Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaaknummer rechtbank : 8080332 / CV EXPL 19-42976
[betrokkene 1],
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 14 april 2021 waarmee [appellant] in hoger beroep is gekomen van de vonnissen van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 11 september 2020 en 29 januari 2021;
- de memorie van grieven van [appellant] ;
- de ‘memorie van antwoord principaal appel tevens memorie van grieven incidenteel appel’ van [verweerster] , met een bijlage;
- de ‘memorie van antwoord in incidenteel appel’ van [appellant] .
3.Feitelijke achtergrond
Uit telefonisch contact met zowel u als de heer [betrokkene 1] is gebleken dat (…)
Hierdoor blijft de herkomst van de contante stortingen op uw Betaalrekening voor ons onbekend. (…)
4.Procedure bij de kantonrechter en het hof
5.Beoordeling in hoger beroep
Akte met huurovereenkomst
in de toekomst’ niet concreet is gemaakt, maar kennelijk niet ziet op een concrete, nabij 1 februari 2018 gelegen datum). Niets van dit alles doet af aan de bedoeling om per 1 februari 2018 een huurovereenkomst te sluiten. Dat [betrokkene 1] de woning “
in de toekomst” aan [verweerster] zou gaan schenken of in zijn testament zou opnemen dat de woning aan [verweerster] toekomt, is niet concreet toegelicht, blijkt nergens uit en doet zonder meer ook niets af aan huur en verhuur van de woning in de jaren vanaf februari 2018 tot aan dat toekomstige moment.
voor de vorm’ was. Het hof overweegt dat uit deze woorden niet zonder meer valt af te leiden dat [betrokkene 1] en [verweerster] geen huurovereenkomst sloten. Ook [verweerster] kon dat daar redelijkerwijs niet uit afleiden en als ze dat wel deed, moet dat voor haar eigen rekening blijven. Immers, ‘
vorm’ ziet niet op de inhoud maar op de uiterlijke verschijning. Afspraken veranderen inhoudelijk niet door hun vorm. Wanneer afspraken alleen mondeling zijn gemaakt, zijn zij er alleen in de mondelinge, hoorbare vorm; wanneer diezelfde afspraken op papier worden gezet, zoals hier, bestaan zij ook in een papieren, leesbare vorm. In deze zaak staat vast dat de afspraken niet pas zijn gemaakt bij het op schrift stellen. Uit de stellingen van [verweerster] blijkt dat zij en [betrokkene 1] al mondeling afspraken hadden gemaakt (en dat [verweerster] zich daarvan bewust was) vóórdat ze op schrift werden gesteld. [verweerster] is immers zelf de woning gaan zoeken en pas na een tweede bezichtiging en de aankoop, is de huurovereenkomst opgeschreven. Het opschrijven was dus evident ‘
voor de vorm’ om het afgesprokene (ook) op papier te hebben staan.
Uit de stellingen van [verweerster] blijkt dat het steeds de bedoeling was dat [betrokkene 1] de woning voor bewoning aan haar ter beschikking zou stellen, zoals in de huurovereenkomst staat als verplichting zijnerzijds. Voor wat betreft de verplichtingen van [betrokkene 1] komt de inhoud van de schriftelijke huurovereenkomst dus gewoon overeen met de gemaakte (mondelinge) afspraken. Daartegenover zwijgt [verweerster] in dit geding over haar verplichtingen jegens [betrokkene 1] , terwijl die er wel moeten zijn geweest, reeds omdat gebruik van een woning kosten en noodzakelijk onderhoud met zich brengt. [verweerster] heeft niet gesteld dat en welke afspraken [betrokkene 1] en zij bij het sluiten van de overeenkomst daarover hebben gemaakt (zoals afspraken over energiekosten, heffingen en onderhoud). Dat had wel in de rede gelegen als die afspraken anders waren dan wat in de schriftelijke overeenkomst staat. [verweerster] heeft ook niet gesteld dat [betrokkene 1] rond het sluiten van de schriftelijke overeenkomst en/of ten overstaan van makelaar [betrokkene 3] of notaris [notaris] uitdrukkelijk heeft verklaard dat [verweerster] de woning gratis, zonder enige tegenprestatie, mocht bewonen.
op advies van [betrokkene 2] en [betrokkene 3]’ is opgesteld. Welk advies [betrokkene 2] zou hebben gegeven kan het hof niet uit de stellingen of stukken afleiden. Het hof kan er niet zonder meer van uitgaan dat de fiscalist/accountant [betrokkene 2] zou adviseren om valsheid in geschrifte te plegen en een overeenkomst op te stellen die in strijd is met de waarheid en geen gelding heeft. Het advies van makelaar [betrokkene 3] om een huurovereenkomst op te stellen, kan het hof (alleen) afleiden uit zijn e-mail van op 9 oktober 2019. Daarin verklaart hij dat een huurcontract van het begin af aan de bedoeling was, omdat [verweerster] zonder deze schriftelijke huurovereenkomst in de wettelijke regeling van huur voor onbepaalde tijd terecht zou komen. Anders dan [verweerster] met haar (niet nader onderbouwde) stelling suggereert, was zijn advies dus niet gericht op het opstellen van een valse overeenkomst of een keuze tussen wel of geen huur, maar tussen een huurovereenkomst voor onbepaalde tijd of een voor bepaalde tijd.
huurbetaalde zoals haar in rekening was gebracht en zoals op de bankoverschrijving staat.
(…)
nadeze plotselinge ziekenhuisopname. De onderzoekend arts adviseert op 28 mei 2019 om de volmacht “
nu” in volle omvang van kracht te laten worden. Over eerdere wilsonbekwaamheid rept hij niet en wilsonbekwaamheid voorafgaand aan de dag van ziekenhuisopname volgt ook niet uit stellingen of (andere) stukken.
achterstand betreffende de huur betalingen”. [verweerster] heeft niet gesteld hoe dit kan stroken met gratis wonen.
6.Beslissing
voor zoverdaarin de oorspronkelijke vordering van [kind] , [betrokkene 2] en [betrokkene 3] is afgewezen en [appellant] is veroordeeld in de kosten van de verzetprocedure,
in zoverre opnieuw rechtdoende: