ECLI:NL:GHDHA:2022:229

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
11 februari 2022
Publicatiedatum
18 februari 2022
Zaaknummer
AV00015122
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek tot wraking in strafzaken met betrekking tot de Gemeente Diemen en de Regionale Brandweer

Op 11 februari 2022 heeft het Gerechtshof Den Haag een beslissing genomen in een wrakingsverzoek van [verzoeker] in het kader van twee beklagzaken. De wrakingskamer, bestaande uit de rechters E.C. van Veen, Th.W.H.E. Schmitz en C.A. Joustra, heeft het verzoek tot wraking afgewezen. Het verzoek was ingediend naar aanleiding van een ernstige brand in Diemen op 19 juli 2017, waarbij de zoon van [verzoeker] om het leven kwam. [Verzoeker] had geklaagd over het feit dat het Openbaar Ministerie (OM) geen strafvervolging wilde instellen tegen de Gemeente Diemen en de Regionale Brandweer. Daarnaast was er een tweede beklagzaak waarin [verzoeker] het OM verweet drie personen niet te vervolgen wegens meineed.

De wrakingskamer heeft het verzoek zonder behandeling ter zitting afgewezen, op basis van het Wrakingsprotocol van het gerechtshof. In de beoordeling van het wrakingsverzoek werd overwogen dat de rechter vermoed wordt onpartijdig te zijn, tenzij er uitzonderlijke omstandigheden zijn die dit tegenspreken. De wrakingskamer concludeerde dat er geen aanwijzingen waren voor vooringenomenheid van de voorzitter van de beklagkamer, die had besloten geen kopie van het dossier aan [verzoeker] te verstrekken, maar enkel inzage te verlenen. Het hof oordeelde dat de door [verzoeker] aangevoerde gronden voor wraking onvoldoende waren om aan te nemen dat de voorzitter partijdig was.

Tevens werd vastgesteld dat er sprake was van misbruik van het rechtsmiddel wraking, gezien de veelheid van eerdere verzoeken. Het hof besloot dat een volgend verzoek om wraking van [verzoeker] niet in behandeling zou worden genomen. De beslissing werd ondertekend door de voorzitter en de griffier en is op 11 februari 2022 gegeven.

Uitspraak

beslissing

GERECHTSHOF DEN HAAG

Zaaknummer
Kenmerken beklagzaak (ex artikel 12 Sv)
: AV 000151-22
: K20/220369 en K21/220447
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakings- en verschoningsverzoeken d.d. 11 februari 2022
inzake het schriftelijk verzoek tot wraking, als bedoeld in artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) in de beklagzaken met voormelde kenmerken, ingediend door:

[verzoeker],

hierna te noemen: [verzoeker].
De wrakingskamer beslist zonder behandeling ter zitting, dit op grond van het bepaalde in artikel 4.2 van het Wrakingsprotocol van het gerechtshof Den Haag.

Achtergrond (hoofdlijnen)

1. Bij een ernstige brand in Diemen op 19 juli 2017 is de zoon van [verzoeker] omgekomen.
2. [verzoeker] heeft een klacht ingediend bij het hof omdat het OM geen strafvervolging wil instellen tegen de Gemeente Diemen en de Regionale Brandweer (hierna: het beklag).
3. [verzoeker] heeft nog een tweede klacht ingediend. Deze tweede beklagzaak (met nummer K21/220447) gaat over het niet vervolgen van drie andere personen wegens meineed. Het OM heeft op 12 november 2021 in die zaak schriftelijk verslag gedaan.
4. Het beklag (met kenmerk K20/220369) is in behandeling bij de beklagkamer van het hof, met als raadsheren (rechters in hoger beroep) mrs. Van der Spoel, Van der Flier en Eisses (hierna: de beklagkamer).
5. De beklagkamer heeft op 9 juni 2021 een regiezitting gehouden, waarbij onder meer [verzoeker] aanwezig was.
6. De beklagkamer heeft vervolgens bij tussenbeschikking van I juli 2021 de advocaat­ generaal (A-G) opgedragen om het gehele dossier in het beklag (K20/220369) ter beschikking te stellen aan het hof. Ook heeft de beklagkamer een nieuwe zitting bepaald. Als zittingsdatum is 16 februari 2022 vastgesteld.
7. Op 31 december 2021 is bij het hof een bericht van [verzoeker] binnengekomen, met omschrijving: 'Betreft: Reactie op de adviezen van de AG en tevens Wrakingsverzoek voor de leden van het hof in de zaken K21/220447 en K20/220369'.
8. De wrakingskamer, met als raadsheren mrs. Van Kooten, Thierry en Zandhuis, (hierna: wrakingskamer I) heeft [verzoeker] bij beslissing van 20 januari 2022 gedeeltelijk niet-ontvankelijk verklaard (wegens termijnoverschrijding) en het wrakingsverzoek voor het overige afgewezen.
9. Op 21 januari 2022 heeft het hof een e-mailbericht van [gemachtigde] (gemachtigde van [verzoeker]) ontvangen, cc aan [verzoeker]. Dit e-mailbericht heeft als onderwerp: 'oproeping klager [verzoeker]; 16 februari 2022 (K20/220369) en wrakingsverzoek nieuwe feiten."
10. De wrakingskamer, met als raadsheren mrs. M.A.F. Tan de Sonnaville,
H. Wiersinga en H.A.J. Kroon (hierna wrakingskamer II)) heeft [verzoeker] bij beslissing van 1 februari 2022 niet-ontvankelijk verklaard in wrakingsverzoek II.
11. Op 2 februari 2022 heeft de Gemeenschappelijke Ondersteuning Straf (GOS) het volgende e-mailbericht aan [verzoeker] gestuurd:
"Namens de voorzitter deel ik u het volgende mede.
Het ho/heeft kennisgenomen van de beslissing van de wrakingskamer van 1 februari 2022 op het tweede wrakingsverzoek. Het hof zal u op 16 februari a.s. in de gelegenheid stellen de klaagschriften met kenmerken K21/220447 en KW/220369 toe te lichten.
Blijkens uw eerste wrakingsverzoek, waarop de wrakingskamer op 20 januari 2022 afwijzend heeft beslist, ziet u af van de kennisname van het dossier in de klacht bekend onder kenmerk K20/220369. Desondanks wordt u inzage verleend om het niet­ geanonimiseerde dossier ter griffie in te zien, onder de uitdrukkelijk voorwaarde dat de inhoud van de dossierstukken niet publiekelijk worden gemaakt gezien het besloten karakter van een artikel 12 Sv-procedure."
12. Op 2 februari 2022 heeft het hof e-mailberichten van [gemachtigde] (gemachtigde van [verzoeker]) ontvangen met als onderwerp 'wrakingsverzoek III'. Op 4 februari 2022 heeft het hof een e-mailbericht ontvangen met als onderwerp 'Aanvulling wrakingsverzoek III’
.Namens [verzoeker] is een verzoek tot wraking gedaan (hierna: het verzoek).
13. Op 2 februari 2022 heeft het hof nog een e-mailbericht van [gemachtigde] (gemachtigde van [verzoeker]) ontvangen. Dit e-mailbericht heeft als onderwerp: 'wrakingsverzoek IV'
14. Vervolgens is een nieuwe wrakingskamer samengesteld ter behandeling van de wrakingsverzoeken III en IV).
15. Bij beslissing van heden heeft het hof (ook) een beslissing gegeven in de zaak betreffende wrakingsverzoek IV.

Het wrakingsverzoek

1. De wrakingskamer verstaat het verzoek aldus dat het is ingediend in beide beklagzaken en betrekking heeft op het e-mailbericht van 2 februari 2022 die de GOS namens de voorzitter van de beklagkamer aan [verzoeker] heeft gestuurd. Daarmee strekt het wrakingsverzoek tot wraking van mrs. Van der Spoel (hierna: de voorzitter).
2. Het verzoek houdt in de kern genomen in dat de voorzitter partijdig is, nu aan [verzoeker] /haar gemachtigde geen kopie van het dossier (dat meer dan 3000 pagina's omvat) wordt verstrekt zoals aan een advocaat in de regel wel wordt gedaan. Er is aan [verzoeker] en aan haar gemachtigde alleen gelegenheid gegeven om het niet-geanonimiseerde dossier ter griffie in te zien, onder de uitdrukkelijk voorwaarde dat de inhoud van de dossierstukken niet publiekelijk worden gemaakt gezien het besloten karakter van een artikel 12 Sv­ procedure. Gezien de omvang van het dossier en de datum van de zitting (16 februari 2022) acht [verzoeker] de geboden mogelijkheid ontoereikend.

De beoordeling van het wrakingsverzoek 111

3. Het hof overweegt dat de rechter volgens vaste jurisprudentie uit hoofde van zijn aanstelling moet worden vermoed onpartijdig te zijn, tenzij zich een uitzonderlijke omstandigheid voordoet die een zwaarwegende aanwijzing oplevert voor het oordeel dat de rechter jegens [verzoeker] een vooringenomenheid koestert, althans dat de bij de gemachtigde dienaangaande bestaande vrees objectief gerechtvaardigd is.
4. Uit het onderzoek in raadkamer is de wrakingskamer niet van een uitzonderlijke omstandigheid gebleken die een dergelijke zwaarwegende aanwijzing oplevert. Het hof overweegt daartoe dat de door de gemachtigde van [verzoeker] aangevoerde wrakingsgrond naar het oordeel van de wrakingskamer geen aanwijzing van vooringenomenheid dan wel
schijn van vooringenomenheid oplevert. Door de voorzitter van de beklagkamer is beslist dat geen kopie van het dossier wordt verstrekt maar dat inzage wordt verleend. Het hof merkt op dat de achtergrond hiervan mogelijk gelegen is in het feit dat de gemachtigde een andere juridische hoedanigheid heeft dan een beëdigd advocaat en anders dan een beëdigd advocaat niet gebonden is aan tuchtrechtelijk gehandhaafde gedragsregels. Ook bezien tegen deze achtergrond levert de wrakingsgrond geen aanwijzing op voor het oordeel dat de betreffende voorzitter vooringenomen is of de schijn daartoe koestert.
Ook overigens zijn er geen feiten en omstandigheden gebleken die een uitzonderlijke omstandigheid in voornoemde zin opleveren.
5. Gelet op de aard van het wrakingsverzoek, de veelheid van de verzoeken om wraking die in het kader van deze procedure reeds zijn gedaan en hun inhoud, ziet het hof voorts aanleiding om toepassing te geven aan artikel 515, vierde lid, van het Wetboek van Strafvordering. Het hof stelt vast dat sprake is van misbruik van het rechtsmiddel wraking en zal daarom bepalen dat een volgend verzoek om wraking niet in behandeling wordt genomen.
6. Gelet op het vorenstaande dient op het verzoek tot wraking te worden beslist als hieronder weergegeven. ·

Beslissing

De wrakingskamer van het hof:
Wijst het wrakingsverzoek III af;
Bepaalt dat een volgend wrakingsverzoek van [verzoeker] niet in behandeling wordt genomen;
Bepaalt dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan [verzoeker], de beklagkamer en de advocaat-generaal (mr. L.H.M. Jager- Huiskens).
Deze beslissing is gegeven op 11 februari 2022 door mrs. E.C. van Veen, Th.W.H.E. Schmitz en
C.A. Joustra, in aanwezigheid van de griffier mr. C.M.A. Ellens-Veenhof.
Deze beslissing is getekend door de voorzitter en de griffier