ECLI:NL:GHDHA:2022:2076
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- I. Reijngoud
- Chr.Th.P.M. Zandhuis
- R.M. Hermans
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WOZ-waarde woning en correctie grondstaffel voor ligging aan water
In deze zaak gaat het om een hoger beroep tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag over de WOZ-waarde van een woning. De heffingsambtenaar van de gemeente Alphen aan den Rijn had de waarde van de woning vastgesteld op € 674.000 per 1 januari 2019. De belanghebbende, eigenaar van de woning, maakte bezwaar tegen deze beschikking en de daaropvolgende aanslag onroerendezaakbelasting. De Rechtbank verklaarde het beroep van de belanghebbende ongegrond, waarna hij in hoger beroep ging bij het Gerechtshof Den Haag.
Het Hof oordeelt dat de heffingsambtenaar aan zijn bewijslast heeft voldaan door een taxatierapport over te leggen, waarin de waarde van de woning systematisch is vergeleken met vergelijkingsobjecten. De rechtbank had eerder geoordeeld dat de gehanteerde vergelijkingsobjecten goed vergelijkbaar waren met de woning van de belanghebbende. De belanghebbende voerde aan dat de waarde te hoog was vastgesteld en verwees naar andere objecten in de buurt, maar het Hof oordeelt dat de heffingsambtenaar voldoende rekening heeft gehouden met de verschillen tussen de woningen.
Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank en oordeelt dat de waarde van de woning niet te hoog is vastgesteld. De belanghebbende had verzocht om een lagere waarde van € 595.000, maar het Hof ziet geen aanleiding om de vastgestelde waarde te verlagen. De uitspraak van het Hof is openbaar uitgesproken op 13 oktober 2022.