Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
1.Bladi International N.V.,
2.[zus 1],
1.[geïntimeerde 1],
1.Waar de zaak over gaat
2.Het verdere procesverloop in hoger beroep
- het arrest dit hof van 22 juni 2021 in het in incident, en de daarin genoemde stukken,
- de ‘memorie van grieven’ van de zussen, met producties,
- de memorie van antwoord van [geïntimeerden], met productie, en
- de memorie van antwoord van Quinault, met producties.
3.De feiten
de volledige vereffening en verdeling van de nalatenschap van wijlen de heer [erflater],
het definitief regelen van de vermogensverhoudingen tussen de kinderen uit het eerste huwelijk en de kinderen uit het tweede huwelijk van wijlen de heer [erflater],
het definitief regelen van de vermogensverhoudingen tussen de kinderen uit eerste huwelijk van wijlen de heer [erflater] en mevrouw [ex-echtgenote erflater], voornamelijk in verband met de villa ‘[adres]
de volledige fiscale afhandeling van het overlijden van wijlen de heer [erflater],
het verlenen van een voorbehoudsloze kwijting en décharge aan ondergetekende sub 3 in de verschillende hoedanigheden waarin hij is opgetreden (testamentuitvoerder, bewindvoerder, etc.).
4.Het verweer van Bladi
5.Begroting vorderingen
[…]”
4.De procedure bij de voorzieningenrechter
5.Het hoger beroep
6.De beoordeling van het hoger beroep
Inleiding
nietten grondslag dat summierlijk is gebleken van de ondeugdelijkheid van de vorderingen waarvoor beslag is gelegd (zie de randnummers 187 en 188 van de memorie van grieven). De vraag of de [geïntimeerde 2]-vordering en de Quinault-aandelen rechtsgeldig aan [geïntimeerde 1] zijn toebedeeld – welke vraag Bladi c.s. ontkennend beantwoorden – kan bij de beoordeling van de voorliggende vordering dan ook in het midden blijven.
Artikel 21 Rv
Het bestaan van een erfrechtelijk conflict tussen [geïntimeerde 1] en de zussen
diverse geschillen tussen [geïntimeerde 1] en zijn eveneens bij Bladi betrokken zusters.Het beslagrekest vermeldt niet dat de ‘diverse geschillen’ alle verband houden met de afwikkeling van de nalatenschap van [erflater] Omdat het beslagrekest wel vermeldt dat [geïntimeerde 1] de [geïntimeerde 2]-vordering op grond van een vaststellingsovereenkomst tussen de erfgenamen uit de nalatenschap heeft verkregen en deze daarna heeft overgedragen aan [geïntimeerde 2], kan het beslagrekest de indruk wekken dat over de verdeling van de nalatenschap van [erflater] – en de [geïntimeerde 2]-vordering in het bijzonder – met het sluiten van de SA2009 een definitieve regeling is getroffen tussen de erfgenamen van [erflater]
De Bladi-vordering
De Quinault-vordering
De verplichting tot het vermelden van relevante procedures in het beslagrekest
melding gemaakt te worden van alle in Nederland of in het buitenland lopende, doorlopen of beëindigde procedures die relevant zijn voor een goede beoordeling van de zaak”.Dit vereiste wordt in de Beslagsyllabus niet beperkt tot de procedures waarin degene die om verlof vraagt zelf (de formele) partij is (of was), maar alle (lopende of beëindigde) procedures die relevant zijn voor de goede beoordeling van de zaak.
diverse geschillen tussen [geïntimeerde 1] en zijn eveneens bij Bladi betrokken zusters”alsmede dat
“de zussen van [geïntimeerde 1] betwisten dat Quinault de advocaten van Quinault bevoegdelijk heeft geïnstrueerd”.Gelet hierop begrijpt het hof het verweer van Quinault aldus, dat zij weliswaar op de hoogte was van het bestaan van conflicten tussen [geïntimeerde 1] en de zussen, maar niet over hetgeen precies in geschil was en welke procedures werden gevoerd. Dat vormt evenwel geen voldoende excuus voor het niet vermelden van voormelde procedures. Het heeft immers op de weg van het bestuur van Quinault gelegen zich te informeren waarom het geschil tussen [geïntimeerde 1] en de zussen een bedreiging zou kunnen vormen voor het terugbetalen van haar vordering en zich in het verlengde daarvan te informeren over de stand van zaken in het erfrechtelijke dispuut tussen [geïntimeerde 1] en de zussen opdat ook zij de beslagrechter op dit punt van voldoende informatie kon voorzien.
This annulation will set Parties back in the situation where they will have to reconsider the status of their father’s estate and how to settle it while all having at their disposal the same level of information.”
“om nadere executiemaatregelen (waaronder begrepen nadere conservatoire beslagen te leggen)”jegens Bladi te treffen
“zolang in de aanhangige procedure bij de Rechtbank Antwerpen nog geen eindvonnis is gewezen dat in kracht van gewijsde is gegaan”.
7.De beslissing
opnieuw rechtdoende:
- heft op het beslag dat [geïntimeerde 2] en Quinault op grond van het beslagverlof van de voorzieningenrechter op 31 augustus 2020 hebben gelegd,
- veroordeelt [geïntimeerden] als de in het ongelijk gestelde partij, hoofdelijk, in de zin dat voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de kosten van het geding in eerste aanleg,
- aan de zijde van Bladi tot op 29 oktober 2020 begroot op € 743,99 aan verschotten (€ 656,00 aan griffierecht en € 87,99 aan explootkosten) en € 980,00 aan salaris advocaat;
- aan de zijde van [zus 1] tot op 29 oktober 2020 begroot op € 304,00 aan verschotten en € 980,00 aan salaris advocaat; en
- aan de zijde van [zus 2] tot op 29 oktober 2020 begroot op € 304,00 aan verschotten en € 980,00 aan salaris advocaat;
- veroordeelt [geïntimeerden] als de in het ongelijk gestelde partij, hoofdelijk, in de zin dat voor zover de één betaalt ook de ander zal zijn bevrijd, in de kosten van het geding in hoger beroep, inclusief de kosten van het incident,
- aan de zijde van Bladi tot op heden (inclusief de kosten van het incident) begroot op € 845,09 (€ 760,00 aan griffierecht en € 85,09 aan explootkosten) aan verschotten en € 1.114,00 (1 punt x tarief II) aan salaris advocaat en op € 157,00 aan nasalaris voor de advocaat, nog te verhogen met € 82,00 indien niet binnen veertien dagen na aanschrijving in der minne aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden, en bepaalt dat deze bedragen binnen veertien dagen na de dag van de uitspraak dan wel, wat betreft het bedrag van € 82,00, na de datum van betekening, moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van genoemde termijn van veertien dagen;
- aan de zijde van [zus 1] tot op heden (inclusief de kosten van het incident) begroot op € 332,00 aan verschotten en € 1.114,00 (1 punt x tarief II) aan salaris; en
- aan de zijde van [zus 2] tot op heden (inclusief de kosten van het incident) begroot op € 332,00 aan verschotten en € 1.114,00 (1 punt tarief II) aan salaris advocaat,
- wijst af het meer of anders gevorderde, en
- verklaart dit arrest uitvoerbaar bij voorraad.