ECLI:NL:GHDHA:2022:2205

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
15 november 2022
Publicatiedatum
4 november 2022
Zaaknummer
200.314.867/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Burgerlijk procesrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Verzoek tot tenuitvoerlegging van een buitenlands arbitraal vonnis in Nederland

In deze zaak verzoekt Cryostar SAS, gevestigd in Hésingue, Frankrijk, om verlof tot tenuitvoerlegging van een buitenlands arbitraal vonnis in Nederland. Dit arbitraal vonnis, gewezen op 30 juni 2022 door de International Chamber of Commerce, betreft een geschil met Arnesco B.V., gevestigd in Rotterdam, over een onbetaalde factuur van € 40.007,50 voor reserveonderdelen voor een scheepstanker. Cryostar heeft Arnesco in de arbitrageprocedure zonder juridische bijstand aangeklaagd en is in het gelijk gesteld, waarbij Arnesco is veroordeeld tot betaling van het factuurbedrag, vertragingsrente, incassokosten en schadevergoeding. Arnesco heeft geen rechtsmiddel aangewend tegen het arbitrale vonnis en heeft niet vrijwillig voldaan aan de veroordeling.

Het hof heeft vastgesteld dat Cryostar aan de vereisten voor tenuitvoerlegging voldoet, ondanks dat Arnesco niet is verschenen in de procedure. Het hof heeft de documenten die Cryostar heeft overgelegd, waaronder de orderbevestiging en de algemene voorwaarden, als voldoende beschouwd om de arbitrageovereenkomst te bevestigen. Het hof oordeelt dat er geen gronden zijn om de tenuitvoerlegging te weigeren en verleent Cryostar het gevraagde verlof. Arnesco wordt bovendien veroordeeld in de kosten van de procedure. De beschikking is gegeven op 15 november 2022 en is uitvoerbaar bij voorraad.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Civiel recht
Zaaknummer : 200.314.867/01
beschikking van 15 november 2022
in de zaak van
Cryostar SAS,
gevestigd te Hésingue, Frankrijk,
verzoekster,
advocaat: mr. K.K. Bink te Amsterdam,
tegen
Arnesco B.V.,
gevestigd en kantoorhoudende te Rotterdam,
verweerster,
niet verschenen.
Het hof zal partijen hierna Cryostar en Arnesco noemen.

1.De zaak in het kort

1.1
Cryostar verzoekt verlof om een tussen haar en Arnesco gewezen buitenlands arbitraal vonnis in Nederland ten uitvoer te leggen.
1.2
Het hof wijst dat verzoek toe, omdat aan alle vereisten is voldaan.

2.Procesverloop in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:
  • het op 29 juli 2022 ter griffie van het hof ingekomen verzoekschrift van Cryostar, met bijlagen;
  • het proces-verbaal van het verhoor als bedoeld in artikel 987 Rv gehouden op 17 oktober 2022 en de daar genoemde stukken.
2.2
Uitspraak is bepaald op heden.

3.Feitelijke achtergrond

3.1
Arnesco heeft bij Cryostar een bestelling geplaatst met betrekking tot reserveonderdelen ten behoeve van een scheepstanker. Cryostar heeft ter zake van de levering € 40.007,50 aan Arnesco gefactureerd. Artikel XIV van de algemene verkoopvoorwaarden van Cryostar (hierna: de algemene voorwaarden) voorziet onder meer in geschilbeslechting door arbitrage volgens het reglement van de
International Chamber of Commerce(hierna: de ICC) en bepaalt dat de plaats van arbitrage Parijs (Frankrijk) is.
3.2
Op de voet van artikel XIV van de algemene voorwaarden heeft Cryostar op 25 februari 2021 een arbitrageprocedure aanhangig gemaakt bij de ICC
.De procedure is bekend onder kenmerk 26088/DDA/AZO/SP. Stellende dat Arnesco de hiervoor bedoelde factuur niet heeft voldaan, heeft Cryostar onder meer betaling van dat bedrag, vermeerderd met rente, schadevergoeding en kosten gevorderd. Arnesco is in de arbitrageprocedure zonder juridische bijstand verschenen en heeft verweer gevoerd.
3.3
De arbitrageprocedure heeft geresulteerd in een
final awardvan 30 juni 2022, waarbij Arnesco zakelijk weergegeven is veroordeeld tot betaling aan Cryostar van het factuurbedrag, € 20.001,70 aan vertragingsrente, € 40,- aan incassokosten, € 4.756,40 aan schadevergoeding, en USD 14,700 en € 13.093,80 aan kosten van de arbitrageprocedure aan de zijde van Cryostar (hierna: het arbitrale vonnis).
3.4
Tegen het arbitrale vonnis staat geen rechtsmiddel (meer) open. Het arbitrale vonnis is bindend voor partijen. Arnesco heeft geen vernietiging van het arbitrale vonnis gevorderd.
3.5
Arnesco heeft niet vrijwillig aan het arbitrale vonnis voldaan.

4.Het verzoek en de bevoegdheid van het hof

4.1
Cryostar verzoekt het hof om haar bij (uitvoerbaar bij voorraad te verklaren) beschikking verlof te verlenen tot tenuitvoerlegging van het arbitrale vonnis in Nederland, met veroordeling van Arnesco in de kosten van deze procedure. Cryostar baseert haar verzoek op artikel 1075 van het Wetboek van Burgerlijke Rechtsvordering (Rv), naar het hof begrijpt in verbinding met de artikelen III en IV van het Verdrag over de erkenning en tenuitvoerlegging van buitenlandse scheidsrechterlijke uitspraken (het Verdrag van New York, hierna ook: het Verdrag).
4.2
Op dit verzoek is het Verdrag van New York van toepassing, nu zowel Nederland als Frankrijk daarbij partij is. Op grond van artikel 1075 lid 2 Rv is het hof absoluut bevoegd om kennis te nemen van het verzoek en zijn de artikelen 985-991 Rv van overeenkomstige toepassing, voor zover het Verdrag geen afwijkende voorzieningen inhoudt. Nu Arnesco statutair is gevestigd in Rotterdam is dit hof ook relatief bevoegd (artikel 985, derde volzin, Rv).
4.3
Op grond van artikel 987 Rv dient voor het verlenen van verlof de partij tegen wie de tenuitvoerlegging wordt verlangd, te worden opgeroepen voor verhoor. Deze oproeping geschiedt door een vanwege de verzoeker uitgebracht deurwaardersexploot. Omdat verweerster een rechtspersoon is die volgens de gegevens van het Handelsregister van de Kamer van Koophandel op een adres in Nederland is ingeschreven, dient oproeping in beginsel te geschieden overeenkomstig artikel 50 Rv. Daaruit volgt dat de betekening van het exploot moet plaatsvinden aan het kantoor van de rechtspersoon of aan de woonplaats van een van de bestuurders.
4.4
Ondanks behoorlijke oproeping daartoe – zoals blijkt uit het op verzoek van Cryostar uitgebrachte deurwaardersexploot van 9 september 2022 waarbij Arnesco is opgeroepen voor de zitting van 17 oktober 2022 om 13.30 uur, aan het hof toegezonden per e-mail van 13 oktober 2022 – is Arnesco in deze procedure niet verschenen en heeft zij dus geen verweer gevoerd.

5.De beoordeling van het verzoek

5.1
Ingevolge artikel III van het Verdrag dient Nederland scheidsrechterlijke uitspraken die zijn gewezen in andere verdragsluitende staten (te erkennen en) ten uitvoer te leggen als is voldaan aan de voorwaarden van het Verdrag.
5.2
Artikel IV lid 1 van het Verdrag bepaalt dat de partij die de (erkenning en) tenuitvoerlegging verzoekt bij haar verzoek dient over te leggen: (a) het behoorlijk gelegaliseerde origineel van de uitspraak of een behoorlijk gewaarmerkt afschrift daarvan; (b) het origineel van de arbitrageovereenkomst of een behoorlijk gewaarmerkt afschrift daarvan.
5.3
Het hof heeft vastgesteld dat in deze procedure Cryostar het origineel van het arbitrale vonnis heeft overgelegd.
5.4
Het hof kan niet vaststellen dat Cryostar in deze procedure het origineel van de arbitrageovereenkomst of een behoorlijk gewaarmerkt afschrift daarvan heeft overgelegd. Cryostar heeft als productie 1 bij het verzoekschrift een scan van de orderbevestiging gedateerd 25 april 2016 en de algemene voorwaarden overgelegd. Volgens Cryostar is de originele orderbevestiging niet (meer) beschikbaar.
5.5
Het moet ervoor worden gehouden dat de door Cryostar als productie 1 bij het verzoekschrift overgelegde documenten de arbitrageovereenkomst inhouden zoals die tussen partijen is overeengekomen. Het hof overweegt in dit verband het volgende. Ter gelegenheid van het verhoor op 17 oktober 2022 heeft Cryostar de tussen haar en Arnesco gewisselde e-mailcorrespondentie overgelegd waaruit blijkt dat de orderbevestiging samen met de algemene voorwaarden aan Arnesco is toegestuurd. Namens Cryostar is toegelicht dat twee van haar medewerkers hun handtekening hebben geplaatst op de orderbevestiging, dat de orderbevestiging vervolgens samen met de algemene voorwaarden is gescand en dat deze gescande stukken als een document door Cryostar per e-mail aan Arnesco zijn verstuurd (in antwoord op een e-mail van Arnesco). In nr. 7 van het arbitrale vonnis wordt verwezen naar de orderbevestiging gedateerd 25 april 2016 en artikel XIV van de algemene voorwaarden. In een door Cryostar ter gelegenheid van het verhoor eveneens overgelegde verklaring van het secretariaat van de ICC van 14 oktober 2022 is opgenomen dat overeenkomstig artikel 4(3)e van het reglement van de ICC de orderbevestiging gedateerd 25 april 2016 en de algemene voorwaarden, met in artikel XIV de arbitrageovereenkomst, zijn ontvangen. Deze documenten zijn aan de verklaring gehecht en stemmen overeen met productie 1 bij het verzoekschrift. Arnesco heeft in de arbitrageprocedure niet het verweer gevoerd dat zij niet akkoord is gegaan met de orderbevestiging en/of toepasselijkheid van de algemene voorwaarden en/of dat artikel XIV van de algemene voorwaarden niet de arbitrageovereenkomst inhoudt en ook niet een (ander formeel) verweer dat ertoe zou kunnen leiden dat voor behandeling van de vordering van Cryostar door het scheidsgerecht geen plaats is. Arnesco heeft, hoewel zij daartoe is opgeroepen, ook geen gebruik gemaakt van de gelegenheid in deze procedure een dergelijk verweer te voeren (zie 4.3 en 4.4 hiervoor). Er is dan ook geen reden om aan te nemen dat de door Cryostar als productie 1 bij het verzoekschrift overgelegde documenten niet de tussen partijen gesloten arbitrageovereenkomst inhouden.
5.6
Naar het oordeel van het hof heeft Cryostar aldus voldaan aan de vereisten voor (erkenning en) tenuitvoerlegging van het arbitrale vonnis. Aan het uit artikel IV lid 2 van het Verdrag voortvloeiende vereiste van een vertaling van het arbitrale vonnis en de arbitrale overeenkomst uit het Engels in de Nederlandse taal, gewaarmerkt door een officiële of beëdigde vertaler of door een diplomatiek of consulair ambtenaar is weliswaar niet voldaan, maar daaraan heeft het hof geen behoefte, omdat het de Engelse taal voldoende machtig is om kennis te kunnen nemen van de inhoud van deze stukken.
5.7
Van een grond voor weigering van de verzochte tenuitvoerlegging is niet gebleken.
5.8
De conclusie is dat het verzoek tot tenuitvoerlegging toewijsbaar is. Deze uitkomst rechtvaardigt dat Arnesco wordt veroordeeld in de kosten van deze procedure.
5.9
Het originele arbitrale vonnis is ter gelegenheid van het verhoor op 17 oktober 2022 aan de advocaat van Cryostar terug in handen gegeven.

6.De beslissing

Het hof:
- verleent Cryostar verlof tot tenuitvoerlegging van het op 30 juni 2022 te Parijs, Frankrijk, tussen partijen gewezen arbitrale vonnis (met kenmerk 26088/DDA/AZO/SP) in Nederland;
- veroordeelt Arnesco in de kosten van dit geding, aan de zijde van Cryostar tot op heden begroot op € 891,41 aan verschotten en € 2.228,- aan salaris advocaat (2 punten à € 1.114,- (tarief II));
- verklaart deze beschikking uitvoerbaar bij voorraad.
Deze beschikking is gegeven door mr. M.E. Honée, R.S. van Coevorden en A.J. Swelheim en in het openbaar uitgesproken op 15 november 2022 in aanwezigheid van de griffier.