ECLI:NL:GHDHA:2022:1838

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
22 september 2022
Publicatiedatum
22 september 2022
Zaaknummer
2200264517
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Veroordelingen voor diefstal en heling van beschermde vogels

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 22 september 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep tegen een vonnis van de economische kamer van de rechtbank Den Haag. De verdachte was eerder veroordeeld tot een gevangenisstraf van 8 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk, voor het verwerven en houden van beschermde vogels in ongeschikte omstandigheden. Het hof heeft vastgesteld dat de verdachte in de periode van 4 september 2014 tot en met 11 november 2014 verschillende beschermde vogelsoorten heeft verworven en onder zich heeft gehad, waarbij hij deze dieren in te kleine kooien hield en hen ongeschikt voedsel gaf. De advocaat-generaal heeft in hoger beroep gevorderd dat het vonnis van de rechtbank zou worden vernietigd en dat de verdachte zou worden veroordeeld tot een gevangenisstraf van 45 dagen en een taakstraf van 200 uren. Het hof heeft geoordeeld dat de eerste rechter op juiste gronden heeft beslist, maar heeft de opgelegde gevangenisstraf gematigd vanwege een overschrijding van de redelijke termijn in de procesgang. Het hof heeft de gevangenisstraf vastgesteld op 45 dagen en de taakstraf op 200 uren, met inachtneming van de tijd die de verdachte in voorarrest heeft doorgebracht. Het hof heeft de overige onderdelen van het vonnis bevestigd, met enkele aanvullingen en verbeteringen.

Uitspraak

Rolnummer: 22-002645-17
Parketnummer: 09-997567-14
Datum uitspraak: 22 september 2022
TEGENSPRAAK

Gerechtshof Den Haag

meervoudige kamer voor strafzaken

Arrest

gewezen op het hoger beroep tegen het vonnis van de economische kamer van de rechtbank Den Haag van 6 juni 2017 in de strafzaak tegen de verdachte:
[naam],
geboren te [geboorteplaats] op [geboorteplaats] 1981,
[adres].
Onderzoek van de zaak
Dit arrest is gewezen naar aanleiding van het onderzoek op de terechtzittingen in eerste aanleg en het onderzoek ter terechtzitting in hoger beroep van dit hof.
Het hof heeft kennisgenomen van de vordering van de advocaat-generaal en van hetgeen door en namens de verdachte naar voren is gebracht.
Procesgang
In eerste aanleg is de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, met aftrek van voorarrest, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van 2 jaren.
Namens de verdachte is tegen het vonnis hoger beroep ingesteld.
Tenlastelegging
Aan de verdachte is - na wijziging van de tenlastelegging ter terechtzitting in eerste aanleg - tenlastegelegd dat:
1.
hij in of omstreeks de periode van 4 september 2014 tot en met 11 november 2014 te 's-Hertogenbosch en/of Drunen, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een of meer ander(en), althans alleen, al dan niet opzettelijk,
één of meer dieren, behorende tot een beschermde uitheemse diersoort, aangewezen krachtens artikel 5 van de Flora- en faunawet bij de Regeling aanwijzing dier- en plantensoorten van de Flora- en faunawet in artikel 4 en genoemd in Bijlage B bij de basisverordening: Verordening (EG) nr. 338/97 van de Raad van de Europese Unie, zoals die gold in de periode van 4 september 2014 tot en met 11 november 2014,
te weten (onder andere)
(Bijlage B)
- 2, in elk geval een of meer Rose-neushoornvogel(s) (Buceros hydrocorax hydrocoraxen) en/of
- 2, in elk geval een of meer Maleise jaarvogel(s) (Aceros corrugatus) en/of
- 2, in elk geval een of meer Panay-neushoornvogel(s)) (Penelopides panini panini) en/of
- 2, in elk geval een of meer Langkuif-neushoornvogel(s)Berenicornis comatus en/of
- 2, in elk geval een of meer gewone jaarvogel(s) (Rhyticeros undulatus), heeft verworven en/of afgeleverd en/of onder zich heeft gehad;
2.
hij in of omstreeks de periode van 4 september 2014 tot en met 11 november 2014 te 's-Hertogenbosch en/of Drunen, in elk geval in Nederland,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
10, in elk geval een of meer vogel(s), in elk geval (een) goed(eren), te weten
- 1 zwartnek fruitduif (Ptilinopus melanospila) en/of
- 1 Rosebuikvink (Passerina rositae)
- 2, in elk geval een of meer Rose-neushoornvogel(s) (Buceros hydrocorax hydrocoraxen) en/of
- 2, in elk geval een of meer Maleise jaarvogel(s) (Aceros corrugatus) en/of
- 2, in elk geval een of meer Panay-neushoornvogel(s)) (Penelopides panini panini) en/of
- 2, in elk geval een of meer Langkuif-neushoornvogel(s)Berenicornis comatus en/of
- 2, in elk geval een of meer gewone jaarvogel(s) (Rhyticeros undulatus),
heeft verworven en/of voorhanden heeft gehad,
terwijl hij ten tijde van de verwerving en/of het voorhanden krijgen van die/dat goed(eren) wist dat het (een) door misdrijf verkregen goed(eren) betrof;
3.
hij in of omstreeks de periode van 15 september 2014 tot en met 10 oktober 2014 te 's-Hertogenbosch,
tezamen en in vereniging met een ander of anderen, althans alleen,
als houder van een of meer dieren te weten 10, (tropische) vogels, in elk geval een of meer vogel(s)
aan een of meer dier(en) de nodige verzorging heeft onthouden,
immers heeft hij, verdachte, en/of zijn mededader(s),
- die vogel(s) in (te) kleine kooi(en) gehouden, althans in een voor die vogel(s) ongeschikte huisvesting en/of
- die vogel(s) als voedsel fruitcocktail uit blik gegeven, althans voor die vogel(s) ongeschikt voedsel en/of
- die vogel(s) en/of vogelkooi(en) niet schoongemaakt en/of schoongehouden.
Vordering van de advocaat-generaal
De advocaat-generaal heeft gevorderd dat het vonnis waarvan beroep zal worden vernietigd en dat de verdachte ter zake van het onder 1, 2 en 3 tenlastegelegde zal worden veroordeeld tot een gevangenisstraf voor de duur van 45 dagen, met aftrek van voorarrest, en tot een taakstraf van 200 uren, subsidiair 100 dagen hechtenis.
Het vonnis waarvan beroep
De behandeling van de zaak in hoger beroep – waaronder in het bijzonder begrepen hetgeen is aangevoerd door de raadsman en de verdachte - heeft het hof niet gebracht tot andere beschouwingen en beslissingen dan die van de eerste rechter. Het hof is van oordeel, dat de eerste rechter op juiste gronden heeft geoordeeld en op juiste wijze heeft beslist, zodat het vonnis, waarvan beroep, met overneming van gronden behoort te worden bevestigd, behalve voor wat betreft de opgelegde gevangenisstraf en de motivering daarvan, maar uitsluitend daar waar het betreft de motivering ten aanzien van de ontstane overschrijding van de redelijke termijn als bedoeld in artikel 6 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens en de fundamentele vrijheden (EVRM).
Het vonnis moet op die onderdelen worden vernietigd en in zoverre moet opnieuw worden rechtgedaan. Voor het overige verenigt het hof zich met gronden en beslissingen in het vonnis, met dien verstande dat het hof daarin de hierna te vermelden aanvullingen en verbeteringen aanbrengt.
Verbetering voetnoot
Op pagina 5 van het vonnis wordt in voetnoot 5 verwezen naar de verklaring van de medeverdachte [medeverdachte] ter terechtzitting in eerste aanleg van 15 mei 2017. Het hof verbetert deze verwijzing, in die zin dat wordt verwezen naar het proces-verbaal van verhoor verdachte van de Politie Hollands Midden d.d. 12 november 2014 met proces-verbaalnummer 2014-222237 (pagina 58 van het procesdossier), inhoudende de op 12 november 2014 door [medeverdachte] afgelegde verklaring.
Overschrijding redelijke termijn
Het hof is - alles afwegende en met overneming van de strafmotivering van de rechtbank - van oordeel dat in beginsel een gevangenisstraf voor de duur van 8 maanden, waarvan 2 maanden voorwaardelijk met een proeftijd van
2 jaren, een passende en geboden reactie vormt.
Het hof heeft evenwel in aanvulling hierop geconstateerd dat de redelijke termijn, als bedoeld in artikel 6 EVRM met circa 3 jaren en 3 maanden is overschreden in de procesfase die is gelegen tussen het instellen van het hoger beroep op 6 juni 2017 en het wijzen van het onderhavige arrest op 22 september 2022.
Daarom zal het hof de hiervoor overwogen straf matigen, overeenkomstig de vordering van de advocaat-generaal, tot een onvoorwaardelijke gevangenisstraf voor de duur van 45 dagen, met aftrek van voorarrest, en een taakstraf voor de duur van 200 uren, subsidiair 100 dagen hechtenis.
Toepasselijke wettelijke voorschriften
Het hof heeft gelet op de artikelen 9, 22c, 22d, 47, 57, 63 en 416 van het Wetboek van Strafrecht, de artikelen 1a, 2 en 6 van de Wet op de economische delicten, artikel 13 van de Flora- en faunawet en de artikelen 2.2, 8.11 en 8.12 van de Wet dieren, zoals zij rechtens gelden dan wel golden.

BESLISSING

Het hof:
Vernietigt het vonnis waarvan beroep ten aanzien van de opgelegde straf en doet in zoverre opnieuw recht.
Veroordeelt de verdachte tot een
gevangenisstrafvoor de duur van
45 (vijfenveertig) dagen.
Beveelt dat de tijd die door de verdachte vóór de tenuitvoerlegging van deze uitspraak in enige in artikel 27, eerste lid, van het Wetboek van Strafrecht bedoelde vorm van voorarrest is doorgebracht, bij de uitvoering van de opgelegde gevangenisstraf in mindering zal worden gebracht, voor zover die tijd niet reeds op een andere straf in mindering is gebracht.
Veroordeelt de verdachte tot een
taakstrafvoor de duur van
200 (tweehonderd) uren, indien niet naar behoren verricht te vervangen door
100 (honderd) dagen hechtenis.
Bevestigt het vonnis waarvan beroep voor het overige, met inachtneming van het hiervoor overwogene.
Dit arrest is gewezen door mr. C.G.M. van Rijnberk,
mr. L.J.M. Janssen en mr. F. de Jong, in bijzijn van de griffier mr. J.C.A. Verhoef.
Het is uitgesproken op de openbare terechtzitting van het hof van 22 september 2022.
Mr. F. de Jong is buiten staat dit arrest te ondertekenen.