Uitspraak
1.Het verloop van het geding in eerste aanleg
2.Het geding in hoger beroep
- een journaalbericht van de zijde van de man van 29 oktober 2021 met bijlagen, ingekomen op diezelfde datum;
- een journaalbericht van de zijde van de man van 8 november 2021 met bijlagen, ingekomen op 9 november 2021;
- een journaalbericht van de zijde van de man van 16 november 2021 met bijlage, ingekomen op diezelfde datum;
- een journaalbericht van de zijde van de man van 27 mei 2022 met bijlagen, ingekomen op diezelfde datum;
- een journaalbericht van de zijde van de vrouw van 12 september 2022 met bijlagen, ingekomen op diezelfde datum.
- de man, bijgestaan door zijn advocaat en een tolk in de Engelse taal;
- de vrouw, bijgestaan door haar advocaat en een tolk in de Litouwse taal.
3.De feiten
- [naam minderjarige 1] , geboren op [geboortedatum] 2007 (hierna te noemen: [minderjarige 1] );
- [naam minderjarige 2] , geboren op [geboortedatum] 2008 (hierna te noemen: [minderjarige 2] ),
€ 800,- te betalen voor het levensonderhoud van de vrouw en de kinderen, telkens bij vooruitbetaling te voldoen, totdat de familierechter meer of anders heeft beslist.
4.De omvang van het geschil
- bepaald dat de kinderen hun hoofdverblijfplaats bij de vrouw zullen hebben;
- een zorgregeling vastgesteld tussen de man en de kinderen;
- bepaald dat de man aan de vrouw met ingang van de dag dat de bestreden beschikking zal zijn ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand een bijdrage in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen (hierna te noemen: kinderalimentatie) zal voldoen van € 325,50 per maand per kind, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
- bepaald dat de man aan de vrouw met ingang van de dag dat de bestreden beschikking zal zijn ingeschreven in de registers van de burgerlijke stand een bijdrage in de kosten van levensonderhoud van de vrouw (hierna te noemen: partneralimentatie) zal voldoen van € 2.396,- per maand, telkens bij vooruitbetaling te voldoen;
- bepaald dat de tussen de man en de vrouw gemaakte afspraak ten aanzien van de verdeling van het huwelijksvermogen, neergelegd in de (in kopie) aan de bestreden beschikking gehechte overeenkomst en het aangehechte overzicht “missing accounts” deel uitmaken van de beschikking;
- bepaald dat tot de te verdelen huwelijksgemeenschap van partijen behoort:
- het 50%-eigendomsaandeel in de woning aan [adres 1] te [plaats] , Verenigd Koninkrijk;
- het 2/27e-eigendomsaandeel in de woning aan [adres 2] te [plaats] , Verenigd Koninkrijk;
- het 100%-eigendomsaandeel in de woning aan [adres 3] te [plaats] , Verenigd Koninkrijk.
- de door hem aan de vrouw met ingang van de datum van de inschrijving van de echtscheidingsbeschikking te betalen partneralimentatie te bepalen op een bedrag van € 615,- per maand;
- de door hem aan de vrouw met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking te betalen kinderalimentatie te bepalen op een bedrag van € 238,- per maand per kind;
- te bepalen dat zijn aandelen in de panden aan de [adres 2] te [plaats] en aan de [adres 1] te [plaats] aan hem worden toebedeeld tegen betaling van de helft van de overwaarde van die aandelen en voorts te bepalen dat de woning aan de [adres 3] te [plaats] zal dienen te worden verkocht waarna de netto-opbrengst van dat pand tussen partijen bij helfte zal worden verdeeld.
- de door de man aan haar met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheiding te betalen kinderalimentatie vast te stellen op € 429,- per maand, althans een bedrag dat het hof in goede justitie juist acht;
- de door de man aan haar met ingang van de datum van inschrijving van de echtscheidingsbeschikking te betalen partneralimentatie te bepalen op een bedrag van € 9.905,- per maand, althans een bedrag dat het hof in goede justitie redelijk acht;
- te bepalen dat tot de te verdelen huwelijksgemeenschap van partijen behoort het 100%-eigendomsaandeel in de woning aan de [adres 2] te [plaats] .
5.De motivering van de beslissing
€ 7.598,- per maand,-.
€ 234,- per maand per kind. Het aandeel van de man in de kosten van verzorging en opvoeding van de kinderen bedraag dan € 353,- per maand per kind (€ 587,- per maand per kind minus
€ 234,- per maand per kind). Een gewaarmerkt exemplaar van deze berekening is aan deze beschikking gehecht en maakt daarvan deel uit.
- hypotheekrente van € 123,- per maand;
- hypotheekaflossing van € 139,- per maand;
- forfait overige eigenaarslasten van € 95,- per maand;
- nominale premie basisverzekering van € 128,- per maand;
- verplicht eigen risico van € 32,- per maand.
4 november 2021 op € 3.379,- bruto per maand en met ingang van 16 november 2022 op
€ 2.650,- bruto per maand bepalen, wat de na heden te verschijnen termijnen betreft bij vooruitbetaling te voldoen.
6.De beslissing
- met ingang van 4 november 2021 en tot 16 november 2022 op € 3.379,- bruto per maand; en
- met ingang van 16 november 2022 op € 2.650,- bruto per maand,