Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
BESCHIKKING
honderdtwintig dagenin de zaak van:
HONDERDTWINTIG DAGENen bepaalt dat de voorlopige hechtenis zal worden ondergaan in PI Midden Holland te Alphen aan den Rijn of enig ander huis van bewaring hier te lande.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 21 april 2022 een beschikking gegeven met betrekking tot de verlenging van de geldigheidsduur van het bevel tot gevangenhouding van de verdachte, geboren in [geboortestad] en thans gedetineerd in PI Midden Holland te Alphen aan den Rijn. De advocaat-generaal had op 7 april 2022 een vordering ingediend tot verlenging van de gevangenhouding met een termijn van honderdtwintig dagen. De verdachte had in een schriftelijke verklaring aangegeven niet in raadkamer te willen worden gehoord.
De advocaat van de verdachte heeft op 20 april 2022 telefonisch aan de griffier gemeld niet in raadkamer te zullen verschijnen. Op de dag van de behandeling, 21 april 2022, heeft de advocaat om 09.18 uur een schriftelijk standpunt verstuurd, terwijl de behandeling om 09.45 uur was gepland. Het hof heeft geoordeeld dat het standpunt te laat was ingediend om in de behandeling te worden meegenomen, aangezien de raadkamer om 09.00 uur was begonnen met de behandeling van de zaken.
Het hof heeft op basis van de artikelen 66, 66 lid 2, 67, 67a, 75 en 78 van het Wetboek van Strafvordering besloten de geldigheidsduur van het bevel tot gevangenhouding met honderdtwintig dagen te verlengen. De voorlopige hechtenis zal worden ondergaan in PI Midden Holland te Alphen aan den Rijn of een ander huis van bewaring in Nederland. Deze beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier en is ter kennis gebracht van de verdachte door de advocaat-generaal.