Op 23 februari 2022 heeft het Gerechtshof Den Haag uitspraak gedaan in een zaak waarin een vrijgesproken politieagent, betrokken bij de dood van Mitch Henriquez in 2015, een vordering tot vergoeding van kosten voor rechtsbijstand heeft ingediend. De verzoeker was eerder vrijgesproken door het hof in een arrest van 19 juni 2019, waarbij het vonnis van de rechtbank Den Haag werd vernietigd. De verzoeker had kosten voor rechtsbijstand gemaakt ter hoogte van € 384.604,80, inclusief BTW, en vroeg daarnaast een vergoeding van € 550,- voor het opstellen van het verzoekschrift. De advocaat-generaal heeft het verzoek ondersteund, terwijl de verzoeker zelf niet aanwezig was tijdens de behandeling. Het hof oordeelde dat de verzoeker recht had op vergoeding van de gemaakte kosten op basis van artikel 530 van het Wetboek van Strafvordering, waarbij de omstandigheden van de zaak in overweging werden genomen. Het hof concludeerde dat de kosten van rechtsbijstand in dit geval voor vergoeding in aanmerking kwamen, gezien de bijzondere aard en complexiteit van de strafzaak. Uiteindelijk werd het verzoek tot vergoeding integraal toegewezen, met een totaalbedrag van € 385.154,80. De beschikking werd ondertekend door de voorzitter en de griffier en is openbaar uitgesproken op dezelfde datum.