ECLI:NL:GHDHA:2022:1776
Gerechtshof Den Haag
- Hoger beroep
- Rechtspraak.nl
Hoger beroep inzake WOZ-waarde van onroerende zaak met betrekking tot aanwezigheid van afvalcontainers
In deze zaak gaat het om een hoger beroep van belanghebbende tegen de uitspraak van de Rechtbank Den Haag, waarin de WOZ-waarde van zijn woning is vastgesteld op € 568.000. De belanghebbende, eigenaar van een twee-onder-een-kapwoning, betwist deze waarde en stelt dat de aanwezigheid van twee ondergrondse afvalcontainers voor zijn woning een waardedrukkend effect heeft. De Heffingsambtenaar van de gemeente Midden-Delfland heeft de WOZ-waarde vastgesteld op basis van vergelijkingsobjecten en een correctie van 25% toegepast op de gemiddelde kubieke meterprijs vanwege de staat van de woning. De Rechtbank heeft het beroep van belanghebbende ongegrond verklaard, waarna hij in hoger beroep is gegaan.
Tijdens de mondelinge behandeling heeft het Hof de argumenten van beide partijen gehoord. Het Hof oordeelt dat de Heffingsambtenaar voldoende aannemelijk heeft gemaakt dat de WOZ-waarde niet te hoog is vastgesteld. De aanwezigheid van de afvalcontainers is niet aangetoond als een significante factor die de waarde van de woning negatief beïnvloedt. Het Hof volgt de Rechtbank in haar oordeel dat de waarde van de woning in overeenstemming is met de verkoopprijzen van vergelijkbare woningen in de omgeving. De stelling van belanghebbende dat de afvalcontainers de waarde van zijn woning verlagen, wordt niet ondersteund door objectieve gegevens. Het Hof bevestigt de uitspraak van de Rechtbank en verklaart het hoger beroep ongegrond.