Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 3 november 2022
[X] te [Z] , belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst, de Inspecteur,
Procesverloop
Feiten
Oordeel van de Rechtbank
Uitdeling
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag inzake een aanslag in de inkomstenbelasting en premie volksverzekeringen voor het jaar 2012. De Inspecteur had een belastbaar inkomen uit aanmerkelijk belang vastgesteld van € 8.336.923, waarbij een bedrag van € 16.646.729 door de Limited was kwijtgescholden. De Inspecteur stelde dat deze kwijtschelding moest worden aangemerkt als een uitdeling van winst aan de partner van belanghebbende, en dat de helft van dit bedrag als inkomen uit aanmerkelijk belang bij belanghebbende moest worden geteld. De Rechtbank had het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, en belanghebbende ging in hoger beroep.
Het Hof oordeelde dat de kwijtschelding van de vordering door de Limited inderdaad een uitdeling van winst was, en dat belanghebbende zich hiervan bewust had moeten zijn. De Inspecteur had terecht de helft van het bedrag als inkomen uit aanmerkelijk belang bij belanghebbende in aanmerking genomen. Het Hof bevestigde de uitspraak van de Rechtbank, waarbij het belanghebbende niet nodig was dat de uitdeling van winst direct aan haar was gedaan. De beslissing van het Hof werd op 3 november 2022 openbaar uitgesproken, en partijen hebben de mogelijkheid om binnen zes weken beroep in cassatie in te stellen bij de Hoge Raad.