ECLI:NL:GHDHA:2022:1922

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
23 augustus 2022
Publicatiedatum
30 september 2022
Zaaknummer
2200351421
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordeling wegens overval op restaurant met geweld en bedreiging

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 23 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de rechtbank Rotterdam. De verdachte, geboren in Brazilië in 1993, was werkzaam in een restaurant en werd veroordeeld voor een overval die plaatsvond op 28 december 2018 te Capelle aan den IJssel. Tijdens deze overval, die in vereniging met anderen werd gepleegd, werd een schilder die in het restaurant aan het werk was, bedreigd en gedwongen om te blijven zitten terwijl de overvallers geld en goederen wegnamen. De verdachte was de initiatiefnemer van de overval en had de sleutels van het restaurant. Het hof oordeelde dat de verdachte zich schuldig had gemaakt aan diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld, gepleegd door twee of meer verenigde personen. De verdachte werd veroordeeld tot een gevangenisstraf van 16 maanden, met aftrek van voorarrest, en moest een schadevergoeding van €1.500,- betalen aan het slachtoffer. Het hof hield rekening met de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, waaronder zijn pogingen om zijn leven op orde te krijgen na eerdere veroordelingen voor vermogensdelicten. De vordering van de benadeelde partij, Brasserie Het Zalmhuis, werd niet-ontvankelijk verklaard, en de verdachte werd ook veroordeeld tot het verrichten van een taakstraf van 100 uren.

Uitspraak

Rolnummer: 22-003514-21
Parketnummer: 10-001425-19 10-702018-16 (TUL)
Datum uitspraak: 23 augustus 2022
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 18 november 2021 en de van dat vonnis deel uitmakende beslissing op de vordering tot tenuitvoerlegging in de strafzaak tegen de verdachte:

[verdachte],

geboren te [geboorteplaats] (Brazilië)
op [geboortedatum] 1993,
adres: [adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek ter de terechtzitting in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden, met aftrek van voorarrest. Voorts is de schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte opgeheven. Ook is er een beslissing genomen omtrent de vorderingen tot schadevergoeding van de benadeelde partijen en omtrent de vordering tot tenuitvoerlegging van een eerder aan de verdachte voorwaardelijk opgelegde straf, een en ander zoals nader omschreven in het vonnis waarvan beroep.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is tenlastegelegd dat:
hij op of omstreeks 28 december 2018 te Capelle aan den IJssel, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag van in totaal ongeveer 7.380,- euro en/of meerdere portemonnees en/of vouchers voor de watertaxi ter waarde van in totaal 1.500,- euro en/of een laptop en/of een beamer en/of een Ipad, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan (een) ander(en) dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
dietoebehoorde
n, te weten aan het Zalmhuis en/of een of meer werknemer(s) van het Zalmhuis, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van het gebruik van sleutel(s) waartoe de medeverdachte(n)
zijniet gerechtigd was/waren en/of door het gebruik van een slijptol en/of een beitel om een kluis te openen en/of door frontjes van lades af te trekken en/of door een archiefkast open te breken, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of andere
deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond uit het
  • van achteren benaderen van die [slachtoffer] en/of vervolgens leggen van een hand op een schouder van die [slachtoffer] en/of plaatsen van een elleboog, althans een lichaamsdeel of een voorwerp, tegen de rug van die [slachtoffer] en/of
  • met een bivakmuts over het gezicht, die [slachtoffer] recht aankijken en zeggen "Surprise" en/of
  • tegen de grond duwen van die [slachtoffer] en/of
  • op een stoel plaats laten nemen van die [slachtoffer] en/of
  • uren op die stoel en/of in dat pand laten verblijven van die [slachtoffer] en/of
  • voortdurend, althans meermalen, tegen die [slachtoffer] zeggen dat die [slachtoffer] naar beneden moest kijken en/of
  • tegen die [slachtoffer] zeggen dat zij, verdachten, een pistool hadden en/of
  • tegen die [slachtoffer] zeggen dat dat zij wisten waar die [slachtoffer] woonde en/of alles wisten over het gezin van die [slachtoffer] en/of
  • (daarbij) regelmatig, althans meermalen, in handen nemen van een grote beitel en/of
  • om zich heen slaan;
subsidiair althans, indien het vorenstaande niet tot een veroordeling mocht of zou kunnen leiden:
[medeverdachte] en/of meerdere tot op heden onbekend gebleven medeverdachten op of omstreeks 28 december 2018 te Capelle aan den IJssel, tezamen en in vereniging met een of meer anderen, althans alleen, een geldbedrag van in totaal ongeveer 7.380,- euro en/of meerdere portemonnees en/of vouchers voor de watertaxi ter waarde van in totaal 1.500,- euro en/of een laptop en/of een beamer en/of een Ipad, in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan (een) ander(en) dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)
dietoebehoorde
n, te weten aan het Zalmhuis en/of een of meer werknemer(s) van het Zalmhuis, heeft weggenomen met het oogmerk om het zich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft/hebben verschaft en/of dat/die weg te nemen goed/goederen onder zijn/haar/hun bereik heeft/hebben gebracht door middel van het gebruik van sleutel(s) waartoe de medeverdachte(n)
zijniet gerechtigd was/waren en/of door het gebruik van een slijptol en/of een beitel om een kluis te openen en/of door frontjes van lades af te trekken en/of door een archiefkast open te breken, welke diefstal werd voorafgegaan, vergezeld en/of gevolgd van geweld en/of bedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal voor te bereiden, gemakkelijk te maken en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of andere
deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond uit het
  • van achteren benaderen van die [slachtoffer] en/of vervolgens leggen van een hand op een schouder van die [slachtoffer] en/of plaatsen van een elleboog, althans een lichaamsdeel of een voorwerp, tegen de rug van die [slachtoffer] en/of
  • met een bivakmuts over het gezicht, die [slachtoffer] recht aankijken en zeggen "Surprise" en/of
  • tegen de grond duwen van die [slachtoffer] en/of
  • op een stoel plaats laten nemen van die [slachtoffer] en/of
  • uren op die stoel en/of in dat pand laten verblijven van die [slachtoffer] en/of
  • voortdurend, althans meermalen, tegen die [slachtoffer] zeggen dat die [slachtoffer] naar beneden moest kijken en/of
  • tegen die [slachtoffer] zeggen dat zij, verdachten, een pistool hadden en/of
  • tegen die [slachtoffer] zeggen dat dat zij wisten waar die [slachtoffer] woonde en/of alles wisten over het gezin van die [slachtoffer] en/of
  • (daarbij) regelmatig, althans meermalen, in handen nemen van een grote beitel en/of
  • om zich heen slaan
bij en/of tot het plegen van welk misdrijf verdachte op of omstreeks 28 december 2018 te Capelle aan den IJssel opzettelijk behulpzaam is geweest en/of opzettelijk gelegenheid, middelen en/of inlichtingen heeft verschaft, door
  • aan genoemde [medeverdachte] en/of de (andere) medeverdachte(n) te vertellen dat er op genoemde datum geld en/of goederen van waarde in het Zalmhuis aanwezig waren en/of waar geld en/of goederen van waarde in het Zalmhuis aanwezig waren en/of op welk moment het alarm van het Zalmhuis niet geactiveerd zou zijn en/of
  • een bos met sleutels van het Zalmhuis aan die [medeverdachte] en/of de (andere) medeverdachte(n) te verstrekken en (daarbij) aan die [medeverdachte] en/of de (andere) medeverdachte(n) te vertellen welke sleutel op welke deur past, om het Zalmhuis te kunnen betreden en/of
  • na het feit genoemde bos met sleutels en/of een tas (met daarin genoemde bos met sleutels) in de Maas te gooien en/of
  • de buit te verdelen.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het primair tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 2 jaren, met aftrek van voorarrest.
Het vonnis waarvan beroep
Het vonnis waarvan beroep kan niet in stand blijven omdat het hof zich daarmee niet geheel verenigt.
Bewezenverklaring
Het hof acht wettig en overtuigend bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan, met dien verstande dat:
hij op
of omstreeks28 december 2018 te Capelle aan den IJssel, tezamen en in vereniging met
een of meeranderen,
althans alleen,een geldbedrag van in totaal ongeveer 7.380,- euro en
/ofmeerdere portemonnees en
/ofvouchers voor de watertaxi ter waarde van in totaal 1.500,- euro en
/ofeen laptop en
/ofeen beamer en
/ofeen Ipad,
in elk geval enig goed, dat geheel of ten dele aan (een) ander(en) dan aan verdachte en/of zijn mededader(s)dietoebehoorde
n, te wetenaan het Zalmhuis en/of een of meer werknemer(s) van het Zalmhuis, heeft weggenomen met het oogmerk om
hetdezezich wederrechtelijk toe te eigenen en zich de toegang tot de plaats van het misdrijf
heeft/hebben verschaft en
/of dat/die weg te nemen
goed/goederen onder
zijn/haar/hun bereik
heeft/hebben gebracht door middel van het gebruik van sleutel
(s
)waartoe
de medeverdachte(n)zijniet gerechtigd
was/waren en
/of door het gebruik van een slijptol en/of een beitel om een kluis te openen en/of door frontjes van lades af te trekken en/ofdoor een archiefkast open te breken, welke diefstal werd
voorafgegaan,vergezeld
en/of gevolgdvan geweld en
/ofbedreiging met geweld tegen [slachtoffer], gepleegd met het oogmerk om die diefstal
voor te bereiden,gemakkelijk te maken
en/of om bij betrapping op heterdaad aan zichzelf en/of andere
deelnemers aan het misdrijf hetzij de vlucht mogelijk te maken, hetzij het bezit van het gestolene te verzekeren, welk geweld en/of welke bedreiging met geweld bestond uit het
  • van achteren benaderen van die [slachtoffer] en
  • met een bivakmuts over het gezicht
  • tegen de grond duwen van die [slachtoffer] en/of
  • op een stoel plaats laten nemen van die [slachtoffer] en
  • uren op die stoel en
  • voortdurend, althansmeermalen
    ,tegen die [slachtoffer] zeggen dat die [slachtoffer] naar beneden moest kijken en
    /of
  • tegen die [slachtoffer] zeggen dat zij, verdachten, een pistool hadden en
  • tegen die [slachtoffer] zeggen dat dat zij wisten waar die [slachtoffer] woonde en
  • (daarbij) regelmatig, althans meermalen, in handen nemen van een grote beitel en/of
  • om zich heen slaan.
Hetgeen meer of anders is tenlastegelegd, is niet bewezen. De verdachte moet daarvan worden vrijgesproken.
Voor zover in de tenlastelegging taal- en/of schrijffouten voorkomen, zijn deze in de bewezenverklaring verbeterd. Blijkens het verhandelde ter terechtzitting is de verdachte daardoor niet geschaad in de verdediging.
Bewijsvoering
Het hof grondt zijn overtuiging dat de verdachte het bewezenverklaarde heeft begaan op de feiten en omstandigheden die in de bewijsmiddelen zijn vervat en die reden geven tot de bewezenverklaring.
In die gevallen waarin de wet aanvulling van het arrest vereist met de bewijsmiddelen dan wel, voor zover artikel 359, derde lid, tweede volzin, van het Wetboek van Strafvordering wordt toegepast, met een opgave daarvan, zal zulks plaatsvinden in een aanvulling die als bijlage aan dit arrest zal worden gehecht.
Strafbaarheid van het bewezenverklaarde
Het primair bewezenverklaarde levert op:
diefstal, vergezeld van geweld en bedreiging met geweld tegen personen, gepleegd met het oogmerk om die diefstal gemakkelijk te maken, terwijl het feit wordt gepleegd door twee of meer verenigde personen en terwijl de schuldige zich de toegang tot de plaats van het misdrijf heeft verschaft en de goederen onder zijn bereik heeft gebracht door middel van braak en valse sleutels.
Strafbaarheid van de verdachte
Er is geen omstandigheid aannemelijk geworden die de strafbaarheid van de verdachte uitsluit. De verdachte is dus strafbaar.
Strafmotivering
Het hof heeft de op te leggen straf bepaald op grond van de ernst van het feit en de omstandigheden waaronder dit is begaan en op grond van de persoon en de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals daarvan is gebleken uit het onderzoek ter terechtzitting.
Daarbij heeft het hof in het bijzonder het volgende in aanmerking genomen. De verdachte heeft zich samen met anderen schuldig gemaakt aan een overval op een restaurant waarin hij zelf werkzaam was en waarbij geld en verschillende goederen zijn weggenomen. De verdachte en zijn medeverdachten met bivakmutsen op, hebben een schilder, die in de nachtelijke uren, alleen, in het restaurant aan het werk was in het donker van achteren intimiderend benaderd toen hij van de toilet kwam en hem gesommeerd op een stoel te gaan zitten, waar hij vervolgens uren moest blijven zitten tot de overvallers het restaurant met hun buit verlieten. Daarbij hebben zij de schilder in de waan gebracht dat zij een wapen bij zich hadden. De schilder heeft vanzelfsprekend in angst verkeerd en durfde niet te vluchten, gezien de omgeving zonder huizen en uit vrees in zijn rug te worden geschoten. Uit de toelichting op zijn vordering tot schadevergoeding blijkt dat het slachtoffer jaren later nog steeds last had van wat hem is overkomen en dat hij psychologische hulp heeft moeten zoeken.
De verdachte heeft zich op geen enkele manier bekommerd om de ingrijpende gevolgen voor de schilder, van wie hij nota bene wist dat deze die nacht alleen in het restaurant aan het werk was. De verdachte heeft desondanks zijn plan uitgevoerd en daarmee bewust het risico genomen dat de schilder nog aanwezig zou zijn op het moment dat de overvallers het pand zouden betreden.
De verdachte heeft er met zijn handelen bovendien blijk van gegeven geen respect te hebben voor andermans eigendommen en heeft zich enkel laten leiden door zijn eigen verlangen naar financieel gewin. Daar komt bij dat de verdachte, zoals hij ter zitting tegenover het hof heeft verklaard, de initiatiefnemer van de overval is geweest. Hij was werkzaam in het restaurant en heeft in die hoedanigheid de sleutels van het restaurant bij zich gehouden en tegen zijn collega’s gezegd dat hij de sleutels was kwijtgeraakt. Ook heeft hij de medeverdachten nauwgezet geïnstrueerd door hen te vertellen waar in het pand de kluis was te vinden, waar de beveiligingscamera’s hingen en welke sleutels ze moesten gebruiken. Het hof weegt mee dat de verdachte zijn plan van tevoren heeft bedacht en heeft gepland om deze overval uitgerekend na de kerstdagen uit te voeren, omdat hij wist dat het heel druk was geweest en er derhalve veel geld in het restaurant aanwezig zou zijn.
De verdachte heeft niet alleen het vertrouwen dat in hem als werknemer van het restaurant was gesteld fors geschonden, maar ook dat van zijn directe collega’s. Met sommigen van hen was de verdachte, naar eigen zeggen, zelfs bevriend. Dit geldt temeer nu hij ook de fooien van zijn eigen collega’s heeft weggenomen.
Naast de gevolgen voor het directe slachtoffer, de schilder, heeft het delict ook geleid tot veel overlast en financiële schade voor het restaurant. Dit soort misdrijven draagt bovendien bij aan in de samenleving levende gevoelens van onveiligheid. Ook zal het handelen van de verdachte niet bijdragen aan de bereidheid van het restaurant en andere werkgevers om jongeren als de verdachte een kans te geven op (mooi en verantwoordelijk) werk.
Het hof heeft in het nadeel van de verdachte acht geslagen op een hem betreffend uittreksel Justitiële Documentatie d.d. 4 juli 2022, waaruit blijkt dat de verdachte reeds eerder onherroepelijk is veroordeeld voor het plegen van vermogensdelicten. Dat heeft hem er kennelijk niet van weerhouden weer een dergelijk feit te plegen.
Gelet hierop en op de aard en de ernst van het feit is het hof van oordeel dat niet anders gereageerd kan worden dan het met het opleggen van een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van aanzienlijke duur. De door de raadsman ter terechtzitting in hoger beroep voorgestelde straffen doen – naar het oordeel van het hof – echt geen recht aan de aard en de ernst van het feit en de gevolgen voor de slachtoffers.
Alles afwegende is het hof van oordeel dat in beginsel een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 21 maanden passend is.
Het hof heeft geconstateerd dat sprake is van overschrijding van de redelijke termijn in de zin van artikel 6, eerste lid, EVRM.
Het hof overweegt dat bij de berechting van een zaak, waarbij geen sprake is van bijzondere omstandigheden, als uitgangspunt geldt dat de behandeling van de zaak op de terechtzitting in eerste aanleg dient te zijn afgerond met een eindvonnis binnen 2 jaren na aanvang van de redelijke termijn. De redelijke termijn vangt aan op het moment dat een verdachte in redelijkheid de verwachting kan hebben dat tegen hem ter zake strafvervolging zou worden ingesteld. De redelijke termijn is aangevangen op 2 januari 2019, zijnde het tijdstip van de inverzekeringstelling van de verdachte.
In eerste aanleg zijn er meer dan 2 jaren verstreken tussen het aanvangen van de te beoordelen termijn en het eindvonnis. De redelijke termijn is in eerste aanleg overschreden met ruim 10 maanden.
Het hof heeft bij het bepalen van de strafmaat in matigende zin rekening gehouden met deze overschrijding van de redelijke termijn, door op de in beginsel op te leggen gevangenisstraf van 21 maanden 2 maanden in mindering te brengen, zodat 19 maanden zouden resteren.
Voorts heeft het hof bij het bepalen van de strafmaat acht geslagen op de persoonlijke omstandigheden van de verdachte, zoals deze ter terechtzitting in hoger beroep naar voren zijn gebracht. Na een periode dakloos te zijn geweest, woont de verdachte inmiddels bij het Leger des Heils en wordt hij begeleid door stichting Mozaïk. De verdachte heeft zich ook ingeschreven in Cruks (Centraal Register Uitsluiting Kansspelen), zodat hij in zoverre niet meer kan gokken en werkt derhalve aan zijn gokverslaving. Ook heeft de verdachte werk via een freelanceplatform in de horeca. Het hof ziet dat de verdachte zijn best doet om zijn leven op orde te krijgen en dat hij na het plegen van het onderhavige feit – op een winkeldiefstal gepleegd op 24 maart 2022 na, waarvoor de verdachte op 11 juli 2022 door de politierechter is veroordeeld – niet opnieuw voor vermogensdelicten met politie en justitie in aanraking is gekomen. Het hof weegt dit positieve verloop van zijn leven in het voordeel van de verdachte mee en is van oordeel dat de verdachte ook met de hierna te noemen straf in staat moet worden geacht zijn leven op de rails te houden.
Het hof is - alles afwegende - van oordeel dat een onvoorwaardelijke gevangenisstraf van na te melden duur een passende en geboden reactie vormt.
Tenuitvoerlegging van de opgelegde gevangenisstraf zal volledig plaatsvinden binnen de penitentiaire inrichting, tot het moment dat de veroordeelde in aanmerking komt voor deelname aan een penitentiair programma, als bedoeld in artikel 4 Penitentiaire beginselenwet, dan wel de regeling van voorwaardelijke invrijheidsstelling, als bedoeld in artikel 6:2:10 Wetboek van Strafvordering, aan de orde is.
Vordering tot schadevergoeding [slachtoffer]
In het onderhavige strafproces heeft [slachtoffer] zich als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte tenlastegelegde, tot een bedrag van € 6.240,00, vermeerderd met de wettelijke rente.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot het in eerste aanleg toegewezen bedrag van € 3.000,-.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte niet anders betwist dan met een beroep op vrijspraak.
Het hof is van oordeel dat aannemelijk is geworden dat de benadeelde partij immateriële schade heeft geleden en dat deze schade het rechtstreeks gevolg is van het primair bewezenverklaarde. De vordering leent zich - naar maatstaven van billijkheid - voor hoofdelijke toewijzing tot een bedrag van € € 1.500,-, te vermeerderen met de gevorderde wettelijke rente over dit bedrag vanaf 28 december 2018 tot aan de dag der algehele voldoening.
Voor het overige levert behandeling van de vordering van de benadeelde partij naar het oordeel van het hof een onevenredige belasting van het strafgeding op.
Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk is in de vordering tot vergoeding van de geleden schade. Deze kan in zoverre bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Gelet op het voorgaande dient de verdachte te worden veroordeeld in de kosten die de benadeelde partij tot aan deze uitspraak in verband met de vordering heeft gemaakt, welke kosten het hof vooralsnog begroot op nihil, en in de kosten die de benadeelde partij ten behoeve van de tenuitvoerlegging van deze uitspraak nog moet maken.
Betaling aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer]
Nu vaststaat dat de verdachte tot een bedrag van
€ 1.500,00 aansprakelijk is voor de schade die door het primair bewezenverklaarde is toegebracht, zal het hof aan de verdachte de hoofdelijke verplichting opleggen dat bedrag, vermeerderd met de wettelijke rente, aan de Staat te betalen ten behoeve van het slachtoffer [slachtoffer].
Vordering tot schadevergoeding Het Zalmhuis
In het onderhavige strafproces heeft [vertegenwoordiger] zich als vertegenwoordiger van Het Zalmhuis als benadeelde partij gevoegd en een vordering ingediend tot vergoeding van geleden materiële en immateriële schade als gevolg van het aan de verdachte tenlastegelegde, tot een bedrag van € 14.067,00, vermeerderd met de wettelijke rente.
In hoger beroep is deze vordering aan de orde tot het in eerste aanleg toegewezen bedrag van € 4.702,-.
De advocaat-generaal heeft geconcludeerd tot toewijzing van de vordering van de benadeelde partij, vermeerderd met de wettelijke rente en met oplegging van de schadevergoedingsmaatregel.
De vordering van de benadeelde partij is namens de verdachte betwist.
Naar het oordeel van het hof levert behandeling van de vordering van de benadeelde partij ter zake van het primair bewezenverklaarde, gelet op de onduidelijkheden in de vordering, een onevenredige belasting van het strafgeding op. Het hof zal dan ook bepalen dat de benadeelde partij niet-ontvankelijk is in de vordering. De vordering kan slechts bij de burgerlijke rechter worden aangebracht.
Gelet op de beslissing die ter zake van de vordering van de benadeelde partij zal worden gegeven zal het hof bepalen dat de verdachte en de benadeelde partij ieder hun eigen kosten dragen.
Vordering tenuitvoerlegging
Bij vonnis van de rechtbank Rotterdam van 28 oktober 2016, onder parketnummer 10-702018-16, is de verdachte veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, met bevel dat die gevangenisstraf niet ten uitvoer zal worden gelegd onder de algemene voorwaarde dat de verdachte zich vóór het einde van de proeftijd van 2 jaren niet schuldig maakt aan een strafbaar feit.
De advocaat-generaal heeft ter terechtzitting in hoger beroep gepersisteerd bij de in eerste aanleg ingediende vordering van het Openbaar Ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet ten uitvoer gelegde straf, op grond dat de verdachte de hiervoor bedoelde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd.
In hoger beroep is komen vast te staan dat de verdachte de genoemde algemene voorwaarde niet heeft nageleefd. De verdachte heeft immers het in de onderhavige strafzaak bewezenverklaarde feit begaan terwijl de hiervoor bedoelde proeftijd nog niet was verstreken.
De vordering van het Openbaar Ministerie tot tenuitvoerlegging van die niet ten uitvoer gelegde straf is derhalve gegrond.
In plaats daarvan zal het hof evenwel - gelet op de eerder benoemde persoonlijke omstandigheden van de verdachte en gelet op de aan de verdachte in deze zaak op te leggen straf - een taakstraf voor de duur van 100 uren gelasten.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 36f, 63 en 312 van het Wetboek van Strafrecht, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep en doet opnieuw recht:
Verklaart zoals hiervoor overwogen bewezen dat de verdachte het primair tenlastegelegde heeft begaan.
Verklaart niet bewezen hetgeen de verdachte meer of anders is tenlastegelegd dan hierboven is bewezenverklaard en spreekt de verdachte daarvan vrij.
Verklaart het primair bewezenverklaarde strafbaar, kwalificeert dit als hiervoor vermeld en verklaart de verdachte strafbaar.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
16 (zestien) maanden.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.

Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]

Wijst toe de vordering tot schadevergoeding van de benadeelde partij [slachtoffer] ter zake van het primair bewezenverklaarde tot het bedrag van
€ 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) ter zake van immateriële schade,waarvoor de verdachte met de mededader(s)
hoofdelijkvoor het gehele bedrag aansprakelijk is, vermeerderd met
de wettelijke rentevanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Verklaart de benadeelde partij voor het overige niet-ontvankelijk in de vordering en bepaalt dat de benadeelde partij in zoverre de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Veroordeelt de verdachte in de door de benadeelde partij gemaakte en ten behoeve van de tenuitvoerlegging nog te maken kosten, tot aan de datum van deze uitspraak begroot op nihil.
Legt aan de verdachte de verplichting op om aan de Staat, ten behoeve van het slachtoffer, genaamd [slachtoffer], ter zake van het primair bewezenverklaarde een bedrag te betalen van € 1.500,00 (duizend vijfhonderd euro) als vergoeding voor immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.
Bepaalt de duur van de gijzeling van de verdachte, die kan worden toegepast bij niet (volledige) betaling van het genoemde bedrag, op ten hoogste
25 (vijfentwintig) dagen. Toepassing van de gijzeling heft de verplichting tot schadevergoeding aan de Staat ten behoeve van het slachtoffer niet op.
Bepaalt dat indien en voor zover de verdachte of zijn mededader(s) aan een van beide betalingsverplichtingen hebben voldaan, de andere vervalt.
Bepaalt de aanvangsdatum van de wettelijke rente voor de immateriële schade op 28 december 2018.

Vordering van de benadeelde partij Brasserie Het Zalmhuis

Verklaart de benadeelde partij Brasserie Het Zalmhuis niet-ontvankelijk in de vordering tot schadevergoeding en bepaalt dat de benadeelde partij de vordering slechts bij de burgerlijke rechter kan aanbrengen.
Bepaalt dat de benadeelde partij en de verdachte ieder hun eigen kosten dragen.
Gelast in plaats van de tenuitvoerlegging van de straf, voor zover voorwaardelijk opgelegd bij vonnis van de rechtbank Rotterdam van 28 oktober 2016 met parketnummer 10-702018-16, te weten een gevangenisstraf voor de duur van 3 maanden, een
taakstrafvoor de duur van
100 (honderd) uren, bij gebreke van het naar behoren verrichten te vervangen door
50 (vijftig) dagen hechtenis.
Dit arrest is gewezen door mr. M.J. de Haan-Boerdijk,
mr. A.J.M. Kaptein en mr. R. van der Hoeven, in bijzijn van de griffier mr. M.V. Lievers-Roza.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 23 augustus 2022.