Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaaknummer rechtbank : C/10/594079 / HA ZA 20-328
1.[X] Beheer B.V.,
[X] Moerdijk B.V.en
[Y] Trucking B.V.,
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de dagvaarding van 10 februari 2021, waarmee [X] Beheer c.s. in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 18 november 2020;
- het arrest van dit hof van 8 juni 2021, waarin een mondelinge behandeling is gelast (deze is niet gehouden);
- de akte tot schorsing & hervatting c.q. partijwisseling/rectificatie van [X] Beheer c.s.;
- de memorie van grieven tevens inhoudende akte wijziging van eis van [X] Beheer c.s., met producties;
- de antwoordakte schorsing & hervatting c.q. partijwisseling/rectificatie van [Y] Holding;
- de memorie van antwoord tevens memorie van grieven in het incidenteel appel (voorwaardelijk) van [Y] Holding;
- de memorie van antwoord in incidenteel appel van [X] Beheer c.s.
3.Feiten
Verkoper zal, ook als [X] daar niet om vraagt, aan [X] uit eigen beweging al die informatie verstrekken die voor [X] van wezenlijk belang is of kan zijn bij haar beslissing omtrent de door haar eventueel te realiseren overname.”
Artikel 5 – Garanties
Partijen (...) verlenen elkaar reeds nu voor het moment waarop het bepaalde in deze overeenkomst zal zijn uitgevoerd, over en weer algehele en finale kwijting terzake van al hetgeen zij van elkaar te vorderen (mochten) hebben uit hoofde van de Koopovereenkomst en de Managementovereenkomst, en/of de beëindiging daarvan, met uitzondering van de in de Managementovereenkomst opgenomen geheimhoudingsbepaling.”
4.Procedure bij de rechtbank
primair: voor recht te verklaren dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de koopovereenkomst; II.
subsidiair: voor recht te verklaren dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de intentieovereenkomst; III. [Y] Holding te veroordelen tot vergoeding van de schade
primairvan € 29.823,24 en
subsidiairvan € 24.647,31 en tot betaling van de buitengerechtelijke kosten ad € 1.073,23, een en ander te vermeerderen met de wettelijke (handels)rente; en met veroordeling van [Y] Holding in de kosten van het geding met nakosten.
5.Vorderingen in hoger beroep
- primairartikel 17 van de vaststellingovereenkomst op grond van dwaling ex artikel 6:228 BW te vernietigen en aldus voor recht te verklaren dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de koopovereenkomst,
- subsidiairvoor recht te verklaren dat sprake is van een tekortkoming in de nakoming van de intentieovereenkomst en
- veroordeling van [Y] Holding tot vergoeding van de schade
6.Beoordeling in hoger beroep
Partijwisseling: niet-ontvankelijkheid [X] Moerdijk en [Y] Trucking?
Na de overname is gebleken dat DHG nog een vordering van in totaal € 29.823,24 op [Y] International (en [dochtervennootschap] ) had. Deze vordering zag op vergoeding van servicekosten ter zake van door deze vennootschappen gehuurde bedrijfsruimte van DHG. Volgens [X] Beheer c.s. was voor [Y] Holding ten tijde van de overname voorzienbaar dat uit de eerder gesloten huurovereenkomsten met DHG op enig moment nog een eindafrekening ten aanzien van de servicekosten over bepaalde jaren zou moeten plaatsvinden en daaruit aldus nog vorderingen zouden voortvloeien. [X] Beheer c.s. had hiervan op de hoogte gebracht moeten worden door [Y] Holding. Dat is niet gebeurd. Ook had voor deze voorzienbare vorderingen door [Y] Holding een voorziening op de balans opgenomen moeten worden. Een dergelijke voorziening was er niet. [Y] Holding heeft daarmee een of meerdere van de in de koopovereenkomst overeengekomen garanties geschonden. Op grond van artikel 6.1 van de koopovereenkomst is [Y] Holding daardoor gehouden om aan [X] Moerdijk de schade te vergoeden die zij of de vennootschap ( [Y] International) lijdt door de inbreuk op de garanties en die zij niet geleden zou hebben als de door [Y] Holding gegeven garanties juist en nauwkeurig geweest zouden zijn. De schade betreft het bedrag van de door DHG in rekening gebrachte facturen, aldus [X] Beheer c.s.
7.Beslissing
- bekrachtigt het vonnis van de rechtbank Rotterdam van 18 november 2020;
- veroordeelt [X] Beheer c.s., hoofdelijk, in de kosten van het geding in principaal hoger beroep, aan de zijde van [Y] Holding tot op heden begroot op € 7.153, en op € 163,- aan nasalaris voor de advocaat, nog te verhogen met € 85,- indien niet binnen 14 dagen na aanschrijving in der minne aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden, en bepaalt dat deze bedragen binnen 14 dagen na de betekening van het arrest moeten zijn voldaan, bij gebreke waarvan deze bedragen worden vermeerderd met de wettelijke rente als bedoeld in artikel 6:119 BW vanaf het einde van genoemde termijn van 14 dagen;
- verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad;
- wijst het meer of anders gevorderde af.
- verwerpt het beroep;
- veroordeelt [Y] Holding in de kosten van het geding in incidenteel hoger beroep, aan de zijde van [X] Beheer c.s. tot op heden begroot op € 2.523,50;
- verklaart de proceskostenveroordeling uitvoerbaar bij voorraad.