ECLI:NL:GHDHA:2022:200

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
25 januari 2022
Publicatiedatum
16 februari 2022
Zaaknummer
2200141419
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Rechters
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Deelname aan een terroristische organisatie en criminele organisatie met oogmerk tot het plegen van terroristische misdrijven

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 25 januari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in Marokko in 1990, was ten tijde van de behandeling ter terechtzitting in hoger beroep gedetineerd. De zaak betreft de deelname aan een terroristische organisatie, namelijk de Islamitische Staat (IS), en de betrokkenheid bij het voorbereiden van terroristische misdrijven. De verdachte was eerder vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, maar veroordeeld tot een gevangenisstraf van negen maanden voor het subsidiair tenlastegelegde. De advocaat-generaal vorderde vernietiging van het vonnis en een veroordeling tot 28 maanden gevangenisstraf, rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn.

Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte heeft deelgenomen aan een organisatie die tot oogmerk had het voorhanden hebben van wapens en munitie. De verdachte heeft gedurende een korte periode deelgenomen aan deze organisatie, die betrokken was bij het plegen van terroristische misdrijven. Het hof heeft de overschrijding van de redelijke termijn vastgesteld en de opgelegde straf verlaagd naar acht maanden, rekening houdend met de tijd die de verdachte al in voorlopige hechtenis heeft doorgebracht. Het hof heeft de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf van acht maanden, met aftrek van voorarrest, en heeft het vonnis waarvan beroep vernietigd.

De uitspraak benadrukt de ernst van deelname aan een criminele organisatie en de impact op de openbare orde. Het hof heeft ook rekening gehouden met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder eerdere veroordelingen en het recidiverisico. De beslissing is genomen in overeenstemming met de toepasselijke wettelijke voorschriften, waaronder de artikelen 63 en 140 van het Wetboek van Strafrecht.

Uitspraak

Rolnummer: 22-001414-19
Parketnummer: 10-960321-16
Datum uitspraak: 25 januari 2022
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 8 april 2019 in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [plaats] (Marokko) op [datum] 1990,
ten tijde van de behandeling ter terechtzitting in hoger beroep uit anderen hoofde gedetineerd in de [PI].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte van het primair tenlastegelegde vrijgesproken en ter zake van het subsidiair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden, met aftrek van voorarrest.
Namens de verdachte en door de officier van justitie is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:

(deelname terroristische organisatie)

hij in of omstreeks 1 december 2015 tot en met 27 maart 2016 te Rotterdam, althans in Nederland, en/of Parijs en/of Argenteuil, althans in Frankrijk, en/of in België,
heeft deelgenomen aan een organisatie, te weten de terroristische organisatie Islamitische Staat (IS), althans een aan IS gelieerde terroristische gewapende Jihadistische strijdgroep, in elk geval een terroristische gewapende Jihadistische strijdgroep, waaraan in elk geval hebben deelgenomen [medeverdachte1] en/of [medeverdachte2] en/of [medeverdachte3], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van terroristische misdrijven, namelijk
> het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht), (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
> doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
> moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 289 jo 83 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
> de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot eerdervermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176b en/of 289a en/of 96 lid 2) en/of > het voorhanden hebben van een of meer wapens en/of van munitie van de categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet Wapens en Munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de Wet Wapens en Munitie),
door het voorbereiden en/of plegen van een of meer aanslagen in Frankrijk, althans in (West) Europa,

EN/OF

(bevordering/voorbereiding tot het plegen van terroristische misdrijven)

hij in of omstreeks de periode van 1 december 2015 tot en met 27 maart 2016 te Rotterdam, althans in Nederland, en/of Parijs en/of Argenteuil, althans in Frankrijk, en/of in België, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om ter voorbereiding en/of ter bevordering van de/het (meermalen) te plegen misdrij(f)(ven):
> doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
> moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 289 jo 83 van het Wetboek van Strafrecht)
- een ander heeft trachten te bewegen om het misdrijf te plegen, te doen plegen of mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen en/of
- gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf aan zich of aan anderen heeft verschaft en/of
- voorwerpen voorhanden heeft gehad waarvan hij wist dat zij bestemd zijn tot het plegen van het misdrijf,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
-telefonische contacten onderhouden met betrekking tot de levering en/of het bewaren/verbergen van wapen(s) en/of munitie, en/of
-[medeverdachte2] en/of [medeverdachte1] en/of [medeverdachte3] in contact gebracht met een of meer leverancier(s) van wapen(s) en/of munitie, en/of
- aan [medeverdachte2] en/of [medeverdachte1] en/of [medeverdachte3]
een of meer patroonmagazijn(en) en/of een trommelmagazijn en/of een grote hoeveelheid munitie, te weten:
* 2880 patronen (kaliber 7.62 X 39 mm) en/of
* 850 patronen (kaliber 9 mm en/of kaliber 9 x 19 mm), althans munitie, verschaft en/of geleverd,
welke munitie en/of magazijnen bestemd was/waren voor het plegen van een of meer aanslagen in Frankrijk, althans in (West) Europa en/of welke aanslagen moord en/of doodslag, telkens met een terroristisch oogmerk, inhouden;
Subsidiair, voorzover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

(medeplichtigheid aan deelname terroristische organisatie)

[medeverdachte1] en/of [medeverdachte2] en/of [medeverdachte3] en/of een of meer anderen in of omstreeks de periode van 1 december 2015 tot en met 27 maart 2016 te Rotterdam, althans in Nederland, en/of Parijs en/of Argenteuil, althans in Frankrijk, en/of in België,
hebben deelgenomen aan een organisatie, te weten de terroristische organisatie Islamitische Staat (IS), althans een aan IS gelieerde terroristische gewapende Jihadistische strijdgroep, in elk geval een terroristische gewapende Jihadistische strijdgroep, welke organisatie tot oogmerk had het plegen van terroristische misdrijven, namelijk
> het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht), (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
> doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
> moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 289 jo 83 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
> de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot eerdervermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176b en/of 289a en/of 96 lid 2) en/of > het voorhanden hebben van een of meer wapens en/of van munitie van de categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet Wapens en Munitie) (te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de Wet Wapens en Munitie),
door het voorbereiden en/of plegen van een of meer aanslagen in Frankrijk, althans in (West) Europa,
tot en/of bij het plegen van welk(e) misdrijf(ven) verdachte, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, in of omstreeks de periode 1 december 2015 tot en met 27 maart 2016 te Rotterdam, althans in Nederland, meermalen, althans eenmaal, (telkens) opzettelijk gelegenheid en/of middelen en/of inlichtingen heeft verschaft en/of (telkens) opzettelijk behulpzaam is geweest, door
-telefonische contacten te onderhouden met betrekking tot de levering en/of het bewaren/verbergen van wapen(s) en/of munitie, en/of
-[medeverdachte2] en/of [medeverdachte1] en/of [medeverdachte3] in contact te brengen met een of meer leverancier(s) van wapen(s) en/of munitie, en/of
- aan [medeverdachte2] en/of [medeverdachte1] en/of [medeverdachte3]
een of meer patroonmagazijn(en) en/of een trommelmagazijn en/of een grote hoeveelheid munitie, te weten:
* 2880 patronen (kaliber 7.62 X 39 mm) en/of
* 850 patronen (kaliber 9 mm en/of kaliber 9 x 19 mm), althans munitie, te verschaffen en/of te leveren;
Meer subsidiair, voor zover het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:

(overdragen/voorhanden hebben van munitie)

hij in of omstreeks de periode van 1 december 2015 tot en met 27 maart 2016 te Rotterdam, althans in Nederland, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, over heeft gedragen aan een of meer anderen, althans voorhanden heeft gehad,
een grote hoeveelheid munitie, te weten:
- 2880 patronen (kaliber 7.62 X 39 mm) en/of
- 850 patronen (kaliber 9 mm en/of kaliber 9 x 19 mm), althans munitie van categorie II en/of III, in elk geval munitie in de zin van de Wet Wapens en Munitie van categorie II en/of III,
en/of
(een) onderde(e)l(en) van een vuurwapen(s) in de zin van artikel 1 onder 3, gelet op artikel 2 lid 1, categorie III onder 1 van de Wet wapens en munitie, te weten een of meer patroonmagazijn(en) en/of een trommelmagazijn, zijnde (telkens) een hulpstuk en/of onderdeel dat van wezenlijke aard is en specifiek bestemd voor een vuurwapen van het merk Arsenal, model M-47W Circle 10 (kaliber 7,62 x 39 mm) en/of voor een vuurwapen, model AK47 (kaliber 7,62 x 39 mm) (of een afgeleid model hiervan),
terwijl het feit (al dan niet) is begaan met een terroristisch oogmerk (als bedoeld in artikel 83a van het Wetboek van Strafrecht) dan wel met het oogmerk om een terroristisch misdrijf (als bedoeld in artikel 83 van het Wetboek van Strafrecht) voor te bereiden en/of gemakkelijk te maken.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd, dat de verdachte zal worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde en ter zake van het subsidiair tenlastegelegde – rekening houdend met de overschrijding van de redelijke termijn - zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 28 maanden, met aftrek van voorarrest.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:

(deelname terroristische organisatie)

hij in of omstreeks
de periode1 december 201514 februari 2016tot en met 27 maart 2016 te Rotterdam, althans in Nederland,
en/of Parijs en/of Argenteuil, althans in Frankrijk, en/of in België,
heeft deelgenomen aan een organisatie,
te weten de terroristische organisatie Islamitische Staat (IS), althans een aan IS gelieerde terroristische gewapende Jihadistische strijdgroep, in elk geval een terroristische gewapende Jihadistische strijdgroep,waaraan in elk geval hebben deelgenomen [medeverdachte1] en/of [medeverdachte2]
en/of [medeverdachte3], welke organisatie tot oogmerk had het plegen van
terroristischemisdrijven, namelijk
> het opzettelijk brand stichten en/of een ontploffing teweegbrengen, terwijl daarvan gemeen gevaar voor goederen en/of gevaar voor zwaar lichamelijk letsel en/of levensgevaar voor een ander te duchten is en/of dit feit iemands dood ten gevolge heeft (zoals bedoeld in artikel 157 Wetboek van Strafrecht), (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 176a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
> doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
> moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 289 jo 83 van het Wetboek van Strafrecht) en/of
> de samenspanning en/of opzettelijke voorbereiding van en/of bevordering tot eerdervermelde misdrijven (zoals bedoeld in artikel 176b en/of 289a en/of 96 lid 2) en/of> het voorhanden hebben van een of meer wapens en
/ofvan munitie van de categorieën II en/of III (zoals bedoeld in artikel 26 lid 1 van de Wet Wapens en Munitie).
(te) begaan met een terroristisch oogmerk en/of met het oogmerk om een terroristisch misdrijf voor te bereiden of gemakkelijk te maken (zoals bedoeld in artikel 55 lid 1 en/of lid 5 van de Wet Wapens en Munitie),
door het voorbereiden en/of plegen van een of meer aanslagen in Frankrijk, althans in (West) Europa,

EN/OF

(bevordering/voorbereiding tot het plegen van terroristische misdrijven)

hij in of omstreeks de periode van 1 december 2015 tot en met 27 maart 2016 te Rotterdam, althans in Nederland, en/of Parijs en/of Argenteuil, althans in Frankrijk, en/of in België, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen,
met het oogmerk om ter voorbereiding en/of ter bevordering van de/het (meermalen) te plegen misdrij(f)(ven):
> doodslag (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 288a van het Wetboek van Strafrecht) en/of
> moord (te) begaan met een terroristisch oogmerk (zoals bedoeld in artikel 289 jo 83 van het Wetboek van Strafrecht)
- een ander heeft trachten te bewegen om het misdrijf te plegen, te doen plegen of mede te plegen, om daarbij behulpzaam te zijn of om daartoe gelegenheid, middelen of inlichtingen te verschaffen en/of
- gelegenheid, middelen en/of inlichtingen tot het plegen van het misdrijf aan zich of aan anderen heeft verschaft en/of
- voorwerpen voorhanden heeft gehad waarvan hij wist dat zij bestemd zijn tot het plegen van het misdrijf,
immers heeft/hebben hij, verdachte, en/of zijn mededader(s)
-telefonische contacten onderhouden met betrekking tot de levering en/of het bewaren/verbergen van wapen(s) en/of munitie, en/of
-[medeverdachte2] en/of [medeverdachte1] en/of [medeverdachte3] in contact gebracht met een of meer leverancier(s) van wapen(s) en/of munitie, en/of
- aan [medeverdachte2] en/of [medeverdachte1] en/of [medeverdachte3]
een of meer patroonmagazijn(en) en/of een trommelmagazijn en/of een grote hoeveelheid munitie, te weten:
* 2880 patronen (kaliber 7.62 X 39 mm) en/of
* 850 patronen (kaliber 9 mm en/of kaliber 9 x 19 mm), althans munitie, verschaft en/of geleverd,
welke munitie en/of magazijnen bestemd was/waren voor het plegen van een of meer aanslagen in Frankrijk, althans in (West) Europa en/of welke aanslagen moord en/of doodslag, telkens met een terroristisch oogmerk, inhouden;
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Nadere (bewijs)overwegingen
Inleiding
Op 24 maart 2016 werd [medeverdachte1] in Frankrijk aangehouden op verdenking van (het voorbereiden van) een terroristisch misdrijf. Bij een doorzoeking in zijn verblijfplaats in Argenteuil werden zware wapens (Kalasjnikovs) en explosieven aangetroffen. In België werd op 25 maart 2016 medeverdachte [medeverdachte3] aangehouden. Een andere medeverdachte, [medeverdachte2], zou volgens informatie van Frankrijk in Nederland verblijven. Op
25 maart 2016 werd in Nederland een opsporingsonderzoek gestart, waarbij via een Joint Investigation Team werd samengewerkt met Frankrijk en België. [medeverdachte2] werd op 26 maart 2016 in Rotterdam aangehouden, net als twee personen met wie [medeverdachte1] telefooncontact had onderhouden. [medeverdachte2] had kort voor zijn aanhouding de woning van één van hen aan de [straat] te Rotterdam verlaten, en bij een doorzoeking in de bij die woning behorende berging werd een grote hoeveelheid munitie aangetroffen, waaronder munitie geschikt voor Kalasjnikovs.
Op een van de tassen waarin deze munitie verpakt was, zijn vingerafdrukken aangetroffen. Dactyloscopisch onderzoek heeft matches opgeleverd met (een of meer) vingerafdrukken van de verdachten [medeverdachte4], [medeverdachte5] en [medeverdachte6]. Analyse van historische verkeersgegevens heeft uitgewezen dat [medeverdachte1], [medeverdachte2] en [medeverdachte3] in de periode vanaf 14 februari 2016 in Nederland (met name Rotterdam) hebben verbleven. Zij, althans [medeverdachte2] en/of [medeverdachte1], stonden toen in contact met onder andere [verdachte]. Tegen (onder andere) [verdachte], [medeverdachte4], [medeverdachte5] en [medeverdachte6] is de verdenking ontstaan dat zij betrokken zijn geweest bij de levering van de in de berging aangetroffen munitie aan [medeverdachte1], [medeverdachte2] en [medeverdachte3].
[medeverdachte1], [medeverdachte2] en [medeverdachte3] zijn in Frankrijk vervolgd en bij arrest van het Hof van Assisen te Parijs op 9 april 2021 tot 24 jaar gevangenisstraf veroordeeld wegens (kort gezegd) deelname aan een groep die terroristische misdrijven voorbereidt.
Primair tenlastegelegde
Primair is zoals hiervoor vermeld aan de verdachte tenlastegelegd deelname aan een terroristische organisatie en/of medeplegen van het bevorderen/voorbereiden van terroristische misdrijven.
Met de verdediging en het Openbaar Ministerie is het hof van oordeel dat niet bewezen is dat bij de verdachte een terroristisch oogmerk heeft bestaan, en dat hij reeds daarom dient te worden vrijgesproken van het primair tenlastegelegde, voor zover dit inhoudt het (medeplegen van het) bevorderen/voorbereiden van terroristische misdrijven. Ook staat niet ter discussie dat de verdachte van deelname aan een terroristische organisatie dient te worden vrijgesproken, nu wetenschap van de verdachte ten aanzien van een terroristisch oogmerk van die organisatie niet bewezen kan worden.
De vraag waar het hof zich voor gesteld ziet, is of vrijspraak van de terroristische organisatie in de voorliggende tenlastelegging nog ruimte laat voor een veroordeling voor een gewone criminele organisatie, of dat dit verlating van de grondslag van de tenlastelegging (denaturering) op zou leveren.
Het hof stelt - met de rechtbank – eerst vast dat tussen de artikelen 140a en 140 van het Wetboek van Strafrecht (hierna: Sr) een gekwalificeerde specialiteitsverhouding bestaat: een terroristische organisatie is een criminele organisatie, maar dan een die als oogmerk heeft het plegen van een speciaal soort misdrijven (te weten: terroristische), terwijl artikel 140a Sr een hogere strafbedreiging kent dan artikel 140 Sr.
Verder is van belang dat de verdediging de bewezenverklaring van deelname aan een criminele organisatie heeft bepleit en ter terechtzitting in hoger beroep desgevraagd te kennen heeft gegeven dat de verdachte de tenlastelegging zodanig heeft opgevat, dat (impliciet subsidiair) deelname aan een criminele organisatie ten laste is gelegd.
Het voorgaande brengt met zich dat vrijspraak van deelname aan een terroristische -, en veroordeling voor deelname aan een criminele organisatie zou betekenen dat de verdachte van het gekwalificeerde feit zou worden vrijgesproken en dat vervolgens de vraag aan de orde komt of de verdachte veroordeeld zou kunnen worden voor het (mindere) gronddelict.
Het hof begrijpt de tekst van de tenlastelegging dan ook aldus, dat hierin impliciet subsidiair ten laste is gelegd deelname aan een (gewone) criminele organisatie [1] .
Anders dan de advocaat-generaal heeft betoogd staat de tekst van de voorliggende tenlastelegging deze lezing toe. Het hof is van oordeel dat de tenlastelegging hierdoor geen wezenlijk andere betekenis krijgt dan de steller ervan kennelijk op het oog had, en dat de grondslag van de tenlastelegging hierdoor dan ook niet wordt verlaten. Hierbij heeft het hof mede in ogenschouw genomen dat de verdediging door een veroordeling terzake het overblijvende gedeelte van de tenlastelegging niet is verrast.
Met de verdediging is het hof van oordeel dat op grond van de wettige bewijsmiddelen en het onderzoek ter terechtzitting ook wettig en overtuigend bewezen is dat de verdachte heeft deelgenomen aan een criminele organisatie, een en ander overeenkomstig de tekst van de bewezenverklaring.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het primair bewezenverklaarde levert op:

deelneming aan een organisatie die tot oogmerk heeft het plegen van misdrijven.

Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen.
Ernst van het feit
De verdachte heeft gedurende een korte periode deelgenomen aan een organisatie die het oogmerk had het voorhanden hebben van wapen(s) en/of munitie.
Het deelnemen aan een criminele organisatie is een delict dat de openbare orde raakt.
Uittreksel Justitiële Documentatie
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een de verdachte betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 8 december 2021, waaruit blijkt dat de verdachte eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van strafbare feiten, waaronder in 2012 en in 2013 wegens overtreding van de Wet wapens en munitie. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden het onderhavige feit te plegen.
Recidive risico
Tot slot heeft het hof acht geslagen het Voortgangsverslag toezicht van de reclassering Nederland d.d. 7 maart 2019, een reclasseringsadvies d.d. 24 juni 2021 en op de door de verdediging ingebrachte Voorlichtingsrapportage d.d. 19 maart 2021 van Forensisch Maatwerk, opgemaakt ten behoeve van de IND-procedure. Uit het Voortgangsverslag van de reclassering van 7 maart 2019 blijkt dat de verdachte zich houdt aan de gemaakte afspraken met de reclassering en dat hij zich open en coöperatief opstelt. De reclassering kan hem aanspreken op zijn houding en gedrag en de verdachte staat open voor de feedback die hij krijgt. Wel blijft het feit dat de verdachte geen zinvolle dagbesteding in de vorm van arbeid heeft een risicofactor. Uit het rapport van
19 maart 2021 valt af te leiden dat de verblijfsvergunning van de verdachte is ingetrokken en dat de verdachte op dit moment in vreemdelingendetentie verblijft.
Redelijke termijn
Het hof stelt vast dat de redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6, eerste lid, van het Europees Verdrag tot bescherming van de rechten van de mens en de fundamentele vrijheden zowel in eerste aanleg als in hoger beroep is overschreden. De termijn van berechting in eerste aanleg is overschreden nu tussen de datum van inverzekeringstelling van de verdachte op 20 september 2016 en de datum van het eindvonnis op 8 april 2019 meer dan twee jaren is verstreken. De overschrijding van de redelijke termijn bedraagt in die fase ruim zes maanden.
Voorts is de termijn van berechting in hoger beroep overschreden nu tussen de datum van het instellen van het hoger beroep op 11 april 2019 en de datum van dit eindarrest meer dan twee jaren is verstreken. De overschrijding van de redelijke termijn bedraagt hier ruim negen maanden.
Het hof is van oordeel dat in beginsel een gevangenisstraf voor de duur van negen maanden passend en geboden is, doch dat deze door de overschrijding van de redelijke termijn dient te worden verlaagd naar een gevangenisstraf voor de duur van acht maanden. Deze straf heeft de verdachte reeds in voorlopige hechtenis uitgezeten zodat hij in deze zaak niet opnieuw detentie hoeft te ondergaan.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een geheel onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 63 en 140 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
8 (acht) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Dit arrest is gewezen door mr. Th.W.H.E. Schmitz,
mr. D.M. Thierry en mr. L.C. van Walree, in bijzijn van de griffier mr. M.J.J. van den Broek.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 25 januari 2022.

Voetnoten

1.Zie blz 685, Het Nederlands Strafprocesrecht van G.J.M. Corstens, M.J. Borgers en T. Kooijmans