck staat dat “
er geen enkele aanleiding is om te twijfelen aan een juiste registratie van flow en temperatuur” en dat zij ten aanzien van de installatie in de woning van [verzoekster] ook geen gebreken in de afleversets heeft geconstateerd (terwijl dit bij andere woningen wel het geval was) (zie onder 3.8). Het hof verwijst in dit verband naar hetgeen hierna, onder 6.17 en verder wordt overwogen.
Aanvoertemperatuur
6.9
[verzoekster] heeft aan haar verzoek om een voorlopig deskundigbericht ook nog ten grondslag gelegd dat de beoogde maximale temperatuur van het tapwater niet wordt behaald en dat de gefactureerde hoeveelheid energie ook daarom niet strookt met de daadwerkelijke levering (verzoekschrift 26). Het hof overweegt allereerst dat volgens het rapport van InstallCheck, het tapwater in de woning [verzoekster] een temperatuur bereikt van 55℃. Volgens het rapport van Galjema ligt deze temperatuur lager, namelijk circa 50℃ - 52℃. De omstandigheid dat de rapportages in dit opzicht verschillen, brengt niet mee dat een voorlopig deskundigenonderzoek op dit onderdeel ter zake dienend is. In het rapport van InstallCheck staat dat het in rekening gebrachte tarief is gebaseerd op een watertemperatuur van 50°C, en niet: 55°C. Ook indien wordt uitgegaan van de door Galjema gemeten lagere temperatuur, is [verzoekster] dat tarief verschuldigd, en dus ook de rekeningen waarvan Energiek in de hoofdprocedure betaling vordert. Het verzoek om deskundigenonderzoek naar de maximale temperatuur van het tapwater is daarmee niet ter zake dienend. Bovendien heeft [verzoekster] geen vraag aan de deskundige geformuleerd die betrekking heeft op de temperatuur van het tapwater. Ook daaruit volgt dat haar verzoek op dit onderdeel niet ter zake dienend is.
Tarief Energiek
6.1
In het stadium van de mondelinge behandeling heeft [verzoekster] ook nog naar voren gebracht dat de omrekenfactor die Energiek hanteert, te hoog is (pleitnota onder 17) en dat zij in het verzochte deskundigenbericht beoordeeld wenst te zien of de prijs goed is berekend en redelijk is (pleitnota onder 20).
6.11
Het hof stelt voorop dat [verzoekster] op grond van de algemene voorwaarden gehouden is tot betaling van het door Energiek in rekening gebrachte tarief. Energiek is daarbij overigens niet geheel vrij in de bepaling van haar tarief. Zij staat onder toezicht van de Autoriteit Consument en Markt (ACM), die op grond van de Warmtewet de vaststelling van de maximumprijs bepaalt volgens het Niet-Meer-Dan-Anders-Principe.
6.12
Energiek heeft eindafrekeningen aan [verzoekster] verstuurd waarin de berekening van de energiekosten en de door haar gehanteerde omrekenfactor en tarieven zijn weergegeven (productie 8 bij dagvaarding in de hoofdprocedure). [verzoekster] heeft niet concreet gemaakt ten aanzien van welk feitelijk onderdeel van de berekening nader deskundigenonderzoek nodig is. Het verzoek is daarom onvoldoende concreet en niet ter zake dienend.
6.13
Voor zover [verzoekster] de redelijkheid van de prijs of de omrekenfactor wil laten onderzoeken, geldt dat het verzoek niet is gericht op een feit dat zich leent voor bewijslevering door middel van deskundigenonderzoek. De redelijkheid van de prijs of omrekenfactor vergt een juridische beoordeling, die de rechter zo nodig zelf kan en moet verrichten. De omstandigheid dat [verzoekster] het deskundigenbericht zou kunnen gebruiken om haar proceskansen in hoger beroep in te schatten, leidt niet tot een ander oordeel. Een voorlopig deskundigenbericht is alleen dan een daartoe geëigend middel indien het gaat om feiten die zich voor bewijslevering lenen.
6.14
Het hof overweegt verder dat InstallCheck al onderzoek heeft gedaan naar de door Energiek gehanteerde energietarieven en dat daarbij geen onregelmatigheden aangetroffen (zie onder 3.8).
Ten aanzien van de gezamenlijke gronden van het verzoek
6.15
Bij de door [verzoekster] aangevoerde gronden moet ook nog het volgende in aanmerking worden genomen. De bezwaren van [verzoekster] zien met name op de in rekening gebrachte kosten van geleverd tapwater. Uit de door Energiek overgelegde eindafrekeningen blijkt dat daarvoor in de periode van 2010 tot en met 2019 door Energiek een totaalbedrag van ongeveer € 4.500,- aan [verzoekster] in rekening is gebracht (tijdens de mondelinge behandeling is gesproken over een bedrag van € 5.000,- a € 6.000,-). [verzoekster] voert aan dat
een deelvan het voor tapwater betaalde bedrag mogelijk ten onrechte in rekening is gebracht. Het gaat dus om een deel van € 4.500,-. Niet alleen wat betreft het onderdeel over het ontbreken van de hiervoor besproken klep, maar ook ten aanzien van de overige gronden van het verzoek geldt daarom dat het belang van het verzochte onderzoek relatief gezien, zeer beperkt is en niet opweegt tegen de te verwachten kosten van een voorlopig deskundigenonderzoek.
6.16
In dit kader is ook van belang dat [verzoekster] (met andere buurtbewoners) een procedure tegen Staedion aanhangig heeft gemaakt en Staedion aansprakelijk heeft gesteld voor de hoge energiekosten en de kwaliteit van de installatie, naar aanleiding waarvan Staedion (in het kader van een minnelijke regeling) € 7.500,- heeft betaald (zie onder 3.10). Nu [verzoekster] in de procedure tegen Staedion deels dezelfde problematiek aan de orde heeft gesteld, lag het temeer op haar weg om het (financiële) belang bij het verzoek nader toe te lichten, gelet op de stelling van Energiek dat de kosten van een deskundigenbericht daarmee niet in verhouding zijn. [verzoekster] heeft dat niet gedaan.
6.17
Er is bovendien al uitvoerig onderzoek verricht. Zo heeft InstallCheck uitvoerig onderzoek verricht en dat geldt ook voor Galjema, dat tenminste twee rapporten heeft uitgebracht. Op grond van de daaruit verkregen informatie moet [verzoekster] in voldoende mate in staat worden geacht om te beoordelen of het raadzaam haar verweer in de hoofdprocedure - die zich al in de fase van hoger beroep bevindt - te handhaven.
6.18
Tegen deze achtergrond kan [verzoekster] wegens onevenredigheid van de over en weer betrokken belangen in redelijkheid niet tot het uitoefenen van de bevoegdheid tot het doen van onderhavig verzoek worden toegelaten en zou toewijzing van het verzoek bovendien in strijd met de goede procesorde zijn. Hoezeer op zichzelf ook begrijpelijk is dat [verzoekster] als consument de werking van de energielevering en de exacte prijsbepaling niet kan doorgronden, daarmee is het vereiste belang van een voorlopig deskundigenbericht niet gegeven.
Conclusie en proceskosten
6.19
De conclusie is dat het verzoek niet voor toewijzing in aanmerking komt. Het hof zal [verzoekster] als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de proceskosten.

7.Beslissing

Het hof:
- wijst het verzochte af;
- veroordeelt [verzoekster] in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de kant van Energiek begroot op € 2.228,- aan salaris advocaat.
- verklaart deze beschikking voor wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.
Dit beschikking is gewezen door mrs. M.E. Honée, J.I. de Vreese-Rood en B.R. ter Haar en in het openbaar uitgesproken op 20 december 2022 in aanwezigheid van de griffier.