[verdachte],
geboren te [geboorteplaats] ([geboorteland]) op [geboortedatum] 1961,
adres: [woonadres], [woonplaats].
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer 10-212944-19 onder 1, 2, 3 en 4 en het in de zaak met parketnummer 10-271836-19 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 150 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 100 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren en met de bijzondere voorwaarden als vermeld in het vonnis. Daarnaast is aan de verdachte een vrijheidsbeperkende maatregel in de vorm van een locatie- en contactverbod opgelegd, waarbij is bevolen dat de maatregel dadelijk uitvoerbaar is. Daarnaast zijn in eerste aanleg beslissingen genomen omtrent het onder de verdachte in beslag genomen geldbedrag, de vordering van de benadeelde partij en de vordering van het Openbaar Ministerie tot tenuitvoerlegging van een eerder aan de verdachte voorwaardelijk opgelegde straf, een en ander zoals vermeld in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
zaak met parketnummer 10-212944-19:1.
hij in of omstreeks de periode van 5 juli 2019 tot en met 2 september 2019 te Rotterdam, althans in Nederland, wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1], door
- zich veelvuldig in de nabijheid bij de woning van die [slachtoffer 1] en/of de woning van een vriendin van die [slachtoffer 1], althans in de nabijheid van die [slachtoffer 1] te begeven en/of door die [slachtoffer 1] te achtervolgen en/of
- door [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] (zoon van [slachtoffer 1]) veelvuldig te bellen en/of daarbij beledigende en/of bedreigende teksten te uiten in de richting van die
[slachtoffer 1], onder andere: "Je moeder is een hoer. Je bent de pooier van je moeder. Je bent een homo. Je bent een flikker. Ik ga je vermoorden. Als ik je op straat zie, dan stop ik je in de kofferbak. Ik hoop dat je ook kanker krijgt, net als je moeder. Als ik je moeder en jou buiten op straat zie, moeten jullie wegrennen." en/of
- meerdere dreigende uitingen te doen naar die [slachtoffer 1], onder andere: "Als je terug bent, ga ik je leven een hel maken" en/of "Ik ga je neersteken. Ik ga je neerhalen, ik ga je verkrachten"
met het oogmerk die [slachtoffer 1], te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2.
hij, op een of meerdere tijdstippen in of omstreeks de periode van 5 juli 2019 tot en met 2 september 2019 te Rotterdam, althans in Nederland [slachtoffer 3] en/of [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 4] en/of [slachtoffer 2] meermalen, althans eenmaal heeft bedreigd (telkens) met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met verkrachting,
door [slachtoffer 3] onder andere dreigend te woorden toe te voegen:
"Je moet goed om je heen kijken. Ik ga je geslachtsdeel afsnijden. Ik ga je in twee stukken snijden. Ik ga jou en je broertje vastbinden. Ik ga je moeder verkrachten terwijl jullie kijken." en/of
door [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] onder andere dreigend de woorden toe te voegen:
"Ik ga jullie doodmaken. Ik ga jullie snijden. Ik ga jullie verkrachten." en/of "Vandaag is de dag gekomen dat ik je ga vermoorden"
door die [slachtoffer 4] onder andere dreigend de woorden toe te voegen:
"[naam 1] ga ik vastbinden. Ik ga haar verkrachten. Ik ga haar neuken totdat ze klaar komt. Ik ga haar neerknallen.",
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op of omstreeks 30 augustus 2019 te Rotterdam opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een woning, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander, te weten aan [slachtoffer 1], althans aan een ander dan verdachte, toebehoorde, heeft vernield, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
4.
hij in of omstreeks de periode van 19 juni 2019 tot en met 5 juli 2019 te Rotterdam sieraden, een geldbedrag en/of drank, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan een ander toebehoorde, te weten aan [slachtoffer 1], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
zaak met parketnummer 10-271836-19 (gevoegd):hij op of omstreeks 13 november 2019 te Rotterdam opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 8 november 2019 gegeven door de officier van justitie te Rotterdam kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode van 8 november 2019 tot en met 6 februari 2020 zal onthouden van ieder contact met (onder anderen)
[slachtoffer 1], door:
- de foto van die [slachtoffer 1] te gebruiken als profielfoto op What's App en/of
- op What's App een statusbericht te plaatsen met de tekst 'Senim amina bunu sokmassam goedkoop hoer rezalet amindan kanser orospu' met de vertaling: 'Ik ga dit in jouw kut douwen goedkoop hoer schaamteloos kut kanker hoer' en/of
- op What's App een statusbericht te plaatsen met de foto van verdachte en de tekst: 'Basinda bit dert varsa bana bildir ben seni Boyle tanimadim [naam 2] askim ve seni teklif eden varsa acik benlen bonus hem esindim hemde yanliz bir dost'um unutma gecen yillarimi selam seli karaden ...' met de vertaling: 'Als je problemen hebt moet je dat tegen mij zeggen. Ik ken jou zo niet [naam 2] mijn liefde en als iemand jou uit vraagt dan moet je dat open en eerlijk tegen mij zeggen. Vergeet niet dat ik je echtgenoot en je enige beste vriend was in het verleden. Gegroet gekke 'karaden''.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het in de zaak met parketnummer 10-212944-19 onder 1, 2, 3 en 4 en het in de zaak met parketnummer
10-271836-19 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 150 dagen met aftrek van voorarrest, waarvan 100 dagen voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren. De advocaat-generaal heeft daarnaast oplegging van een vrijheidsbeperkende maatregel als bedoeld in artikel 38v van het Wetboek van Strafrecht voor de duur van 3 jaren gevorderd, waarbij de maatregel kort gezegd inhoudt een contact- en locatieverbod ten aanzien van [slachtoffer 1], met het bevel dat die maatregel dadelijk uitvoerbaar is. De advocaat-generaal acht het wenselijk om aan die maatregel elektronisch toezicht te verbinden. De advocaat-generaal heeft verzocht om aanhouding van de behandeling van de zaak indien het hof dit laatste standpunt van de advocaat-generaal deelt, omdat elektronisch toezicht slechts kan worden opgelegd nadat de reclassering daaromtrent heeft geadviseerd.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het in de zaak met parketnummer 10-212944-19 onder 1, 2, 3 en 4 en in de zaak met parketnummer
10-271836-19 tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
zaak met parketnummer 10-212944-19:1.
hij in
of omstreeksde periode van 5 juli 2019 tot en met 2 september 2019 te Rotterdam,
althans in Nederland,wederrechtelijk stelselmatig opzettelijk inbreuk heeft gemaakt op eens anders persoonlijke levenssfeer, te weten die van [slachtoffer 1], door
- zich veelvuldig in de nabijheid bij de woning van die [slachtoffer 1] en
/ofde woning van een vriendin van die [slachtoffer 1]
, althans in de nabijheid van die [slachtoffer 1]te begeven en
/ofdoor die [slachtoffer 1] te achtervolgen en
/of
- door [slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 2] (zoon van [slachtoffer 1]) veelvuldig te bellen en
/ofdaarbij beledigende en/of bedreigende teksten te uiten in de richting van die
[slachtoffer 1], onder andere: "Je moeder is een hoer. Je bent de pooier van je moeder. Je bent een homo. Je bent een flikker. Ik ga je vermoorden. Als ik je op straat zie, dan stop ik je in de kofferbak. Ik hoop dat je ook kanker krijgt, net als je moeder. Als ik je moeder en jou buiten op straat zie, moeten jullie wegrennen." en
/of
- meerdere dreigende uitingen te doen naar die [slachtoffer 1], onder andere: "Als je terug bent, ga ik je leven een hel maken" en
/of"Ik ga je neersteken. Ik ga je neerhalen, ik ga je verkrachten"
met het oogmerk die [slachtoffer 1], te dwingen iets te doen, niet te doen, te dulden en/of vrees aan te jagen;
2.
hij
, op een of meerdere tijdstippenin
of omstreeksde periode van 5 juli 2019 tot en met 2 september 2019 te Rotterdam,
althans in Nederland[slachtoffer 3] en
/of[slachtoffer 1] en
/of[slachtoffer 4] en
/of[slachtoffer 2]
meermalen, althans eenmaalheeft bedreigd
(telkens)met enig misdrijf tegen het leven gericht en/of met zware mishandeling en/of met verkrachting,
door [slachtoffer 3] onder andere dreigend
tedewoorden toe te voegen:
"Je moet goed om je heen kijken. Ik ga je geslachtsdeel afsnijden. Ik ga je in twee stukken snijden. Ik ga jou en je broertje vastbinden. Ik ga je moeder verkrachten terwijl jullie kijken." en
/of
door [slachtoffer 1] en/of [slachtoffer 2] onder andere dreigend de woorden toe te voegen:
"Ik ga jullie doodmaken. Ik ga jullie snijden. Ik ga jullie verkrachten." en/of "Vandaag is de dag gekomen dat ik je ga vermoorden"
en
door die [slachtoffer 4] onder andere dreigend de woorden toe te voegen:
"[naam 1] ga ik vastbinden. Ik ga haar verkrachten. Ik ga haar neuken totdat ze klaarkomt. Ik ga haar neerknallen."
,
althans woorden van gelijke dreigende aard of strekking;
3.
hij op
of omstreeks30 augustus 2019 te Rotterdam opzettelijk en wederrechtelijk een ruit van een woning,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten deledieaan een ander, te weten aan [slachtoffer 1], althans aan een ander dan verdachte, toebehoorde, heeft vernield
, beschadigd, onbruikbaar gemaakt en/of weggemaakt;
4.
hij in
of omstreeksde periode van 19 juni 2019 tot en met 5 juli 2019 te Rotterdam sieraden
,eneen geldbedrag
en/of drank, in elk geval enig goed,
dat geheel of ten deledieaan een ander toebehoorde
n, te weten aan
[slachtoffer 1], heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen;
zaak met parketnummer 10-271836-19 (gevoegd):hij op
of omstreeks13 november 2019 te Rotterdam opzettelijk heeft gehandeld in strijd met de gedragsaanwijzing gegeven krachtens artikel 509hh, eerste lid, onderdeel b van het Wetboek van strafvordering, te weten de gedragsaanwijzing d.d. 8 november 2019 gegeven door de officier van justitie te Rotterdam kort weergegeven inhoudende dat hij, verdachte, zich in de periode van 8 november 2019 tot en met 6 februari 2020 zal onthouden van ieder contact met (onder anderen)
[slachtoffer 1], door:
- de foto van die [slachtoffer 1] te gebruiken als profielfoto op What
'sApp en
/of
- op What
'sApp een statusbericht te plaatsen met de tekst 'Senim amina bunu sokmassam goedkoop hoer rezalet amindan kanser orospu' met de vertaling: 'Ik ga dit in jouw kut douwen goedkoop hoer schaamteloos kut kanker hoer' en
/of
- op What
'sApp een statusbericht te plaatsen met de foto van verdachte en de tekst: 'Basinda bit dert varsa bana bildir ben seni Boyle tanimadim [naam 2] askim ve seni teklif eden varsa acik benlen bonus hem esindim hemde yanliz bir dost'um unutma gecen yillarimi selam seli karaden ...' met de vertaling: 'Als je problemen hebt moet je dat tegen mij zeggen. Ik ken jou zo niet [naam 2] mijn liefde en als iemand jou uit vraagt dan moet je dat open en eerlijk tegen mij zeggen. Vergeet niet dat ik je echtgenoot en je enige beste vriend was in het verleden. Gegroet gekke 'karaden’’.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Met betrekking tot het in de zaak met parketnummer
10-212944-19 onder 4 tenlastegelegde
Aangeefster heeft verklaard dat, toen zij van 19 juni 2019 tot en met 5 juli 2019 op vakantie was, de verdachte uit haar woning aan haar toebehorende sieraden, een contant geldbedrag van in totaal € 2.000,00 en meerdere flessen alcoholische drank heeft weggenomen. Op
13 augustus 2019 heeft de verdachte via videobellen aan aangeefster laten zien dat hij die sieraden en flessen drank in zijn bezit had. Een vriendin van aangeefster, [[slachtoffer 4], was ook aanwezig bij het videobellen. Op 19 augustus 2019 heeft de verdachte foto’s van die sieraden en van geld naar de zoon van aangeefster gestuurd, aldus aangeefster. Aangeefster heeft die foto’s vervolgens overhandigd aan de politie. Daarop is te zien dat bij de foto’s van de sieraden staat geschreven: “ik zweer morgen maak ik een feest ik doe alles morgen weg kijken als zij met niets zit”. Bij de foto’s van het geld staat geschreven: “ja lekker alles was toch van nu ga ik van genieten”.
[slachtoffer 4] heeft verklaard dat zij inderdaad bij het genoemde videobellen aanwezig was. Via de camera zag zij toen sieraden en geld bij de verdachte.
De verdachte heeft op 31 augustus 2019 bij de politie verklaard dat de flessen drank van hem zijn. Op de vraag of hij sieraden heeft meegenomen uit de woning van aangeefster in de periode van 19 juni 2019 tot en met
5 juli 2019 verklaarde de verdachte: “Mijn eigen sieraden”. Daarop doorgevraagd verklaarde hij dat alles wat aangeefster bezit van hem is en dat een vrouw volgens Turkse gewoonte alles moet teruggeven aan de man in het geval van een scheiding. Op de vervolgvraag of dus eigenlijk alles wat de verdachte aan aangeefster heeft gegeven, nu van hem is, antwoordde de verdachte: “Ja moet ik terug.”. Nadat de politie de hierboven genoemde foto’s van sieraden aan de verdachte heeft getoond, verklaarde de verdachte: “Die foto's van sieraden heb ik gestuurd. Ik heb gezegd dit zijn niet jouw spullen. (..) Dit was van haar maar omdat het over is neem ik het terug.”
Op de zitting in eerste aanleg heeft de verdachte verklaard dat hij, toen aangeefster op vakantie was, geld en drank uit de woning van aangeefster heeft meegenomen. Alle spullen die zich in die woning bevonden, behoorden volgens de verdachte aan hem toe. De verdachte heeft toen verder verklaard dat hij foto’s van sieraden en geld naar de zoon van aangeefster heeft gestuurd.
Op basis van het voorgaande acht het hof wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte zich schuldig heeft gemaakt aan de tenlastegelegde diefstal van sieraden en geld van aangeefster. De verklaring van aangeefster wordt ondersteund door de verklaring van de getuige [slachtoffer 4] door de verklaringen van de verdachte zelf, en is daarmee naar het oordeel van het hof betrouwbaar en bruikbaar voor het bewijs. Voorts overweegt het hof dat ook al zouden de weggenomen goederen op een eerder moment door de verdachte aan aangeefster zijn gegeven – wat daar ook van zij –, dat er niet aan af doet dat deze, ook na beëindiging van de relatie, ten tijde van het wegnemen toebehoorden aan aangeefster.
Met betrekking tot de sieraden overweegt het hof nog het volgende. Eerst op de zitting in eerste aanleg verklaarde de verdachte dat hij de sieraden niet kan hebben gestolen omdat die bij een eerdere inbraak zijn weggenomen en aangeefster die dus niet meer in haar bezit had in de tenlastegelegde periode. Het hof acht deze verklaring niet aannemelijk. Uit het dossier valt inderdaad af te leiden dat er bij een eerdere inbraak sieraden van aangeefster zijn weggenomen. Gelet op de inhoud van de hierboven weergegeven bewijsmiddelen volgt het hof op dit punt evenwel de verklaring van aangeefster dat zij nadien nieuwe sieraden heeft gekocht en dat dát de sieraden zijn die door de verdachte zijn weggenomen in de ten laste gelegde periode. Met de verdediging is het hof van oordeel dat aangeefster voor wat betreft de waarde van de door de verdachte weggenomen sieraden niet consistent heeft verklaard en dat zij die waarde ook niet voldoende heeft onderbouwd. Dit is een omstandigheid waarop het hof zal ingaan bij de bespreking van de vordering van de benadeelde partij en staat naar het oordeel van het hof niet in de weg aan een bewezenverklaring van dit feit.
Met betrekking tot het geld overweegt het hof nog dat het hof uitgaat van de verklaring van aangeefster waar zij stelt dat het door de verdachte weggenomen geld van haar was. De verklaring van de verdachte dat het geld aan hem toebehoorde, die hij op de zitting in hoger beroep overigens niet heeft gehandhaafd omdat hij toen ontkende geld te hebben weggenomen - stelt het hof als niet geloofwaardig terzijde.
Het hof spreekt de verdachte vrij van de tenlastegelegde diefstal van de flessen drank, omdat het hof op basis van het dossier en het verhandelde ter zitting niet tot de overtuiging is gekomen dat de flessen drank (ook) aan aangeefster toebehoorden.
Met betrekking tot het in de zaak met parketnummer
10-271836-19 tenlastegelegde
Nadat aan de verdachte middels een gedragsaanwijzing een contactverbod met aangeefster was opgelegd, is op WhatsApp de foto van aangeefster gebruikt als profielfoto van de verdachte en is bij die profielfoto een statusbericht geplaatst inhoudende een foto van een bloem met als onderschrift de tekst (vertaald uit het Turks): “Ik ga dit in jouw kut douwen goedkoop hoer schaamteloos kut kanker hoer”. Daarna is bij diezelfde profielfoto nog een ander statusbericht geplaatst waarin de voornaam van aangeefster wordt genoemd. Uit een met betrekking tot de werking van statusberichten in WhatsApp opgemaakt proces-verbaal blijkt dat het voor de gebruiker mogelijk is om in het statusbericht teksten en afbeeldingen te bewerken en die te delen met degenen die zich in zijn contactenlijst bevinden. De gebruiker kan in een statusbericht een update aangeven van wat hem bezighoudt en de gebruiker bepaalt wie de updates kunnen zien. Dat is slechts anders wanneer de gebruiker van de telefoon een ander blokkeert in zijn contactenlijst.
De verdachte heeft tegenover de politie verklaard dat hij deze statusberichten heeft geplaatst. Aangeefster heeft verklaard dat zij door één van haar vriendinnen is benaderd dat de verdachte verschillende teksten met een foto van haar erboven in WhatsApp had gezet.
Het hof is van oordeel dat de verdachte door te handelen zoals hierboven omschreven, opzettelijk contact heeft gezocht met aangeefster. Uit de inhoud van de berichten in samenhang met de daarbij geplaatste foto van aangeefster kan worden opgemaakt dat deze berichten (direct of indirect) aan aangeefster waren gericht. Hieruit leidt het hof af dat het de bedoeling van de verdachte is geweest dat aangeefster deze berichten, bijvoorbeeld via een van hun gezamenlijke kennissen, onder ogen zouden komen, zoals ook is gebeurd. Dat de statusberichten enkel voor de verdachte zelf zouden zijn bedoeld, zoals de verdediging heeft aangevoerd, acht het hof gelet op de aard en inhoud van deze berichten volstrekt ongeloofwaardig. Aldus heeft de verdachte opzettelijk in strijd met genoemde gedragsaanwijzing gehandeld. Het hof acht ook dit feit daarom wettig en overtuigend bewezen.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het in de zaak met parketnummer 10-212944-19 onder
1. bewezenverklaarde levert op: