ECLI:NL:GHDHA:2022:2594

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
13 december 2022
Publicatiedatum
21 december 2022
Zaaknummer
BK-22/00503
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Bestuursrecht; Belastingrecht
Procedures
  • Verzet
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Niet-ontvankelijkheid van verzet wegens te late indiening

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 13 december 2022 uitspraak gedaan over het verzet van belanghebbende tegen een eerdere uitspraak van 9 juni 2022, waarbij het hoger beroep niet-ontvankelijk was verklaard. De belanghebbende had verzet aangetekend, maar het Hof oordeelde dat het verzetschrift te laat was ingediend. De termijn voor indiening van een verzetschrift bedraagt zes weken, en in dit geval eindigde de termijn op 21 juli 2022. Het verzetschrift was pas op 29 augustus 2022 ontvangen, wat betekent dat het niet tijdig was ingediend.

De belanghebbende voerde aan dat hij door persoonlijke omstandigheden, waaronder het overlijden van zijn echtgenote en broer, en zijn eigen gezondheidsproblemen, niet in staat was om het verzetschrift tijdig in te dienen. Het Hof oordeelde echter dat de belanghebbende niet voldoende had aangetoond dat deze omstandigheden hem daadwerkelijk verhinderden om tijdig te reageren. De omstandigheden die hij aanvoerde, zoals zijn fysieke klachten en de overlijdens van familieleden, waren niet van dien aard dat ze hem verhinderden om tijdig een (pro forma) verzetschrift in te dienen.

Het Hof concludeerde dat de termijnoverschrijding niet verschoonbaar was en verklaarde het verzet niet-ontvankelijk. De beslissing werd genomen zonder proceskostenveroordeling. De uitspraak is openbaar uitgesproken en ondertekend door de rechters in aanwezigheid van de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG
Team Belastingrecht
meervoudige kamer
nummer BK-22/00503

Uitspraak van 13 december 2022

op het verzet van [X] te [Z] tegen de onder 1.1. vermelde uitspraak.

Uitspraak en verzet

1.1.
Belanghebbende heeft verzet aangetekend tegen de uitspraak na vereenvoudigde behandeling van de enkelvoudige belastingkamer van dit Hof van 9 juni 2022.
1.2.
De mondelinge behandeling van het verzet heeft plaatsgehad ter zitting van het Hof van 7 december 2022. Belanghebbende is verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.

Vaststaande feiten

2.1.
Het Hof heeft bij uitspraak na vereenvoudigde behandeling van 9 juni 2022 het hoger beroep niet-ontvankelijk verklaard. Deze uitspraak is aan belanghebbende verzonden op 9 juni 2022.
2.2.
Belanghebbende heeft bij brief, gedagtekend 24 augustus 2022, tegen deze uitspraak verzet gedaan. Het verzetschrift is op 29 augustus 2022 bij de Rechtbank Den Haag ingekomen en is vervolgens doorgezonden aan het Hof.

Beoordeling van het verzet

3.1.
De termijn voor indiening van een verzetschrift bedraagt zes weken (artikel 6:7 van de Algemene wet bestuursrecht (Awb)). Deze termijn vangt aan met ingang van de dag na die waarop het afschrift van de uitspraak aan belanghebbende is gezonden (artikel 6:8 Awb). Een verzetschrift is tijdig ingediend indien het vóór het einde van de termijn is ontvangen. Bij verzending per post is een verzetschrift tijdig ingediend indien het vóór het einde van de termijn ter post is bezorgd, mits het niet later dan een week na afloop van de termijn is ontvangen (artikel 6:9, lid 2, Awb). In dit geval eindigde de termijn op 21 juli 2022. Het verzetschrift is ingekomen op 29 augustus 2022. Nu het verzetschrift niet binnen een week na afloop van de termijn is ontvangen, is het verzetschrift niet tijdig ingediend.
3.2.
Onder bepaalde omstandigheden is een niet tijdige indiening van het verzetschrift verschoonbaar. Belanghebbende dient daarvoor feiten en omstandigheden aan te voeren op grond waarvan redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat hij in verzuim is geweest. Daarbij zal belanghebbende ook aannemelijk moeten maken dat hij het verzetschrift heeft ingediend zo spoedig als dit redelijkerwijs van hem kon worden verlangd.
3.3.
Belanghebbende heeft aangevoerd dat hij sinds het overlijden van zijn echtgenote in 2017 vergeetachtig is en zijn zaken moeilijk op orde kan houden. In 2021 is bovendien zijn oudste broer overleden en in mei 2022 werd bekend dat een nichtje van hem en daarna zijn zwager binnen korte tijd zouden komen te overlijden. Verder heeft hij zelf in mei een operatieve ingreep ondergaan en ondervindt hij aanhoudende lichamelijke klachten aan onder meer zijn rug en heeft hij evenwichtsstoornissen. Hierdoor heeft hij het verzetschrift niet tijdig kunnen indienen. Hij heeft een afsprakenkaart van [medisch centrum] overgelegd waarin vermeld staat dat belanghebbende op 9 december 2022 een afspraak heeft bij de poli Anesthesie voor een pre-operatief consult en een afsprakenkaart van [medisch centrum] waarin vermeld staat dat belanghebbende op 23 januari 2023 een afspraak heeft bij de afdeling Radiologie voor een echo van zijn elleboog.
3.4.
Belanghebbende heeft niet aannemelijk gemaakt dat zijn fysieke gebreken zodanig ernstig en acuut zijn dat hij daardoor niet in staat kon worden geacht om tijdig een (pro forma) verzetschrift in te dienen. Het overlijden van de echtgenote van belanghebbende en van zijn broer vormen evenmin omstandigheden op grond waarvan redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat belanghebbende in verzuim is geweest omdat deze zich - hoe verdrietig ook - ruim vóór het indienen van het verzetschrift hebben plaatsgevonden. Ten aanzien van de overige door belanghebbende genoemde omstandigheden is het Hof van oordeel dat belanghebbende niet heeft onderbouwd waarom hij als gevolg daarvan niet in staat was tijdig een verzetschrift in te dienen. Belanghebbende had voorts (tijdig) maatregelen kunnen treffen om een termijnoverschrijding te voorkomen, bijvoorbeeld door een ander in te schakelen of door een pro-forma verzetschrift in te dienen.
3.5.
De te late indiening van het verzetschrift is dus niet verschoonbaar. Het verzet wordt daarom niet-ontvankelijk verklaard.

Proceskosten

Het Hof ziet geen aanleiding voor een proceskostenveroordeling.

Beslissing

Het Gerechtshof verklaart het verzet niet-ontvankelijk.
Deze uitspraak is vastgesteld door Chr.Th.P.M. Zandhuis, I. Reijngoud en T.A. de Hek in tegenwoordigheid van de griffier Y. Postema. De beslissing is op 13 december 2022 in het openbaar uitgesproken. De uitspraak is bij afwezigheid van mr. Zandhuis ondertekend door mr. Reijngoud.
aangetekend aan
partijen verzonden: