Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
arrest van 20 september 2022
Cofco International Romania S.R.L.,
Danube Shipping & Trading S.R.L.,
De zaak in het kort
Het procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 12 november 2019 waarmee Cofco in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Rotterdam (hierna: de rechtbank) van 28 augustus 2019 (hierna: het bestreden vonnis);
- de memorie van grieven van Cofco, met bijlagen;
- de memorie van antwoord van Danube;
- de akte van Cofco van 29 december 2020;
- de antwoordakte van Danube van 26 januari 2021.
De feitelijke achtergrond
Owners’ en Cofco als ‘
Shippers/Charterers’.
De vordering en de beslissing in eerste aanleg
De vordering in hoger beroep
Het oordeel van het hof
Abt’ of ‘
About’ in box 10 op de marge van 10% slaat en dat als partijen een gemiddelde hoeveelheid overeen hadden willen komen zij dit expliciet zouden hebben gedaan. De rechtbank heeft daarbij in overweging genomen dat de CBN een zuiver commerciële transactie is, gesloten tussen professionele partijen. De rechtbank is niet meegegaan in het betoog van Cofco dat het tussen partijen bestendig gebruik was om de maanden met substantiëlere volumes af te vlakken met de maanden met lagere volumes. Volgens de rechtbank is van zo’n bestendig gebruik tussen partijen niet gebleken; er is geen gedragslijn die partijen na het sluiten van gelijksoortige (vervoer)overeenkomsten pleegden te volgen. Onvoldoende voor het aannemen van bedoeld gebruik is naar het oordeel van de rechtbank dat Cofco met Danube in de periodes januari-februari 2016 en maart-april 2017 overeenstemming zou hebben bereikt over de door Cofco gestelde compensatie.
Abt’ en ‘
About’ in box 10; dit geeft aan dat het slechts om inschattingen gaat en niet om een gefixeerd quotum. Een minimumhoeveelheid van 13.500 mt lading/scheepsruimte in box 5 laat zich niet rijmen met box 10, waarin een minimumhoeveelheid van 9.900 mt lading toelaatbaar wordt geacht voor de periode oktober-december 2017. Die bepaling ontbreekt in box 5, net als de aanduiding ‘
Abt’ (‘
About’). Die aanduiding ziet niet alleen op de marge van 10%, want die is los van die aanduiding sowieso al vastgelegd in box 5 en 10.
monthly’ (box 5) en ‘
per month’ (box 10) – en een getalsmatige aanduiding van een hoeveelheid lading in een marge van 5.000 mt, gevolgd door “
+/- 10%”. Dit duidt erop dat er wederzijds een gehoudenheid is om maandelijks een bepaalde hoeveelheid lading minimaal ter beschikking te stellen voor vervoer, respectievelijk te vervoeren. Voor zover aan de (extra) aanduiding ‘
Abt’ (‘
About’) in box 10, vóór de daarin genoemde tonnages – welke aanduiding in box 5 ontbreekt – een toegevoegde waarde moet worden toegekend (naast het plusminus 10% achter die tonnages) is die gelegen in het vooropstellen/benadrukken dat het om ‘ongeveer’ 15.000 tot 20.000 mt aan te bieden lading per maand ging en eventueel zelfs in een verdere nuancering van de voor Cofco geldende marge ten opzichte van de verplichting van Danube. De enkele aanduiding ‘
Abt’ (‘
About’, dat zich laat vertalen als
ongeveer) is echter onvoldoende om te kunnen leiden tot de uitleg die Cofco voorstaat, namelijk een voor de looptijd van het contract geldende
gemiddeldehoeveelheid. Als partijen zo’n gemiddelde hoeveelheid hadden willen afspreken voor de verplichting van Cofco in box 10, dan ligt meer voor de hand dat zij daarvoor bewoordingen hadden gekozen die daarop aansluiten (zoals ‘
average’), alsmede verduidelijkt dat de minimumafnameverplichting een gemiddelde over meer maanden betrof. Partijen hebben dat niet gedaan. In zoverre komt aan de aanduiding ‘
abt’ in ieder geval niet de door Cofco verdedigde betekenis toe. Uit de tekst van de CBN laat zich niet afleiden tot welke verdere nuancering de aanduiding ‘
Abt’ zou moeten leiden. Aannemelijk is dan – zoals de rechtbank ook heeft overwogen – dat de aanduiding ‘
abt’ op de marge van 10% slaat en die benadrukt. Toegevoegd wordt nog, maar terzijde, dat verder nog van belang zou kunnen zijn dat de CBN betrekking heeft op seizoensgebonden producten en dat bij de uitvoering van de overeenkomst de wisselende waterstanden een rol kunnen spelen. Partijen kunnen dan belang hebben bij enige vorm van zowel flexibiliteit als zekerheid. Een uitleg ten gunste van een flexibiliteit in de op Cofco rustende verplichting lading ter beschikking te stellen die substantieel verder gaat dan de op Danube rustende verplichting om schepen ter beschikking te houden ligt om meerdere redenen niet voor de hand.
gemiddeldehoeveelheid lading te vervoeren. [medewerker 1] van Danube (hierna: [medewerker 1]) confronteert Cofco bij e-mailbericht van 14 december 2017 met “
non-performance” onder de CBN in de maanden november en december 2017 (“
we have non-performed qtty of: 8.182 tones November, 12.972 tones December-Total 21.154 to in total.”). Naar het hof begrijpt, zijn de genoemde hoeveelheden de door Cofco niet aangeleverde lading uitgaande van een maandelijkse minimumafname. Dat Cofco dat ook zo heeft opgevat, volgt uit het antwoord van [medewerkster] van Cofco (hierna: [medewerkster]), waarin zij voorstelt om – naar het hof begrijpt in afwijking van de afspraken onder de CBN – uit te gaan van een gemiddelde hoeveelheid per maand:
meervolume heeft aangeboden dan het in de CBN bepaalde maximum. Daarnaast (iv) beroept Cofco zich op een Whatsapp-bericht van [medewerker 1] van 27 november 2017, inhoudende onder meer: “
(…) for me is Best to put some December quota on January (…).”
meervolume heeft aangeboden dan het in de CBN bepaalde maximum vormt ook niet een voldoende aanwijzing voor de juistheid van het standpunt van Cofco. Danube heeft hierover trouwens opgemerkt dat een hoger ladingaanbod tegen in de CBN vastgelegde prijzen voor haar niet per se gunstig is in een markt met veel ladingaanbod (‘spot bookings’) tegen hogere prijzen dan in de CBN voorzien. Wat hier verder van zij, het feit dat Danube niet heeft geklaagd over een hoger ladingaanbod tegen de CBN-condities betekent niet dat Cofco erop mocht vertrouwen dat zij in andere maanden dus ook wel
minderlading dan in de CBN bepaald mocht aanbieden. Ook het Whatsapp-bericht van 27 november 2017 van [medewerker 1] biedt daarvoor, en voor het beweerdelijke gebruik, onvoldoende steun. Met betrekking tot dat Whatsapp-bericht spreekt het bestreden vonnis over een voorstel (4.8 slot). Verderop in het vonnis wordt gesproken over een bereidheid van [medewerker 1] om de wederpartij onverplicht te willen helpen dan wel de zaak te willen oplossen. Wat de rechtbank in elk geval niet overweegt/concludeert is dat – gelet op bedoelde Whatsappbericht en/of andere Whatsapp-/e-mailberichten van [medewerker 1]/[medewerker 2]/[medewerkster] uit november/december 2017 – sprake is of moet zijn geweest van een onvoorwaardelijk(e) afspraak/compromis tussen partijen, inhoudende dat er volume zou worden doorgeschoven van november/december 2017 naar januari 2018. Cofco, die zich eerder wel beriep op een expliciet onvoorwaardelijk gemaakte afspraak, heeft zich hierover niet met de vereiste duidelijkheid beklaagd. In haar memorie van grieven (2.8) spreekt zij over een voorstel dat steeds in andere bewoordingen is herhaald en over het door [medewerker 1], buiten de schriftelijke communicatie om, wekken van de indruk dat er overeenstemming was bereikt met betrekking tot dit voorstel (totdat Cofco bij e-mailbericht van 12 december 2017 18:11 uur om een bevestiging vroeg van overeenstemming over door haar genoteerde punten). Danube heeft steeds gemotiveerd ontkend dat overeenstemming zou zijn bereikt.
As per yday discussions please confirm below agreements in order to proceed with payments:”. Die instemming/bevestiging is er niet gekomen; nog geen uur later heeft [medewerker 1] laten weten hoeveel lading er over december 2017 nog moest worden aangeboden en dat alleen onder bepaalde voorwaarden zou worden ingestemd met het verschuiven ervan.
In OCTOBER – DECEMBER period Charterers have the options to load either 15.000 – 20.000 mt in RO/BG ports or a qtty of min. 10.000 mt +/- 10 % per month in SB ports.”). Danube voert daartegen aan dat Cofco onder box 10 de optie had om voor de maanden oktober/november/december 2017 ofwel (i) de maandelijkse hoeveelheid van 15.000/20.000 mt in de Roemeense/Bulgaarse laadhavens (“
RO/BG ports”) aan te bieden, ofwel (ii) een hoeveelheid van minimaal 10.000 mt +/- 10% voor vervoer van de in box 11 genoemde Servische laadhavens (“
SB ports”) naar Constanta tegen de in box 11 genoemde, hogere, vrachtprijzen en dat optie (ii) is komen te vervallen, omdat Cofco in de desbetreffende maanden al lading vanuit Roemeense/Bulgaarse havens naar Constanta had laten vervoeren. Cofco had hierop kunnen anticiperen, door behalve te verwijzen naar de tekst box 10, waarin optie (ii) is verwoord, te motiveren waarom deze optie in dit geval van toepassing is. Die motivering/onderbouwing ontbreekt en is ook niet te vinden in de door Cofco na de memorie van antwoord ingediende akte, waarin Cofco zegt zich genoodzaakt te zien om te reageren op ‘nieuwe en feitelijk onjuiste stellingen’ die Danube heeft ingenomen. Op wat Danube tegen het beroep op de box 10-optie (ii) heeft aangevoerd, heeft zij vervolgens niet gemotiveerd gereageerd, terwijl er ook anderszins geen nadere onderbouwing is van de toepasselijkheid van die optie. Het wordt er daarom voor gehouden dat Cofco de verplichting had om ook over de periode oktober tot en met december 2017 maandelijks 15.000 mt – 20.000 mt, +/- 10% lading ter beschikking te stellen, d.w.z. maandelijks minimaal 13.500 mt.
Good morning, [medewerker 2], for rest of qtty for November where you need ? I have 3-4 touax barges in Constanta, tomorrow we can sail”. In de e-mailberichten van 18 en 21 december 2018 meldt [medewerker 1] respectievelijk: “
Please note that we are ready to load all rest of Qtty as pe CBN dd 16.06.2017” en “
Please note that our units are ready to load all the rest of Qtty (21k) as per CBN dd 16.06.2017.” Daarmee heeft Danube voldoende aannemelijk gemaakt dat zij capaciteit beschikbaar had om lading van Cofco te vervoeren. Feiten en omstandigheden die ertoe kunnen leiden dat het ervoor moet worden gehouden dat deze capaciteit in werkelijkheid niet beschikbaar is geweest, zijn door Cofco niet of in onvoldoende mate gesteld. Cofco komt aan de hand van de door haar overgelegde informatie over de inzet van schepen door Danube in december niet verder dan vermoedens daarover. Het Whatsapp-bericht van [medewerker 1] uit november 2017 over het verschuiven van de lading naar januari 2018 is niet een vrijstelling van de schepen door Cofco en vormt ook overigens geen aanwijzing dat Danube feitelijk niet zou hebben kunnen voldoen aan een verzoek van Cofco om de minimum overeengekomen hoeveelheid lading te vervoeren in de maanden november en december 2017. Bedoeld Whatsapp-bericht vormt ook geen voldoende aanwijzing dat vrijstelling achterwege kon blijven. Ook anderszins zijn er geen feiten/omstandigheden die de conclusie rechtvaardigen dat Cofco in redelijkheid ervan mocht uitgaan dat expliciete vrijstelling achterwege kon blijven. Dat Cofco de beschikbare scheepsruimte heeft vrijgesteld, heeft zij onvoldoende onderbouwd.
Foutvracht
Besparingen
De beslissing
- bekrachtigt het bestreden vonnis;
- veroordeelt Cofco in de proceskosten in hoger beroep, aan de zijde van Danube tot op heden begroot op € 5.382,- aan verschotten en € 4.917,- aan salaris advocaat (1,5 punten × € 3.278,- (tarief V));
- verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst af het meer of anders gevorderde.