ECLI:NL:GHDHA:2022:2191

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
3 november 2022
Publicatiedatum
3 november 2022
Zaaknummer
2200058421
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Ontsnapping uit TBS-kliniek met gijzeling en bedreiging

Op 3 november 2022 heeft het Gerechtshof Den Haag uitspraak gedaan in een strafzaak tegen een verdachte die zich schuldig heeft gemaakt aan meerdere ernstige strafbare feiten, waaronder gijzeling, wederrechtelijke vrijheidsberoving, dwang, bedreiging en verboden wapenbezit. De zaak betreft een ontsnapping uit de TBS-kliniek De Kijvelanden op 1 maart 2020, waarbij de verdachte samen met een medeverdachte een psychiatrisch verpleegkundige heeft gegijzeld en onder bedreiging van geweld gedwongen om deuren te openen. De verdachte is veroordeeld tot een gevangenisstraf van zes jaar en een TBS-maatregel met dwangverpleging. Het hof heeft de vordering van het Openbaar Ministerie tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling van de verdachte niet-ontvankelijk verklaard, omdat de proeftijd niet was aangevangen tijdens de vrijheidsontneming. De uitspraak is gedaan na een grondige beoordeling van de feiten en omstandigheden, waarbij ook rekening is gehouden met de psychische toestand van de verdachte, die lijdt aan een antisociale persoonlijkheidsstoornis. De slachtoffers hebben ernstige gevolgen ondervonden van de daden van de verdachte, waaronder posttraumatische stressstoornis (PTSS). Het hof heeft de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen toegewezen, waarbij de verdachte aansprakelijk is gesteld voor de geleden schade.

Uitspraak

Rolnummer: 22-000584-21
Parketnummer: 10-700128-20
en 99-000152-44 (V.I. nummer)
Datum uitspraak: 3 november 2022
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 12 februari 2021 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] op [geboortedatum],
thans gedetineerd in [detentieadres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof van
20 oktober 2022.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren. Voorts is gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld en daarbij bevolen dat hij van overheidswege wordt verpleegd. Daarnaast zijn beslissingen genomen op de vorderingen van de benadeelde partijen en op de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidsstelling van de verdachte, zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte en door de officier van justitie is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
1.
hij op of omstreeks 01 maart 2020 te Poortugaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een psychiatrisch verpleegkundige genaamd [slachtoffer 1], werkzaam bij de TBS kliniek De Kijvelanden, wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- meermalen, althans eenmaal, in de nabijheid van die [slachtoffer 1] een vuurwapen afgevuurd en/of
- een vuurwapen op die [slachtoffer 1] gericht en/of
- die [slachtoffer 1] (dwingend) de woorden toegevoegd: "Handen boven je hoofd en meekomen. Ik schiet je dood. Kamer 4 open maken" en/of
- een vuurwapen tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] geplaatst en/of gehouden en/of
- ( daarbij) die [slachtoffer 1] bij de trui vast gepakt/gegrepen en/of (vervolgens) een mes op de keel/hals van die [slachtoffer 1] geplaatst en/of gehouden en/of
- ( in de nabijheid van die [slachtoffer 1]) de woorden uitgesproken: "Pak het mes en snij hem zijn strot door" en/of
- ( aldus) die [slachtoffer 1] tegen zijn wil meegenomen
en/of
hij op of omstreeks 01 maart 2020 te Poortugaal, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk een psychiatrisch verpleegkundige genaamd [slachtoffer 1], werkzaam bij de TBS kliniek De Kijvelanden, wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, (telkens) met het oogmerk een of meerdere (beveiligings)medewerkers van voornoemde TBS Kliniek, in elk geval een ander, te dwingen iets te doen of niet te doen, te weten het openen van een of meerdere (toegangs)deurenvan voornoemde TBS kliniek, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- een vuurwapen tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] geplaatst en/of gehouden en/of
- die [slachtoffer 1] bij voornoemde toegangsdeuren bij de trui vast gepakt/gegrepen en/of
- die [slachtoffer 1] (dwingend) de woorden toegevoegd: "Op je knieen" en/of
- ( vervolgens) een mes op de keel/hals van die [slachtoffer 1] geplaatst en/of gehouden en/of
- ( vervolgens) die beveiligingsmedewerkers dwingend de woorden toegevoegd: "Open doen" en/of "Kom op, open maken" en/of "Deur open";
2.
hij op of omstreeks 01 maart 2020 te Poortugaal en/of Ochten en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 2], wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en/of beroofd gehouden, immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s):
- meermalen, althans eenmaal, in de richting en/of nabijheid van die [slachtoffer 2] een vuurwapen afgevuurd en/of
- die [slachtoffer 2] (dwingend) de woorden toegevoegd: "Rijden!" en/of (vervolgens) (terwijl die [slachtoffer 2] een voertuig bestuurde)
- een mes aan die [slachtoffer 2] getoond en/of stekende beweging met dat/een mes in de richting van die [slachtoffer 2] gemaakt en/of
- die [slachtoffer 2] instructies gegeven over hoe en/of waar hij naartoe moest rijden en/of
- de boordcomputer en/of mobiele telefoon van die [slachtoffer 2] uit het voertuig van die [slachtoffer 2] gegooid (waardoor die [slachtoffer 2] werd belet hulp te vragen middels gebruik van die apparaten) en/of
- voornoemd vuurwapen op die [slachtoffer 2] gericht en/of
- ( aldus) die [slachtoffer 2] tegen zijn wil meegenomen en/of verhinderd voornoemd voertuig te verlaten;
3.
hij op of omstreeks 01 maart 2020 te Poortugaal en/of Ochtend en/of elders in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, (telkens) door geweld en/of bedreiging met geweld en/of enige andere feitelijkhe(i)d(en) een psychiatrisch verpleegkundige genaamd [slachtoffer 1], werkzaam bij de TBS kliniek De Kijvelanden en/of [slachtoffer 2] wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen, niet te doen of te dulden, te weten, het openen van een of meerdere deuren van voornoemde TBS Kliniek, waartoe die [slachtoffer 1] is gedwongen door
- het meermalen, althans eenmaal, in de nabijheid van die [slachtoffer 1] vuren van een vuurwapen en/of
- het richten van een vuurwapen op die [slachtoffer 1] en/of
- het die [slachtoffer 1] (dwingend) toevoegen van de woorden: "Handen boven je hoofd en meekomen. Ik schiet je dood. Kamer 4 open maken" en/of
- het plaatsen en/of houden van een vuurwapen tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] en/of
en/of het vervoeren van hem, verdachte, en/of zijn mededader(s) in het voertuig van die[slachtoffer 2], waartoe die [slachtoffer 2] is gedwongen door
- het meermalen, althans eenmaal, in de richting en/of nabijheid van die [slachtoffer 2] vuren van een vuurwapen en/of
- het richten van dat/een vuurwapen op die [ en/of
- het die [slachtoffer 2] (dwingend) toevoegen van de woorden: "Rijden!" en/of (vervolgens) (terwijl die [slachtoffer 2] een voertuig bestuurde)
- het tonen van een mes aan die [slachtoffer 2] en/of
- het maken van stekende beweging met dat/een mes in de richting van die [slachtoffer 2] en/of
- het geven van instructies aan die [slachtoffer 2] over hoe en/of waar hij naartoe moest rijden;
4.
hij op of omstreeks 01 maart 2020 te Poortugaal (gemeente Albrandswaal) en/of Ochten, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
- een of meerdere medewerkers van de TBS kliniek De Kijvelanden (te weten [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 5] en/of [slachtoffer 6] en/of [slachtoffer 7]) en/of
- een psychiatrisch verpleegkundige genaamd [slachtoffer 1], werkzaam bij de TBS kliniek De Kijvelanden en/of
- [ slachtoffer 2] en/of
- [ slachtoffer 8] en/of
- [ slachtoffer 9] en/of
- [ slachtoffer 10]
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht, althans met zware mishandeling, door
- een vuurwapen en/of een mes aan de medewerkers van de TBS Kliniek De Kijvelanden te tonen en/of op die medewerkers te richten en/of (vervolgens) dat vuurwapen in de richting en/of nabijheid van die medewerkers af te vuren
- een vuurwapen op die [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] te richten en/of (vervolgens) dat vuurwapen in de richting en/of nabijheid van die [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] af te vuren en/of
- meermalen, althans eenmaal, in de nabijheid van die [slachtoffer 1] een vuurwapen af te vuren en/of een vuurwapen op die [slachtoffer 1] te richten en/of
- die [slachtoffer 1] de woorden toe te voegen: "Handen boven je hoofd en meekomen. Ik schiet je dood. Kamer 4 open maken" en/of
- een vuurwapen tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] te plaatsen en/of te houden en/of
- een mes op de keel/hals van die [slachtoffer 1] te plaatsen en/of - (in de nabijheid van die [slachtoffer 1]) de woorden uit te spreken: "Pak het mes en snij hem zijn strot door" en/of - meermalen, althans eenmaal, in de richting en/of nabijheid van die [slachtoffer 2] een vuurwapen af te vuren en/of een vuurwapen op die [slachtoffer 2] te richten en/of
- het tonen van een mes aan die [slachtoffer 2] en/of
- het maken van stekende beweging met dat/een mes in de richting van die [slachtoffer 2]
5.
hij op of omstreeks 01 maart 2020 te Poortugaal en/of Ochten, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool, te weten een (gas)pistool van het merk Walther, model PPQ, kaliber 9mm P.A.K., voorhanden heeft gehad.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 jaren met aftrek van de tijd doorgebracht in voorarrest. Voorts heeft de advocaat-generaal gevorderd dat zal worden gelast dat de verdachte ter beschikking wordt gesteld, waarbij zal worden bevolen dat de verdachte van overheidswege zal worden verpleegd.
Beoordeling van het vonnis
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
1.
hij op
of omstreeks01 maart 2020 te Poortugaal, tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen, opzettelijk een psychiatrisch verpleegkundige genaamd [slachtoffer 1], werkzaam bij de TBS kliniek De Kijvelanden, wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en
/ofberoofd gehouden, immers
heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader
(s):
- meermalen
, althans eenmaal, in de nabijheid van die [slachtoffer 1] een vuurwapen afgevuurd en
/of
- een vuurwapen op die [slachtoffer 1] gericht en
/of
- die [slachtoffer 1] (dwingend) de woorden toegevoegd: "Handen boven je hoofd en meekomen. Ik schiet je dood. Kamer 4 open maken" en
/of
- een vuurwapen tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] geplaatst en
/ofgehouden en
/of
- ( daarbij) die [slachtoffer 1] bij de trui vast gepakt/gegrepen en
/of(vervolgens) een mes op de
keel/hals van die [slachtoffer 1] geplaatst en
/ofgehouden en
/of
- ( in de nabijheid van die [slachtoffer 1]) de woorden uitgesproken: "Pak het mes en snij hem zijn strot door" en
/of
- ( aldus) die [slachtoffer 1] tegen zijn wil meegenomen
en
/of
hij op
of omstreeks01 maart 2020 te Poortugaal, tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen, opzettelijk een psychiatrisch verpleegkundige genaamd [slachtoffer 1], werkzaam bij de TBS kliniek De Kijvelanden, wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en
/ofberoofd gehouden, (telkens) met het oogmerk een of meerdere (beveiligings)medewerkers van voornoemde TBS Kliniek
, in elk geval een ander,te dwingen iets te doen
of niet te doen, te weten het openen van een of meerdere (toegangs)deuren van voornoemde TBS kliniek, immers
heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader
(s):
- een vuurwapen tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] geplaatst en
/ofgehouden en
/of
- die [slachtoffer 1] bij voornoemde toegangsdeuren bij de trui vast gepakt/gegrepen en
/of
- die [slachtoffer 1] (dwingend) de woorden toegevoegd: "Op je
knieenknieën" en
/of
- ( vervolgens) een mes op de
keel/hals van die [slachtoffer 1] geplaatst en
/ofgehouden en
/of
- ( vervolgens) die beveiligingsmedewerkers dwingend de woorden toegevoegd: "Open doen" en
/of"Kom op, open maken" en
/of"Deur open";
2.
hij op
of omstreeks01 maart 2020 te Poortugaal en
/ofOchten en
/ofelders in Nederland, tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen, opzettelijk [slachtoffer 2] wederrechtelijk van de vrijheid heeft beroofd en
/ofberoofd gehouden, immers
heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader
(s):
- meermalen
, althans eenmaal,in de richting en
/ofnabijheid van die [slachtoffer 2] een vuurwapen afgevuurd en
/of
- die [slachtoffer 2] (dwingend) de woorden toegevoegd: "Rijden!" en
/of (vervolgens
) (terwijl die [slachtoffer 2] een voertuig bestuurde
)
- een mes aan die [slachtoffer 2] getoond en
/ofstekende beweging met dat
/eenmes in de richting van die [slachtoffer 2] gemaakt en
/of
- die [slachtoffer 2] instructies gegeven over hoe en
/ofwaar hij naartoe moest rijden en
/of
- de boordcomputer en
/ofmobiele telefoon van die [slachtoffer 2] uit het voertuig van die [slachtoffer 2] gegooid (waardoor die [slachtoffer 2] werd belet hulp te vragen middels gebruik van die apparaten) en
/of
- voornoemd vuurwapen op die [slachtoffer 2] gericht en
/of
- ( aldus) die [slachtoffer 2] tegen zijn wil meegenomen en
/ofverhinderd voornoemd voertuig te verlaten;
3.
hij op
of omstreeks01 maart 2020 te Poortugaal en
/ofOchtenen
/ofelders in Nederland, tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,
(telkens
)door geweld en/of bedreiging met geweld en/of enige andere feitelijkhe
(i)d
(en
)een psychiatrisch verpleegkundige genaamd [slachtoffer 1], werkzaam bij de TBS kliniek De Kijvelanden en/of [slachtoffer 2] wederrechtelijk heeft gedwongen iets te doen,
niet te doen of te dulden, te weten, het openen van
een ofmeerdere deuren van voornoemde TBS Kliniek, waartoe die [slachtoffer 1] is gedwongen door
- het meermalen, althans eenmaal, in de nabijheid van die [slachtoffer 1] vuren van een vuurwapen en
/of
- het richten van een vuurwapen op die [slachtoffer 1] en
/of
- het die [slachtoffer 1]
(dwingend
)toevoegen van de woorden: "Handen boven je hoofd en meekomen. Ik schiet je dood. Kamer 4 open maken" en/
of
- het plaatsen en
/ofhouden van een vuurwapen tegen het hoofd van die [slachtoffer 1]
en/of
en
/ofhet vervoeren van hem, verdachte, en
/ofzijn mededader
(s)in het voertuig van die [slachtoffer 2], waartoe die [slachtoffer 2] is gedwongen door
- het meermalen
, althans eenmaal, in de richting en
/ofnabijheid van die [slachtoffer 2] vuren van een vuurwapen en
/of
- het richten van dat
/eenvuurwapen op die [slachtoffer 2] en/
of
- het die [slachtoffer 2]
(dwingend
)toevoegen van de woorden: "Rijden!" en
/of (vervolgens
) (terwijl die [slachtoffer 2] een voertuig bestuurde
)
- het tonen van een mes aan die [slachtoffer 2] en
/of
- het maken van stekende beweging met dat
/eenmes in de richting van die [slachtoffer 2] en
/of
- het geven van instructies aan die [slachtoffer 2] over hoe en
/ofwaar hij naartoe moest rijden;
4.
hij op
of omstreeks01 maart 2020 te Poortugaal (gemeente Albrandswaal) en
/ofOchten, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen,
-
een ofmeerdere medewerkers van de TBS kliniek De Kijvelanden (te weten [slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 4] en
/of[slachtoffer 5] en
/of[slachtoffer 6] en
/of[slachtoffer 7]) en
/of
- een psychiatrisch verpleegkundige genaamd [slachtoffer 1], werkzaam bij de TBS kliniek De Kijvelanden en
/of
- [ slachtoffer 2]
en/of
- [slachtoffer 8] en/of
- [slachtoffer 9] en/of
- [slachtoffer 10]
heeft bedreigd met enig misdrijf tegen het leven gericht,
althans met zware mishandeling, door
- een vuurwapen en
/ofeen mes aan de medewerkers van de TBS Kliniek De Kijvelanden te tonen en
/ofop die medewerkers te richten en
/of(vervolgens) dat vuurwapen in de richting en
/ofnabijheid van die medewerkers af te vuren
- een vuurwapen op die [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] te richten en/of (vervolgens) dat vuurwapen in de richting en/of nabijheid van die [slachtoffer 8] en/of [slachtoffer 9] en/of [slachtoffer 10] af te vurenen
/of
- meermalen
, althans eenmaal, in de nabijheid van die [slachtoffer 1] een vuurwapen af te vuren en
/ofeen vuurwapen op die [slachtoffer 1] te richten en
/of
- die [slachtoffer 1] de woorden toe te voegen: "Handen boven je hoofd en meekomen. Ik schiet je dood. Kamer 4 open maken" en
/of
- een vuurwapen tegen het hoofd van die [slachtoffer 1] te plaatsen en/of te houden en
/of
- een mes op de
keel/hals van die [slachtoffer 1] te plaatsen en
/of- (in de nabijheid van die [slachtoffer 1]) de woorden uit te spreken: "Pak het mes en snij hem zijn strot door" en
/of- meermalen
, althans eenmaal, in de richting en
/ofnabijheid van die [slachtoffer 2] een vuurwapen af te vuren en
/ofeen vuurwapen op die [slachtoffer 2] te richten en
/of
- het tonen van een mes aan die [slachtoffer 2] en
/of
- het maken van stekende beweging met dat
/eenmes in de richting van die [slachtoffer 2]
5.
hij op
of omstreeks01 maart 2020 te Poortugaal en
/ofOchten, in elk geval in Nederland, tezamen en in vereniging met een
of meerander
en, althans alleen, een wapen als bedoeld in artikel 2 lid 1 Categorie III onder 1º van de Wet wapens en munitie, te weten een vuurwapen in de zin van artikel 1, onder 3º van die wet in de vorm van een pistool, te weten een
(gas
)pistool van het merk Walther, model PPQ, kaliber 9mm P.A.K., voorhanden heeft gehad.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere bewijsmotivering
Ter terechtzitting in hoger beroep heeft de raadsvrouw zich – overeenkomstig haar overgelegde pleitnotities - op het standpunt gesteld dat de verdachte dient te worden vrijgesproken van feit 1, 3 en 4 voor zover het de gedragingen achter de eerste drie tenlastegelegde gedachtestreepjes onder die feiten betreft.
Daartoe heeft de verdediging aangevoerd dat de desbetreffende gedragingen niet aan de verdachte als medepleger kunnen worden toegerekend. Deze gedragingen zijn verricht door een ander en vonden plaats op het moment dat de verdachte nog op zijn kamer zat, terwijl hij nog niet op de hoogte was van het - op dat moment uitgevoerde - plan te ontsnappen. Er was ten aanzien van die gedragingen dus geen sprake van een gezamenlijke uitvoering.
Het hof overweegt als volgt.
Het hof stelt voorop dat de betrokkenheid bij een strafbaar feit in de vorm van medeplegen kan worden bewezenverklaard indien is komen vast te staan dat bij het begaan daarvan sprake is geweest van een voldoende nauwe en bewuste samenwerking. Ook indien het tenlastegelegde medeplegen in de kern niet bestaat uit een gezamenlijke uitvoering
tijdenshet begaan van het strafbare feit, kan sprake zijn van deze voor medeplegen vereiste nauwe en bewuste samenwerking. Fysieke aanwezigheid behoeft geen noodzakelijk vereiste te zijn. Wel zal ook in dergelijke gevallen de materiële en/of intellectuele bijdrage van de verdachte aan de strafbare feiten van voldoende gewicht moeten zijn.
Op grond van het dossier en het verhandelde ter terechtzitting gaat het hof uit van de volgende feiten en omstandigheden.
De verdachte en [medeverdachte] zaten op dezelfde afdeling binnen De Kijvelanden. Op die afdeling werd op
8 februari 2020 een touwladder gevonden, waarna de verdachte en [medeverdachte] in afzondering werden geplaatst. Vervolgens zijn zij vrijwel direct via respectievelijk de smart-tv van de verdachte en een telefoon van [medeverdachte] gaan communiceren (online chatten) via het platform Tjat.nl. De verdachte hanteerde daarbij de gebruikersnamen ‘Buurman2’ en ‘bbuurman2’ en [medeverdachte] ‘Buurman 01’ en ‘Spiderman’.
Op 8 februari 2020 – dus kort nadat de touwladder was aangetroffen – hebben de verdachte en [medeverdachte] het
volgende chatgesprek gevoerd:
"18:51:01 Buurman 01 ==> buurman2
Ik ben loyaal aan je je weet wat ik bedoel hé. Ik wou gaan maar deed het niet. Ze haalt nu betere dingen
18:51:27 Buurman 01 =_> buurman2
Zoals je weet ik kan dingen fixen snapje dus komt goed.
18:51:48 Buurman 01 =_> buurman2
Nu jij eruit, houd je rustig ok. Maar als je wat nodig hebt, let me know"
Voorts stuurde [medeverdachte] (‘Spiderman’) op 15 februari 2020 aan de verdachte (‘Buurman2’):
‘Als ik je zeg dat ik een plan heb die 99% slagingskans heeft moet ik wel iets doen wat meer straf oplevert maar heb ik er voor over en dan als mij dat lukt neem ik je mee, heb je geen zaag of wat voor nodig, lopen we gewoon naar de taxi’.Ruim een halfuur later stuurde [medeverdachte]
‘Dan haal ik je in ene op sta ik ineens aan je deur met iemand (…)’.
De verdachte heeft ter terechtzitting in hoger beroep verklaard dat hij deze berichten niet gelezen heeft, omdat hij ofwel uit het chatprogramma werd gegooid ofwel bezig was met het versturen van een reactie, wat door het typen via de afstandsbediening langzaam verliep waardoor de berichten versprongen en hij ze niet meer heeft kunnen zien. Dat de verdachte deze berichten niet gelezen heeft, acht het hof evenwel niet geloofwaardig. Uit het dossier kan worden afgeleid dat de desbetreffende berichten deel uitmaakten van een doorlopende chat-conversatie, waarin de verdachte en [medeverdachte] elkaar doorlopend berichten stuurden en op elkaar reageerden, dit gebeurde meer in het bijzonder ook na het sturen van de hierboven geciteerde berichten. Uit dit alles kan naar het oordeel van het hof worden opgemaakt dat zij elkaars berichten wel degelijk lazen.
Daarbij komt dat uit de camerabeelden van de ontsnapping van 1 maart 2020 is af te leiden dat de verdachte bij zijn deur klaarstond toen deze door [slachtoffer 1] onder dwang van [medeverdachte] werd geopend. De verdachte droeg op dat moment bovendien zijn jas en schoenen, terwijl uit het dossier kan worden opgemaakt dat hij dit normaal gesproken niet deed. Voorts is de verdachte na opening van zijn kamerdeur direct, zonder waarneembare aarzeling of terughoudendheid, naar buiten gelopen, heeft een mes van [medeverdachte] aangenomen, en heeft zich vervolgens samen met hem - klaarblijkelijk doelgericht en volgens plan - een weg gebaand naar de uitgang van de kliniek. Buiten de kliniek stond reeds een taxi klaar.
Op grond van de hierboven weergegeven feiten en omstandigheden stelt het hof vast dat de verdachte van
tevoren op de hoogte was van het ontsnappingsplan zoals dat op 1 maart 2020 door de verdachte en [medeverdachte] samen is uitgevoerd. Meer in het bijzonder wist de verdachte van tevoren dat hij in het kader van dat plan door [medeverdachte] zou moeten worden ‘bevrijd’. Dat daarvoor geweld en/of bedreigingen met geweld nodig was - waarvan de gedragingen onder de eerste drie streepjes van feiten 1, 3 en 4 de verwezenlijking zijn - is volgens het hof evident en deze gedragingen maakten dus onderdeel uit van het mede door de verdachte besproken en ten uitvoer gebrachte ontsnappingsplan.
De verdachte kan derhalve worden aangemerkt als medepleger, ook ten aanzien van de handelingen die zijn gepleegd buiten zijn aanwezigheid.
Het hof is derhalve van oordeel dat het tenlastegelegde wettig en overtuigend bewezen kan worden verklaard.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het onder 1 bewezenverklaarde levert op:

eendaadse samenloop van:

medeplegen van gijzeling

en

medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
Het onder 2 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van opzettelijk iemand wederrechtelijk van de vrijheid beroven en beroofd houden.
Het onder 3 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van een ander door geweld en bedreiging met geweld, gericht tegen die ander, wederrechtelijk dwingen iets te doen, meermalen gepleegd.
Het onder 4 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van bedreiging met enig misdrijf tegen het leven gericht, meermalen gepleegd.
Het onder 5 bewezenverklaarde levert op:
medeplegen van handelen in strijd met artikel 26, eerste lid, van de Wet wapens en munitie.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van de feiten en de omstandigheden waaronder deze zijn begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van de feiten
De verdachte is op 1 maart 2020 tezamen met een andere terbeschikkinggestelde op zeer gewelddadige wijze ontsnapt uit de tbs-kliniek De Kijvelanden. Tijdens de ontsnapping heeft de verdachte zich tezamen met zijn medeverdachte schuldig gemaakt aan meerdere ernstige strafbare feiten.
Tijdens de ontsnapping heeft de verdachte een mes op de hals gezet van een medewerker en is meermalen geschoten met een gaspistool. Eén van de medewerkers is bovendien gegijzeld teneinde diverse deuren van de kliniek geopend te krijgen. Nadat de verdachte zich samen met zijn medeverdachte de weg naar buiten had gebaand, zijn zij in een taxi gestapt en hebben zij de taxichauffeur gegijzeld door ook hem met het mes en het gaspistool te bedreigen.
Ook tijdens de taxirit is geschoten met het gaspistool.
Het voorgaande heeft een enorme impact op de levens van de slachtoffers. Zij hebben zich ernstig bedreigd gevoeld en doodsangsten uitgestaan. Blijkens de vorderingen tot schadevergoedingen en de slachtofferverklaringen ondervinden de slachtoffers ook nu nog, meer dan 2 jaar na dato, ingrijpende gevolgen van de ontsnapping. Zo hebben verschillende slachtoffers een post traumatische stress stoornis (PTSS) opgelopen en is een aantal slachtoffers (volledig) arbeidsongeschikt verklaard.
De verdachte heeft zich aldus schuldig gemaakt aan het plegen van ernstige strafbare feiten, waarmee hij ernstige en grove inbreuken heeft gemaakt op de lichamelijke en psychische integriteit en de persoonlijke levenssfeer van de slachtoffers. Het gedrag van de verdachte, in het bijzonder de gewelddadige wijze van handelen, verdient streng te worden bestraft.
Persoon van de verdachte
Het hof heeft acht geslagen op het psychiatrisch onderzoek (pro Justitia) d.d. 8 juni 2020, opgemaakt door psychiater dr. L.H.W.M. Kaiser. De rapporteur constateert dat de verdachte lijdende is aan een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische trekken en aan een stoornis in middelengebruik. Uit het onderzoek is volgens de rapporteur naar voren gekomen dat de antisociale persoonlijkheidsstoornis een centrale rol speelde bij de verschillende stappen. De rapporteur concludeert dat ten tijde van het begaan van het tenlastegelegde sprake was van een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van zijn geestvermogens, waardoor de verdachte zijn wil verminderd kon bepalen. Het advies luidt om de verdachte het tenlastegelegde in verminderde mate toe te rekenen. Voortzetting van klinische behandeling met een beveiligingsniveau 4 en intensieve zorg wordt noodzakelijk geacht,
De kans op herhaling wordt groot geacht, gezien zijn persoonlijkheidsstoornis en gezien het feit dat de verdachte meerdere malen gerecidiveerd is, waardoor de rapporteur tbs met dwangverpleging adviseert.
Het hof heeft voorts acht geslagen op het psychologisch onderzoek (pro Justitia) d.d. 9 juni 2020 opgemaakt door psycholoog drs. T. ’t Hoen. De rapporteur constateert dat sprake is van een antisociale persoonlijkheidsstoornis met narcistische en borderline trekken, die zowel in de aanloop naar, als ten tijde van het ten laste gelegde, een behoorlijke doorwerking heeft gehad.
Volgens de rapporteur is de verdachte vanuit zijn persoonlijkheidspathologie gevoelig voor krenking en afwijzing, waarbij sprake is van een basaal gevoel van wantrouwen. Daarnaast lijken, indien de stress bij de verdachte oploopt, zijn copingvaardigheden tekort te schieten en is hij onvoldoende in staat om adequate en gezonde gedragskeuzes te maken.
Als gevolg van deze pathologie was de verdachte in verminderde mate in staat naar inzicht en besef te handelen. De rapporteur adviseert derhalve om het tenlastegelegde in verminderde mate aan de verdachte toe te rekenen. Gezien het recidivegevaar ziet de rapporteur geen andere mogelijkheid dan het opleggen van een tbs maatregel met verpleging van overheidswege.
Op basis van de inhoud van de rapportages stelt het hof vast dat bij de verdachte ten tijde van de bewezen verklaarde feiten sprake was van een ziekelijke stoornis en een gebrekkige ontwikkeling van de geestvermogens als bedoeld in artikel 37a van het Wetboek van Strafrecht (Sr). Het hof neemt de conclusie van de deskundigen, dat de verdachte als verminderd toerekeningsvatbaar moet worden beschouwd, over en maakt deze tot de zijne.
Het strafblad van de verdachte
Het hof heeft acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie
d.d. 27 september 2022, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden voor een afpersing. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden onderhavige feiten te plegen. Daarnaast is de verdachte eerder voor diefstallen met geweld veroordeeld tot gevangenisstraffen, zij het dat deze geruime tijd geleden zijn gepleegd.
Conclusie ten aanzien van de op te leggen straf en maatregel
Gelet op de aard en de ernst van de bewezenverklaarde feiten, is het hof van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van substantiële duur in beginsel een passende en geboden reactie vormt. In strafverlagende zin houdt het hof rekening met de verminderde mate van toerekenbaarheid van de verdachte, nu zijn handelen gedeeltelijk werd bepaald door de hierboven omschreven pathologie.
Het hof is voorts van oordeel dat oplegging van de maatregel van tbs met verpleging van overheidswege passend en geboden is. Gelet op de pathologie van de verdachte, alsmede op de aard en ernst van de door de verdachte gepleegde feiten en de hoge kans op recidive, is het hof van oordeel dat de algemene veiligheid van personen het opleggen van een tbs maatregel met bevel tot verpleging van overheidswege eist.
In het voorgaande heeft het hof reeds overwogen dat bij de verdachte tijdens het plegen van het feit een ziekelijke stoornis van de geestvermogens bestond. Daarnaast stelt het hof vast dat de bewezenverklaarde feiten misdrijven betreffen tegen, of gevaar veroorzakend voor, de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen waarop naar de wettelijke omschrijving een gevangenisstraf van vier jaren of meer is gesteld, waarmee aan de voorwaarden voor het opleggen van de maatregel van tbs is voldaan.
Gelet op de bewezenverklaring en de kwalificatie daarvan betreffen de feiten (onder andere) misdrijven die zijn gericht tegen of gevaar veroorzaken voor de onaantastbaarheid van het lichaam van een of meer personen, als bedoeld in artikel 38e lid 1 Sr. Dit brengt met zich dat de op te leggen maatregel niet in duur zal zijn gemaximeerd.
Het hof ziet aanleiding om in deze uitspraak een advies op te nemen als bedoeld in artikel 37b lid 2 Sr, omtrent het tijdstip waarop de terbeschikkingstelling met verpleging van overheidswege dient aan te vangen, in die zin dat in beginsel de behandeling in het kader van de tbs maatregel zal ingaan op het moment dat twee derde gedeelte van de op te leggen gevangenisstraf is ondergaan, te weten 4 jaren.
Vorderingen tot schadevergoeding

Benadeelde partij [slachtoffer 3]

In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer 3] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade – bij wijze van voorschot - als gevolg van het aan de verdachte onder 4 tenlastegelegde, tot een bedrag van € 10.000,00.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot integrale toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Het hof verstaat de vordering tot vergoeding van geleden immateriële schade bij wijze van voorschot aldus dat deze strekt tot vergoeding van de schade die de benadeelde partij tot het moment van indiening van de vordering heeft geleden.
Het hof is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 4 bewezenverklaarde. De vordering leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot een bedrag van € 6.500,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 maart 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Voor het overige is de vordering van de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd. Indien de benadeelde partij in de gelegenheid zou worden gesteld om haar vordering nader te onderbouwen, zou dit naar het oordeel van het hof een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren.
Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot vergoeding van de geleden schade. Deze kan in zoverre bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Proceskosten
Gelet op het voorgaande dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt.
Het hof zal voor de proceskosten aansluiting zoeken bij het in civiele zaken geldende liquidatietarief in kantonzaken. Het hof gaat uit van 3 punten: 2 punten in eerste aanleg, waarvan 1 punt voor het indienen van de vordering en 1 punt voor het verschijnen ter terechtzitting in eerste aanleg en 1 punt in hoger beroep, voor de aanwezigheid bij de inhoudelijke zitting, één en ander ad € 311,000 per punt.
De totale proceskosten worden, gelet op voorgaande, begroot op € 993,00. Voorts zal het hof de verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken, welke kosten het hof tot op heden begroot op nihil.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 3]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van
€ 6.500,00 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer
[slachtoffer 3].

Benadeelde partij [slachtoffer 6]

In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer 6] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële en materiële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 4 tenlastegelegde, tot een bedrag van € 9.007,87.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot integrale toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat tot een bedrag van € 5.007,87 materiële schade is geleden, bestaande uit inkomensschade en reiskosten naar aanleiding van psychologische behandeling. Deze schade is een rechtstreeks gevolg van het onder 4 bewezenverklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve tot dat bedrag worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 maart 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Het hof is voorts van oordeel dat aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 4 bewezenverklaarde. De vordering leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot een bedrag van € 3.000,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 maart 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Voor het overige is de vordering van de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd. Indien de benadeelde partij in de gelegenheid zou worden gesteld om zijn vordering nader te onderbouwen, zou dit naar het oordeel van het hof een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren.
Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot vergoeding van de geleden schade. Deze kan in zoverre bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Proceskosten
Gelet op het voorgaande dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt.
Het hof zal voor de proceskosten aansluiting zoeken bij het in civiele zaken geldende liquidatietarief in kantonzaken. Het hof gaat uit van 3 punten: 2 punten in eerste aanleg, waarvan 1 punt voor het indienen van de vordering en 1 punt voor het verschijnen ter terechtzitting in eerste aanleg, en 1 punt in hoger beroep, voor de aanwezigheid bij de inhoudelijke zitting, één en ander ad € 311,000 per punt.
De totale proceskosten worden, gelet op voorgaande, begroot op € 993,00. Voorts zal het hof de verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken, welke kosten het hof tot op heden begroot op nihil.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 6]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van
€ 8.007,87 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 6].

Benadeelde partij [slachtoffer 1]

In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer 1] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële en materiële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 1, 3 en 4 tenlastegelegde, tot een bedrag van € 12.380,00. In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 10.000,00, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat de gestelde materiële schade tot een bedrag van € 2.380,00 is geleden en dat deze schade een rechtstreeks gevolg is van het onder 1, 3 en 4 bewezenverklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 maart 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Het hof is eveneens van oordeel dat aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 1, 3 en 4 bewezenverklaarde. De vordering ter zake van geleden immateriële schade leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot het gevorderde bedrag, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 maart 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Proceskosten
Gelet op het voorgaande dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt.
Het hof zal voor de proceskosten aansluiting zoeken bij het in civiele zaken geldende liquidatietarief in kantonzaken. Het hof gaat uit van 2 punten, waarvan 1 punt voor het indienen van de vordering en 1 punt voor het verschijnen ter terechtzitting in eerste aanleg, één en ander ad € 373,00 per punt.
De totale rechtsbijstandskosten worden, gelet op voorgaande, begroot op € 746,00. Voorts zal het hof de verdachte veroordelen in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken, welke kosten het hof tot op heden begroot op nihil.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van
€ 12.380,00 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 1].

Benadeelde partij [slachtoffer 2]

In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer 2] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële en materiële schade als gevolg van het aan de verdachte onder 2, 3 en 4 tenlastegelegde, tot een bedrag van € 43.188,06.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot dit in eerste aanleg gevorderde en in hoger beroep gehandhaafde bedrag.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij tot een bedrag van € 16.009,19, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Naar het oordeel van het hof heeft de benadeelde partij aangetoond dat tot een bedrag van € 8.869,95 aan materiële schade is geleden, bestaande uit gederfde inkomsten ad € 5.600.29, de boordcomputer, gemaakte kosten voor medicatie, het eigen risico van de zorgverzekering en reiskosten. Deze schade is een rechtstreeks gevolg van het onder 2, 3 en 4 bewezenverklaarde. De vordering van de benadeelde partij zal derhalve tot een bedrag van € 8.869,95 worden toegewezen, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 maart 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Het hof is eveneens van oordeel dat aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het onder 2, 3 en 4 bewezenverklaarde. De vordering leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor toewijzing tot een bedrag van € 10.000,00, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 1 maart 2020 tot aan de dag der algehele voldoening.
Voor het overige is de vordering van de benadeelde partij onvoldoende onderbouwd. Indien de benadeelde partij in de gelegenheid zou worden gesteld om haar vordering nader te onderbouwen, zou dit naar het oordeel van het hof een onevenredige belasting van het strafgeding opleveren.
Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot vergoeding van de geleden schade. Deze kan in zoverre bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Proceskosten
Nu partijen ten aanzien van de vordering benadeelde partij over en weer op punten in het ongelijk zijn gesteld, ziet het hof aanleiding om de proceskosten te compenseren, in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van
€ 18.869,95 aansprakelijk is voor de schade die door het bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de verplichting opleggen dat bedrag aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer 2].
Vordering herroeping voorwaardelijke invrijheidstelling
De verdachte is bij arrest van de meervoudige kamer van het gerechtshof Arnhem-Leeuwarden van 11 augustus 2011 onder rolnummer 24-002982-09 veroordeeld tot (onder meer) een gevangenisstraf voor de duur van 6 jaren, met aftrek van voorarrest.
De verdachte is in die zaak op 19 mei 2013 voorwaardelijk in vrijheid gesteld – zij het niet feitelijk, omdat aaneensluitend de opgelegde maatregel terbeschikkingstelling met dwangverpleging ten uitvoer is gelegd – onder de algemene voorwaarde dat hij zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. De proeftijd bedraagt 2 jaren.
Voorts is de verdachte bij vonnis van de meervoudige kamer van de rechtbank Rotterdam van 1 juli 2016 onder parketnummer 10-711007-16 veroordeeld tot (onder meer) een gevangenisstraf voor de duur van 18 maanden, met aftrek van voorarrest.
De verdachte is in die zaak op 23 maart 2017 voorwaardelijk in vrijheid gesteld – zij het niet feitelijk, omdat aaneensluitend de opgelegde maatregel terbeschikkingstelling met dwangverpleging ten uitvoer is gelegd - onder de algemene voorwaarde dat hij zich voor het einde van de proeftijd niet schuldig maakt aan een strafbaar feit. De proeftijd bedraagt 114 dagen.
De officier van justitie heeft op 22 januari 2021 een vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstellingen ingediend bij de rechtbank. Deze vordering strekt tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstellingen in verband met de onder 1 t/m 5 tenlastegelegde feiten.
Overeenkomstig de standpunten van de advocaat-generaal en de raadsvrouw is het hof van oordeel dat het Openbaar Ministerie niet-ontvankelijk dient te worden verklaard in de vordering. Blijkens de daartoe geldende wettelijke voorschriften in het Wetboek van Strafvordering (Sv) loopt de proeftijd niet, gedurende de tijd dat de verdachte rechtens zijn vrijheid is ontnomen. Er is sprake van vrijheidsontneming, zo lang de maatregel tot terbeschikkingstelling loopt, tenzij de ter beschikking gestelde langer dan een week ongeoorloofd aanwezig is. Hoewel de verdachte door zijn ontsnapping tijdelijk feitelijk in vrijheid verkeerde, is hij op de dag van zijn ontsnapping aangehouden, waardoor van een dergelijke uitzondering geen sprake is. Nu de proeftijd niet is aangevangen dient het Openbaar Ministerie derhalve niet-ontvankelijk in de vordering te worden verklaard.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 37a, 37b, 47, 55, 57, 282, 282a, 284 en 285 van het Wetboek van Strafrecht en de artikelen 26 en 55 van de Wet wapens en munitie, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het onder 1, 2, 3, 4 en 5 tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het onder 1, 2, 3, 4 en 5 bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
6 (zes) jaren.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Gelast dat de verdachte
ter beschikking wordt gestelden beveelt dat hij van overheidswege zal worden verpleegd.
Adviseertde tbs maatregel niet later te executeren dan nadat twee derde van de ten deze op te leggen gevangenisstraf door de verdachte is ondergaan.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de
benadeelde partij [slachtoffer 3]ter zake van het onder
4 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 6.500,00 (zesduizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
€ 933,00 (negenhonderddrieëndertig euro).
Legt aan de verdachte de
verplichting op om aan de Staat,ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 3], ter zake van het onder 4 bewezenverklaarde
een bedrag te betalen van € 6.500,00 (zesduizend vijfhonderd euro)als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 65 (vijfenzestig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 1 maart 2020.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de
benadeelde partij [slachtoffer 6]ter zake van het onder 4 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 8.007,87 (achtduizend zeven euro en zevenentachtig cent) bestaande uit € 5.007,87 (vijfduizend zeven euro en zevenentachtig cent) materiële schade en € 3.000,00 (drieduizend euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
€ 933,00 (negenhonderddrieëndertig euro).
Legt aan de verdachte
de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 6], ter zake van het onder 4 bewezenverklaarde
een bedrag te betalen van € 8.007,87 (achtduizend zeven euro en zevenentachtig cent)bestaande uit € 5.007,87 (vijfduizend zeven euro en zevenentachtig cent) materiële schade en € 3.000,00 (drieduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 75 (vijfenzeventig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 1 maart 2020.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de
benadeelde partij [slachtoffer 1]ter zake van het onder 1, 3 en 4 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 12.380,00 (twaalfduizend driehonderdtachtig euro) bestaande uit
€ 2.380,00 (tweeduizend driehonderdtachtig euro) materiële schade en € 10.000,00 (tienduizend euro) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op
€ 746,00 (zevenhonderdzesenveertig euro).
Legt aan de verdachte
de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 1], ter zake van het onder 1, 3 en 4 bewezenverklaarde
een bedrag te betalen van € 12.380,00 (twaalfduizend driehonderdtachtig euro)bestaande uit € 2.380,00 (tweeduizend driehonderdtachtig euro) materiële schade en € 10.000,00 (tienduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 96 (zesennegentig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 1 maart 2020.
Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de
benadeelde partij [slachtoffer 2]ter zake van het onder 2, 3 en 4 bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 18.869,95 (achttienduizend achthonderdnegenenzestig euro en vijfennegentig cent) bestaande uit € 10.000,00 (tienduizend euro) materiële schade en € 8.869,95 (achtduizend achthonderdnegenenzestig euro en vijfennegentig cent) immateriële schade, waarvoor de verdachte met de mededader hoofdelijk voor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Compenseert de proceskosten in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Legt aan de verdachte
de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer 2], ter zake van het onder 2, 3 en 4 bewezenverklaarde
een bedrag te betalen van € 18.869,95 (achttienduizend achthonderdnegenenzestig euro en vijfennegentig cent)bestaande uit € 10.000,00 (tienduizend euro) materiële schade en € 8.869,95 (achtduizend achthonderdnegenenzestig euro en vijfennegentig cent) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling op ten hoogste 129 (honderdnegenentwintig) dagen. Toepassing van die gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de materiële en de immateriële schade op 1 maart 2020.
Verklaarthet
openbaar ministerie niet-ontvankelijkin de vordering tot herroeping van de voorwaardelijke invrijheidstelling.
Dit arrest is gewezen door mr. J.W. van den Hurk,
mr. K. Schaffels en mr. E.A. Lensink, in bijzijn van de griffier mr. C. Rietdijk.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 3 november 2022.
Mr. J.W. van den Hurk is buiten staat dit arrest mede te ondertekenen.