ECLI:NL:GHDHA:2022:2306

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
8 november 2022
Publicatiedatum
18 november 2022
Zaaknummer
2200095022
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Vrijspraak van bedreiging en veroordeling voor poging tot dwang en bedreiging met brandstichting

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 8 november 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van bedreiging, maar de officier van justitie ging in hoger beroep. Het hof heeft de zaak onderzocht en geconcludeerd dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij de bedreiging had gepleegd. De teksten op de pamfletten en in de e-mail waren verwerpelijk, maar er was geen dreiging met een misdrijf tegen het leven of zware mishandeling. Daarom werd de verdachte van dit feit vrijgesproken.

Echter, het hof achtte het wel bewezen dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan poging tot dwang door het ophangen van pamfletten en het versturen van een dreigende e-mail aan de burgemeester van Dordrecht. In deze e-mail werd gedreigd met brandstichting in het Dordrechts Museum. Het hof oordeelde dat de verdachte met zijn handelen gevoelens van angst en onveiligheid had veroorzaakt bij de slachtoffers. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 41 dagen, gelijk aan de tijd die hij al in voorarrest had doorgebracht. Daarnaast werden er schadevergoedingen toegewezen aan de benadeelde partijen, waaronder immateriële schade voor de slachtoffers en materiële schade voor Randstadbeheer BV.

De uitspraak benadrukt de ernst van bedreigingen en de gevolgen daarvan voor de slachtoffers, evenals de noodzaak om dergelijke gedragingen te bestraffen om de openbare veiligheid te waarborgen.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000950-22
Parketnummers: 10-310016-21 en 10-279609-21
Datum uitspraak: 8 november 2022
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 23 maart 2022 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof van
25 oktober 2022.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte vrijgesproken van het tenlastegelegde.
De officier van justitie heeft tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in hoger beroep – ten laste gelegd dat:
Zaak met parketnummer 10-279609-21 (gevoegd):
1.
hij op of omstreeks de periode van 1 april 2021 tot en met 10 oktober 2021 te Dordrecht, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal,
[slachtoffer 1] , [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling, door pamfletten op te hangen in de publieke ruimte, althans op voor publiek toegankelijke plaatsen, in elk geval op een locatie zichtbaar voor anderen en/of een e-mail te sturen naar het algemeen e-mailadres van Randstadbeheer, met daarin de tekst(en)
- " Jullie hoofden op een staak gestoken voor mijn deur geplaatst uiterlijk vrijdag 15 oktober as. voor 13:00 uur",
- " Jullie betalen mij 51.000 euro p/p en jullie plegen alle 3 zelfmoord; alles uiterlijk uitgevoerd voor vrijdag 15 oktober as. voor 13:00 uur",
- " Jullie betalen mij 102.000 euro p/p en jullie leveren jullie tong en 1 van jullie duimen bij mij in uiterlijk vrijdag 15 oktober as. 13:00 uur",
- " Jullie betalen mij 204.000 euro p/p en jullie leveren alle vier 1 van jullie pinken in uiterlijk vrijdag 15 oktober as. 13:00 uur”,
- " Daar gaan jullie om 14:00 uur op de knietjes zitten en met gebogen hoofden naar beneden kijkende gaan jullie je excuses maken aan minimaal 6 van mijn medehuurders die door jullie als stront behandeld zijn en behandeld worden en uiteraard jullie excuses maken aan mijn persoon" en/of - "Ik had jullie reeds gesteld of doodnormaal doen of doodmaken. Jullie weigeren doodnormaal te doen dus maak me dood of op de knietjes en betalen!!!";
2.
hij op of omstreeks de periode van 1 april 2021 tot en met 10 oktober 2021 te Dordrecht, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
[slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derden, te weten [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of aan onbekend gebleven passanten van opgehangen pamfletten en/of lezers van gestuurde e-mail(s),
wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten het in stand laten van het huurcontract van de woning die door hem, verdachte, is/werd bewoond,
door pamfletten op te hangen in de publieke ruimte, althans op voor publiek toegankelijke plaatsen, in elk geval op een locatie zichtbaar voor anderen en/of een e-mail te sturen naar het algemeen e-mailadres van Randstadbeheer, met daarin de tekst(en)
- " Jullie hoofden op een staak gestoken voor mijn deur geplaatst uiterlijk vrijdag 15 oktober as. voor 13:00 uur",
- " Jullie betalen mij 51.000 euro p/p en jullie plegen alle 3 zelfmoord; alles uiterlijk uitgevoerd voor vrijdag 15 oktober as. voor 13:00 uur",
- " Jullie betalen mij 102.000 euro p/p en jullie leveren jullie tong en 1 van jullie duimen bij mij in uiterlijk vrijdag 15 oktober as. 13:00 uur",
- " Jullie betalen mij 204.000 euro p/p en jullie leveren alle vier 1 van jullie pinken in uiterlijk vrijdag 15 oktober as. 13:00 uur”,
- " Daar gaan jullie om 14:00 uur op de knietjes zitten en met gebogen hoofden naar beneden kijkende gaan jullie je excuses maken aan minimaal 6 van mijn medehuurders die door jullie als stront behandeld zijn en behandeld worden en uiteraard jullie excuses maken aan mijn persoon" en/of - "Ik had jullie reeds gesteld of doodnormaal doen of doodmaken. Jullie weigeren doodnormaal te doen dus maak me dood of op de knietjes en betalen!!!";
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij op of omstreeks de periode van 1 april 2021 tot en met 10 oktober 2021 te Dordrecht, althans in Nederland,
meermalen, althans eenmaal,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derden, te weten [slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en/of [slachtoffer 3] en/of aan onbekend gebleven passanten van opgehangen pamfletten en/of lezers van gestuurde e-mail(s),
wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen en/of te dulden, te weten het aanbieden van excuses aan hem, verdachte, en/of medehuurders van verdachte en/of het betalen van een geldbedrag aan hem, verdachte,
pamfletten heeft opgehangen in de in de publieke ruimte, althans op voor publiek toegankelijke plaatsen, in elk geval op een locatie zichtbaar voor anderen en/of een e-mail heeft gestuurd naar het algemeen e-mailadres van Randstadbeheer, met daarin de tekst(en)
- " Jullie hoofden op een staak gestoken voor mijn deur geplaatst uiterlijk vrijdag 15 oktober as. voor 13:00 uur",
- " Jullie betalen mij 51.000 euro p/p en jullie plegen alle 3 zelfmoord; alles uiterlijk uitgevoerd voor vrijdag 15 oktober as. voor 13:00 uur",
- " Jullie betalen mij 102.000 euro p/p en jullie leveren jullie tong en 1 van jullie duimen bij mij in uiterlijk vrijdag 15 oktober as. 13:00 uur",
- " Jullie betalen mij 204.000 euro p/p en jullie leveren alle vier 1 van jullie pinken in uiterlijk vrijdag 15 oktober as. 13:00 uur",
- " Daar gaan jullie om 14:00 uur op de knietjes zitten en met gebogen hoofden naar beneden kijkende gaan jullie je excuses maken aan minimaal 6 van mijn medehuurders die door jullie als stront behandeld zijn en behandeld worden en uiteraard jullie excuses maken aan mijn persoon" en/of - "Ik had jullie reeds gesteld of doodnormaal doen of doodmaken. Jullie weigeren doodnormaal te doen dus maak me dood of op de knietjes en betalen!!!",
terwijl de uitvoering van dat voor genomen misdrijf niet is voltooid;
Zaak met parketnummer 10-310016-21:
hij in of omstreeks de periode van 12 november 2021 tot en met 15 november 2021 te Dordrecht, althans in Nederland, [slachtoffer 4] (zijnde de burgemeester van Dordrecht) en/of het Dordrechts Museum (althans een of meer van zijn medewerker(s) en/of zijn vertegenwoordiger(s)) heeft bedreigd met
- enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen en/of goederen ontstaat, en/of
- brandstichting,
door (via een/zijn social media account en/of e-mail) die [slachtoffer 4] en/of het Dordrechts Museum (althans een of meer van zijn medewerker(s) en/of vertegenwoordiger(s)) dreigend de woorden toe te voegen: " @[slachtoffer 4] Burgemeester ik blijf as. dinsdag tot 13.00 uur rustig afwachten daarna loop ik met 2 busjes benzine naar het museum en dring mezelf naar binnen en daarna gaat alle kunst in de brand gestoken worden.", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
hij in of omstreeks de periode van 12 november 2021 tot en met 15 november 2021 te Dordrecht, althans in Nederland, ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 4] (zijnde de burgemeester van Dordrecht) door geweld of enige andere feitelijkheid en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheid gericht tegen die ander en/of derde(n), te weten het Dordrechts Museum,wederrechtelijk te dwingen iets te doen, niet te doen e/of te dulden, te weten het afgeven van een R.M. (rechterlijke machtiging)
- ( via een/zijn social media account en/of e-mail) die [slachtoffer 4] (dreigend) de woorden heeft toegevoegd: "@ [slachtoffer 4] Burgemeester ik blijf as. dinsdag tot 13.00 uur rustig afwachten daarna loop ik met 2 busjes benzine naar het museum en dring mezelf naar binnen en daarna gaat alle kunst in de brand gestoken worden." en/of "Het museum of een R.M. voor mij met acute spoed [slachtoffer 4]. Kies. Groet, [verdachte]", althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking,
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte van het in de zaak met parketnummer 10-279609-21 onder feit 2 primair tenlastegelegde zal worden vrijgesproken.
Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat de verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer 10-279609-21 onder 1 en 2 subsidiair tenlastegelegde en ter zake van het in de zaak met parketnummer 10-310016-21 primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 113 dagen, met aftrek van voorarrest, waarvan 75 dagen voorwaardelijk, met een proeftijd van 2 jaren en onder de bijzondere voorwaarden zoals door de reclassering geadviseerd in haar rapportage van 28 februari 2022.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Vrijspraken
Naar het oordeel van het hof is niet wettig en overtuigend bewezen hetgeen aan de verdachte in de zaak met parketnummer 10-279609-21 onder 1 is ten laste gelegd, zodat de verdachte daarvan behoort te worden vrijgesproken.
Het hof overweegt daartoe – met de rechtbank - als volgt.
Het is duidelijk dat de teksten op de pamfletten en in
de e-mail van de verdachte verwerpelijk zijn. Echter, de verdachte dreigt in zijn bewoordingen niet met enig misdrijf tegen het leven gericht of met zware mishandeling tegen de genoemde personen. Zij worden weliswaar voor een aantal lugubere keuzes gesteld,
maar er wordt daarbij niet gedreigd met
door of namens de verdachtejegens hen te verrichten handelingen.
Het tenlastegelegde kan daarom niet bewezen worden verklaard en de verdachte zal van dit feit worden vrijgesproken.
Voorts is het hof, met de advocaat-generaal en de verdediging, van oordeel dat het in de zaak met parketnummer 10-279609-21 onder 2 primair tenlastegelegde niet wettig en overtuigend is bewezen, zodat de verdachte daarvan zonder nadere motivering zal worden vrijgesproken.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 10-279609-21 onder 2 subsidiair tenlastegelegde en het in de zaak met parketnummer 10-310016-21 primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
Zaak met parketnummer 10-279609-21:
hij
op of omstreeksinde periode van 1 april 2021 tot en met 10 oktober 2021 te Dordrecht,
althans in Nederland,
meermalen,
althans eenmaal,
ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer 1],
en[slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3] door
geweld ofenige
anderefeitelijkheid
en/of door bedreiging met geweld of enige andere feitelijkheidgericht tegen die
ander en/of derden, te weten[slachtoffer 1], [slachtoffer 2] en
/of[slachtoffer 3]
en/of aan onbekend gebleven passanten van opgehangen pamfletten en/of lezers van gestuurde e-mail(s),
wederrechtelijk te dwingen iets te doen,
niet te doen en/of te dulden,te weten het aanbieden van excuses aan hem, verdachte, en/of medehuurders van verdachte en/of het betalen van een geldbedrag aan hem, verdachte, pamfletten heeft opgehangen in de
in depublieke ruimte, althans op voor publiek toegankelijke plaatsen, in elk geval op een locatie zichtbaar voor anderen en
/ofeen e-mail heeft gestuurd naar het algemeen e-mailadres van Randstadbeheer, met daarin de tekst
(en
)
- " Jullie hoofden op een staak gestoken voor mijn deur geplaatst uiterlijk vrijdag 15 oktober as. voor 13:00 uur",
- " Jullie betalen mij 51.000 euro p/p en jullie plegen alle 3 zelfmoord; alles uiterlijk uitgevoerd voor vrijdag 15 oktober as. voor 13:00 uur",
- " Jullie betalen mij 102.000 euro p/p en jullie leveren jullie tong en 1 van jullie duimen bij mij in uiterlijk vrijdag 15 oktober as. 13:00 uur",
- " Jullie betalen mij 204.000 euro p/p en jullie leveren alle vier 1 van jullie pinken in uiterlijk vrijdag 15 oktober as. 13:00 uur",
- " Daar gaan jullie om 14:00 uur op de knietjes zitten en met gebogen hoofden naar beneden kijkende gaan jullie je excuses maken aan minimaal 6 van mijn medehuurders die door jullie als stront behandeld zijn en behandeld worden en uiteraard jullie excuses maken aan mijn persoon" en
/of- "Ik had jullie reeds gesteld of doodnormaal doen of doodmaken. Jullie weigeren doodnormaal te doen dus maak me dood of op de knietjes en betalen!!!",
terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid;
Zaak met parketnummer 10-310016-21:
hij in
of omstreeksde periode van 12 november 2021 tot en met 15 november 2021 te Dordrecht
, althans in Nederland, [slachtoffer 4] (zijnde de burgemeester van Dordrecht) en/ofhet Dordrechts Museum
(althans een of meer van zijn medewerker(s) en/of zijn vertegenwoordiger(s))heeft bedreigd met
-
enig misdrijf waardoor gevaar voor de algemene veiligheid van personen en/of goederen ontstaat, en/of
- brandstichting, door
(via een
/zijn social media account en/ofe-mail
) die [slachtoffer 4] en/of hetdatDordrechts Museum
(althans een of meer van zijn medewerker(s) en/of vertegenwoordiger(s))dreigend de woorden toe te voegen:
" @[ slachtoffer 4] Burgemeesterik blijf as. dinsdag tot 13.00 uur rustig afwachten daarna loop ik met 2 busjes benzine naar het museum en dring mezelf naar binnen en daarna gaat alle kunst in de brand gestoken worden."
, althans woorden van gelijke dreigende aard en/of strekking;
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsoverweging
De verdediging heeft gepleit voor vrijspraak van de verdachte.
Kort gezegd komt haar standpunt ten aanzien van feit 2 in de zaak met parketnummer 10-279609-21 erop neer dat er geen dreiging met geweld is geweest en dat onduidelijk is wat de dwang inhoudt.
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 10-310016-21 is aangevoerd dat er geen sprake was van een serieuze bedreiging. Bekend was dat de verdachte opgepakt of opgenomen wilde worden. Het opzet van de verdachte was niet gericht op het opwekken van vrees.
Het hof overweegt als volgt.
Feit 2 in de zaak met parketnummer 10-279609-21 houdt in dat de verdachte door het ophangen van pamfletten en een e-mail heeft geprobeerd de in de bewezenverklaring genoemde personen te dwingen tot het maken van excuses en/of de betaling van een geldbedrag. Het hof is van oordeel dat de teksten op de pamfletten en in de e-mail niet anders kunnen worden uitgelegd dan als dwang om datgene te doen wat de verdachte eiste.
Ten aanzien van de zaak met parketnummer 10-310016-21 is het hof van oordeel dat door de tekst in de e-mail aan de burgemeester, gelet op de aard daarvan en de omstandigheden, bij het Dordts Museum in redelijkheid de vrees kon ontstaan dat daar brandstichting zou plaatsvinden. Dat daarop niet direct is gehandeld, maakt dit niet anders. Gelet op de tekst van de e-mail was er een aanmerkelijke kans dat het Dordts Museum daarvan op de hoogte zou geraken. Het hof is van oordeel dat de verdachte met het sturen van de e-mail die aanmerkelijke kans heeft aanvaard.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 10-279609-21 onder 2 subsidiair bewezenverklaarde levert op:
poging tot een ander door een feitelijkheid, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen.
Het in de zaak met parketnummer 10-310016-21 primair bewezenverklaarde levert op:

bedreiging met brandstichting.

Strafbaarheid van de verdachte
De raadsman van de verdachte heeft zich ter terechtzitting in hoger beroep ten aanzien van het in de zaak met parketnummer 10-310016-21 subsidiair tenlastegelegde op het standpunt gesteld dat de verdachte een beroep op psychische overmacht toekomt. Nu het hof niet toekomt aan de beoordeling van het subsidiair tenlastegelegde, laat het hof dit verweer onbesproken.
Nu ook overigens geen omstandigheid aannemelijk is geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit, is de verdachte strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
De verdachte heeft zich op de bewezenverklaarde wijze schuldig gemaakt aan poging tot dwang en bedreiging met brandstichting. Door aldus te handelen heeft de verdachte bij de slachtoffers gevoelens van angst en onveiligheid veroorzaakt. De verdachte heeft gemeend zo te moeten handelen uit frustratie over hoe hij en medehuurders werden behandeld, maar heeft de grenzen van het betamelijke daarin ver overschreden en heeft ook ter terechtzitting in hoger beroep er geen blijk van gegeven het laakbare van zijn handelwijze in te zien. Dit rekent het hof hem aan.
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 7 oktober 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van bedreiging. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden weer een dergelijk feit te plegen.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur - gelijk aan de duur van het reeds ondergane voorarrest -een passende en geboden reactie vormt.
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer 2]
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer 2] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte tenlastegelegde, tot een bedrag van € 1.750,00.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag € 1.750,00.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van een gedeelte van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 1.000, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Het hof is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het in de zaak met parketnummer 10-279609-21 onder 2 subsidiair bewezenverklaarde. Uit de toelichting op de vordering blijkt dat er bij de benadeelde partij nog steeds sprake is van een gevoel van angst en onveiligheid, met name in en rond zijn werkplek, mede doordat de verdachte geen spijt heeft getoond en onvoorspelbaar wordt geacht. Gelet hierop is het hof van oordeel dat bij de benadeelde partij sprake is van een aantasting in de persoon. De vordering leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot een bedrag van € 250,00 te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 oktober 2021 tot aan de dag der algehele voldoening.
Voor het overige zal de vordering worden afgewezen.
Gelet op het voorgaande dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 250,00 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente, aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2].
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer 1]
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer 1] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte tenlastegelegde, tot een bedrag van € 1.750,00.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag van € 1.750,00.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van een gedeelte van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 1.000,00, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Het hof is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het in de zaak met parketnummer 10-279609-21 onder 2 subsidiair bewezenverklaarde. Uit de toelichting op de vordering blijkt dat de benadeelde partij zich op kantoor nog steeds onveilig voelt en maatregelen heeft getroffen ter bescherming van zijn gezin. De benadeelde partij heeft de situatie als bijzonder bedreigend ervaren. Daarbij speelt een rol dat de verdachte geen spijt heeft getoond. Het voelt voor de verdachte ook alsof hij aan de kant wordt gezet als een persoon die nepnieuws levert. Gelet op deze toelichting is het hof van oordeel dat bij de benadeelde partij sprake is van een aantasting in de persoon. De vordering leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot een bedrag van € 250, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 oktober 2021 tot aan de dag der algehele voldoening.
Voor het overige zal de vordering worden afgewezen.
Gelet op het voorgaande dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van € 250,00 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag, te vermeerderen met de wettelijke rente, aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1].
Vordering tot schadevergoeding Randstadbeheer BV
In het onderhavige strafproces heeft Randstadbeheer BV zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële schade als gevolg van het aan de verdachte tenlastegelegde, tot een bedrag van € 1.215,67.
In eerste aanleg is op deze vordering niet uitdrukkelijk beslist.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag € 1.215,67.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van een gedeelte van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 835,50, te vermeerderen met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat tot een bedrag van € 835,50 materiële schade is geleden. Deze schade is een rechtstreeks gevolg van het in de zaak met parketnummer 10-279609-21 onder 2 subsidiair bewezenverklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve tot dat bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 10 oktober 2021 tot aan de dag der algehele voldoening. Voor wat betreft de post “slimme buitencamera” dient de vordering van de benadeelde partij te worden afgewezen, omdat niet is komen vast te staan dat deze materiële schade een rechtstreeks gevolg is van het bewezenverklaarde.
Gelet op het voorgaande dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof tot op heden begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 45, 57, 284 en 285 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart niet bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 10-279609-21 onder 1 en 2 primair tenlastegelegde heeft begaan en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 10-279609-21 onder 2 subsidiair en in de zaak met parketnummer
10-310016-21 primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het in de zaak met parketnummer 10-279609-21 onder 2 subsidiair en in de zaak met parketnummer
10-310016-21 primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
41 (eenenveertig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Wijst toede vordering tot schadevergoeding van de
benadeelde partij [slachtoffer 2]ter zake van het in de zaak met parketnummer 10-279609-21 onder 2 subsidiair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 250,00 (tweehonderdvijftig euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 2], ter zake van het in de zaak met parketnummer 10-279609-21 onder 2 subsidiair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 250,00 (tweehonderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de
gijzelingop ten hoogste
5 (vijf) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 10 oktober 2021.
Wijst toede vordering tot schadevergoeding van de
benadeelde partij [slachtoffer 1]ter zake van het in de zaak met parketnummer 10-279609-21 onder 2 subsidiair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 250,00 (tweehonderdvijftig euro) ter zake van immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 1], ter zake van het in de zaak met parketnummer 10-279609-21 onder 2 subsidiair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van
€ 250,00 (tweehonderdvijftig euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de
gijzelingop ten hoogste
5 (vijf)dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte aan een van beide betalingsverplichtingen heeft voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 10 oktober 2021.
Wijst toede vordering tot schadevergoeding van de
benadeelde partij Randstadbeheer BVter zake van het in de zaak met parketnummer 10-279609-21 onder 2 subsidiair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 835,50 (achthonderdvijfendertig euro en vijftig cent) ter zake van materiële schade,
vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Wijst de vordering van de benadeelde partij tot schadevergoeding voor het overige af.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële schade op 10 oktober 2021.
Dit arrest is gewezen door mr. M.J. de Haan-Boerdijk,
mr. J.W. Frieling en mr. F.P. Geelhoed, in bijzijn van de griffier mr. C. Rietdijk.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 8 november 2022.