datum beschikking: 29 september 2022
GERECHTSHOF DEN HAAG
meervoudige raadkamer
BESCHIKKING
Gezien de vordering van de advocaat-generaal van 21 september 2022 tot verlenging van de geldigheidsduur van het bevel tot gevangenhouding met een termijn van
honderdtwintig dagenin de zaak van:
[verdachte],
geboren op [geboortedatum] te [geboorteplaats],
thans gedetineerd in JC Zaanstad te Westzaan.
Het bevel tot gevangenhouding is, gelet op het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 1 juni 2022, ingegaan op 19 augustus 2022, ingevolge artikel 66, tweede lid, van het Wetboek van Strafvordering, van kracht tot 18 oktober 2022.
In het dossier bevindt zich een schriftelijke verklaring van de verdachte waaruit blijkt dat hij niet in raadkamer wenst te worden gehoord.
In raadkamer zijn gehoord de gemachtigd advocaat mr. C.E.J.E. Kouijzer en de advocaat-generaal mr. I.J.E.H.C. Degeling.
Beoordeling van de vordering verlenging gevangenhouding
Het hof is van oordeel dat de ernstige bezwaren en gronden aanwezig zijn, mede gelet op het veroordelend vonnis d.d. 1 juni 2022.
Namens de verdachte is verzocht om schorsing van de voorlopige hechtenis, gelet op de persoonlijke belangen van de verdachte. Daartoe is aangevoerd dat de verdachte een recent onherroepelijk geworden ISD-maatregel wenst uit te zitten.
Ten aanzien van dit verzoek overweegt het hof dat er sprake is van een verschil in het detentieregime bij de executie van een onherroepelijke ISD-maatregel – waarbij bovendien geldt dat ISD een op behandeling gerichte maatregel is - ten opzichte van het detentieregime bij de tenuitvoerlegging van de voorlopige hechtenis. Gelet daarop ligt het in beginsel niet in de rede om de voorlopige hechtenis te schorsen vanwege de executie van een eerder opgelegde ISD-maatregel. Nu verder geen reden van persoonlijk belang voor schorsing is aangevoerd, komt het hof tot het oordeel dat het strafvorderlijke belang bij voortduring van de voorlopige hechtenis dient te prevaleren.
Dit brengt met zich mee dat het verzoek om schorsing van de voorlopige hechtenis moet worden afgewezen.
Gelet ophet bepaalde in de artikelen 66, 66 lid 2, 67, 67a, 75 en 78 van het Wetboek van Strafvordering;
Verlengtde geldigheidsduur van het bevel tot gevangenhouding van de verdachte voor een termijn van
HONDERDTWINTIG DAGENen bepaalt dat de voorlopige hechtenis zal worden ondergaan in JC Zaanstad te Westzaan of enig ander huis van bewaring hier te lande.
Wijst af het verzoek om schorsing van de voorlopige hechtenis.
Deze beschikking is gegeven op 29 september 2022 door
mr. M.P.J.G. Göbbels, voorzitter,
mr. M.C. Bruining en mr. W.B.M. Tomesen, leden,
in bijzijn van mr. K. Roos, griffier
Deze beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier.
………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Den Haag, 29 september 2022
de advocaat-generaal
Gezien door de directeur van JC Zaanstad te Westzaan op