Uitspraak
Feit 1 (witwassen)
BESLISSING
onder 1, 2 en 3tenlastegelegde heeft begaan en
spreekt de verdachte daarvan vrij.
Gerechtshof Den Haag
In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 1 februari 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte was in eerste aanleg vrijgesproken van het ten laste gelegde (schuld)witwassen, bezit van harddrugs en voorbereidingshandelingen voor de uitvoer van harddrugs. Het hof heeft geoordeeld dat de verdachte er in is geslaagd om een concrete, verifieerbare en niet op voorhand hoogst onwaarschijnlijke verklaring af te leggen over de herkomst van het contante geld, dat hij had verkregen uit zijn bedrijf in Rusland. Het hof heeft de vrijspraak van de rechtbank bevestigd en de verdachte van alle tenlastegelegde feiten vrijgesproken. De advocaten-generaal hadden geconcludeerd tot vernietiging van het vonnis en veroordeling van de verdachte, maar het hof oordeelde anders. De verdachte had bitcoins omgezet naar contant geld, wat leidde tot vragen over de herkomst van dat geld. Het hof oordeelde dat er onvoldoende bewijs was voor de stelling dat de bitcoins van criminele herkomst waren. Daarnaast heeft het hof ook de feiten met betrekking tot het bezit van harddrugs en de voorbereidingshandelingen voor de uitvoer van harddrugs beoordeeld. Het hof kwam tot de conclusie dat de verdachte niet wettig en overtuigend kon worden bewezen dat hij deze feiten had gepleegd, en sprak hem ook hiervan vrij. De beslissing over het beslag op inbeslaggenomen voorwerpen werd eveneens behandeld, waarbij het hof besliste tot teruggave aan de verdachte en de rechthebbende.