Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Uitspraak van 16 augustus 2022
[X] te [Z] , belanghebbende,
de inspecteur van de Belastingdienst, de Inspecteur,
Procesverloop
Feiten
Oordeel van de Rechtbank
Voetnoot: Zie de artikelen 3.101 Wet IB 2001 en 3.108 Wet IB 2001]. Pas dan is sprake van een periodieke uitkering en pas dan kunnen de daarvoor gemaakte kosten in aftrek worden gebracht. Dat is hier niet het geval; eiseres heeft in de gerechtelijke procedures geen partneralimentatie toegekend gekregen en een dergelijk recht is ook overigens niet ontstaan. Onder die omstandigheden zijn de advocaatkosten die eiseres heeft gemaakt in verband met de procedures die zij heeft gevoerd om de partneralimentatie toegekend te krijgen, niet aftrekbaar.
De kosten die u maakt om alimentatie of een afkoopsom te krijgen of te behouden, mag u aftrekken”. Met verweerder is de rechtbank van oordeel dat uit de woorden ‘krijgen en behouden’ blijkt dat de belastingplichtige die de kosten wil aftrekken daadwerkelijk partneralimentatie moet hebben ontvangen, alvorens sprake is van een bron van inkomen waarop de gemaakte (advocaat)kosten in aftrek kunnen worden gebracht (zie ook het hiervoor onder 2 overwogene). Daarvan is in dit geval geen sprake; eiseres heeft geen partneralimentatie toegekend gekregen en ook is er anderszins geen recht daarop ontstaan. Er is dus geen sprake van het verkrijgen van partneralimentatie en ook niet van inning of behoud van partneralimentatie. Om die reden kan eiseres in dit verband niet een geslaagd beroep doen op het vertrouwensbeginsel.