ECLI:NL:GHDHA:2022:2371
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Leges omgevingsvergunning Rotterdam en het vertrouwensbeginsel bij bouwplannen
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Rotterdam inzake de leges voor een omgevingsvergunning. Belanghebbende had in 2018 een omgevingsvergunning aangevraagd voor de herbouw van een bedrijfsgebouw, gevolgd door een aanvraag voor de bouw van woningen. De Heffingsambtenaar van de gemeente Rotterdam legde leges op voor beide aanvragen. Belanghebbende betoogde dat de tweede aanvraag geen nieuw bouwplan betrof, maar een wijziging van de eerste aanvraag, en dat hij op basis van het advies van de bouwinspecteur had vertrouwd op een lagere legesheffing. De Rechtbank oordeelde dat er sprake was van een nieuw bouwplan, wat leidde tot de legesheffing. In hoger beroep bevestigde het Gerechtshof deze beslissing, maar oordeelde dat de Heffingsambtenaar het vertrouwen van belanghebbende had gewekt dat er geen dubbele leges geheven zouden worden. Het Hof vernietigde de uitspraak van de Rechtbank en verlaagde de leges tot € 3.322,21, met een proceskostenvergoeding voor belanghebbende.