Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling Civiel recht
1.[appellant 1] ,
1.Waar deze zaak over gaat
2.Het verloop van het geding
3.Inleiding
- i) [appellant 1] en [appellante 2] zijn in gemeenschap van goederen getrouwd.
- ii) Op 1 juni [jaar 1] is [appellant 1] in dienst getreden bij de gemeente.
- iii) De gemeente heeft [appellant 1] op 4 maart [jaar 2] op staande voet ontslagen. De gemeente heeft aan dit ontslag ten grondslag gelegd dat [appellant 1] (1) ervoor heeft zorggedragen dat er op grote schaal frauduleuze facturen zijn gemaakt, ingediend en betaald door medewerkers van de gemeente, hoewel daarvoor geen (volledige) prestatie is geleverd en (2) stelselmatig in strijd heeft gehandeld met de interne werkprocessen en de gedragscode van de gemeente.
- iv) De kantonrechter heeft bij beschikking van 1 juli 2020 het verzoek van [appellant 1] om vernietiging van het ontslag op staande voet, afgewezen. [appellant 1] is van deze beschikking in hoger beroep gegaan.
- v) De gemeente heeft [appellant 1] c.s. gedagvaard voor de rechtbank Den Haag, stellende dat [appellant 1] c.s. onrechtmatig jegens haar hebben gehandeld. De gemeente heeft gevorderd dat [appellant 1] c.s. worden veroordeeld tot betaling van ruim € 1,7 miljoen aan schadevergoeding. De gemeente heeft aan haar vordering ten grondslag gelegd dat zij door [appellant 1] c.s. is benadeeld omdat [appellant 1] , als werknemer van de gemeente, frauduleus heeft gehandeld en [appellante 2] , als zijn echtgenote, deze frauduleuze praktijken te kwader trouw heeft aanvaard en daarvan heeft geprofiteerd.
4.Beoordeling van het hoger beroep
en2020’ toewijsbaar is, terwijl de vordering van [appellant 1] c.s. betrekking had op het protocol over de jaren 2012
tot en met2020.
tot en met2020, terwijl uit niets blijkt dat de rechtbank de bedoeling heeft gehad de vordering op dit punt slechts gedeeltelijk toe te wijzen. In zoverre is de grief gegrond. Het hof zal in het dictum de kennelijke verschrijving herstellen.
5.Beslissing
- veroordeelt [appellant 1] c.s. in de kosten van het geding in hoger beroep, aan de zijde van de gemeente tot aan deze uitspraak bepaald op € 772,- aan verschotten en € 1.114,- voor salaris van de advocaat;
- verklaart dit arrest wat betreft de kostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.