ECLI:NL:GHDHA:2022:1696

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
6 september 2022
Publicatiedatum
6 september 2022
Zaaknummer
AV00102422
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Wraking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Wraking verzoek niet-ontvankelijk wegens ontbreken van wrakingsgronden

Op 6 september 2022 heeft het Gerechtshof Den Haag uitspraak gedaan in een wrakingsverzoek dat was ingediend door een verzoeker in een beklagzaak. Het wrakingsverzoek was ingediend op 12 juni 2022, maar de verzoeker had geen wrakingsgronden geformuleerd, omdat hij niet op de hoogte was van de namen van de rechters die de zaak behandelden. De beklagkamer had op 17 augustus 2022 de namen van de behandelend raadsheren, te weten mrs. Th.P.L. Bot, P.J. van der Flier en H.P.Ch. van Dijk, aan de verzoeker meegedeeld. Ondanks deze informatie heeft de verzoeker geen wrakingsgronden kunnen aanleveren, omdat hij geen stukken had ontvangen. De wrakingskamer heeft de verzoeker herhaaldelijk de gelegenheid gegeven om zijn verzoek aan te vullen, maar hierop is geen reactie meer ontvangen. De wrakingskamer heeft vastgesteld dat het wrakingsverzoek niet gemotiveerd was en heeft besloten om het verzoek zonder behandeling ter zitting af te wijzen. Het hof heeft de verzoeker dan ook niet-ontvankelijk verklaard in zijn verzoek tot wraking. De beslissing is genomen door de meervoudige kamer en is ondertekend door de voorzitter en de griffier.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Zaaknummer : AV 001024-22
Kenmerk beklagzaak (ex artikel 12 Sv) : K22/220108
Beslissing van de meervoudige kamer voor de behandeling van wrakings- en verschoningsverzoeken d.d. 6 september 2022
inzake het schriftelijk verzoek tot wraking, als bedoeld in artikel 512 van het Wetboek van Strafvordering (Sv) in de beklagzaak met voormeld kenmerk, ingediend door:

[naam],

wonende te [woonplaats],
hierna te noemen: verzoeker.

Het wrakingsverzoek

1. Verzoeker heeft op 28 februari 2022 op grond van artikel 12 Sv een klaagschrift met bijlagen bij dit gerechtshof ingediend.
2. Bij schriftelijk verzoek van 12 juni 2022 heeft verzoeker in deze beklagprocedure een verzoek tot wraking gedaan van dit hof. Hij verzoekt het hof hem alle stukken in deze zaak digitaal toe te sturen en deelt mee dat hij daarna zijn wrakingsgronden zal formuleren, want hij weet niet welke rechters op de zaak zitten en welke namen bij de wraking genoemd moeten worden.
3. Bij schriftelijke reactie van 16 juni 2022 van de wrakingskamer is aan verzoeker medegedeeld dat de beklagzaak nog niet in behandeling is genomen door de beklagkamer en de samenstelling van de beklagkamer nog niet bekend is.
4. Op 17 augustus 2022 heeft de beklagkamer aan verzoeker per e-mail de namen van de behandelend raadsheren van de beklagzaak medegedeeld. Dit betreffen mrs. Th.P.L. Bot, P.J. van der Flier en H.P.Ch. van Dijk. Op diezelfde datum heeft verzoeker hierop gereageerd. Hij heeft per e-mail aan de wrakingskamer bericht – kort gezegd – dat hij nog steeds geen stukken heeft, daarom geen wrakingsgronden kan formuleren en de namen van de behandelend raadsheren van geen waarde zijn.
5. Bij brief van 22 augustus 2022 heeft de wrakingskamer verzoeker erop gewezen dat hij nog geen wrakingsgronden heeft geformuleerd en dat hij tot 29 augustus 2022 in de gelegenheid wordt gesteld om zijn verzoek aan te vullen. De wrakingskamer heeft verder aangegeven dat de wrakingskamer niet over een dossier beschikt en dat verzoeker zich voor het verkrijgen van stukken tot de afdeling strafrecht moet wenden. Hierop is geen reactie meer van verzoeker ontvangen.
6. De wrakingskamer verstaat het wrakingsverzoek aldus dat het betrekking heeft op de behandelend raadsheren die in het e-mailbericht van 17 augustus 2022 door de beklagkamer zijn genoemd. Daarmee strekt het wrakingsverzoek tot wraking van mrs. Th.P.L. Bot, P.J. van der Flier en H.P.Ch. van Dijk.

Beoordeling van de ontvankelijkheid

7. Op grond van het bepaalde in artikel 1 lid 4 van het Wrakingsprotocol van dit gerechtshof moet het wrakingsverzoek de feiten of omstandigheden vermelden waardoor volgens verzoeker de rechterlijke onpartijdigheid schade zou kunnen lijden, ook wel de gronden voor wraking genoemd.
8. Ingevolge artikel 4 lid 2 sub d van het Wrakingsprotocol van dit gerechtshof kan een wrakingsverzoek dat niet is gemotiveerd, zonder behandeling ter zitting worden afgedaan. Verzoeker heeft meermalen de mogelijkheid gehad genoemde gronden voor wraking aan te dragen en is door de wrakingskamer in de gelegenheid gesteld zijn verzoek tot wraking aan te vullen. Nu de wrakingskamer deze aanvulling niet heeft mogen ontvangen, ziet de wrakingskamer geen aanleiding een zitting te bepalen en zal worden beslist als volgt.

Beslissing

Het hof:
  • verklaart verzoeker niet-ontvankelijk in het verzoek tot wraking;
  • bepaalt dat een afschrift van deze beslissing wordt toegezonden aan verzoeker en mrs. Th.P.L. Bot, P.J. van der Flier en H.P.Ch. van Dijk.
Deze beslissing is gegeven op 6 september 2022 door mrs. E.C. van Veen, H.C. Wiersinga en C.M. Warnaar, in aanwezigheid van de griffier mr. L.E. Hollander.
Deze beslissing is getekend door de voorzitter en de griffier.