ECLI:NL:GHDHA:2022:1582

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
17 augustus 2022
Publicatiedatum
26 augustus 2022
Zaaknummer
200.302.558/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Personen- en familierecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Afwijzing verzoek om vervangende toestemming tot verhuizing met minderjarige

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 17 augustus 2022 uitspraak gedaan in hoger beroep over het verzoek van de moeder om vervangende toestemming voor verhuizing met haar minderjarige dochter naar Curaçao. De moeder, vertegenwoordigd door advocaat mr. V.T.E. Kuijpers, was in hoger beroep gekomen van een eerdere beschikking van de rechtbank Rotterdam, waarin haar verzoek was afgewezen. De vader, vertegenwoordigd door advocaat mr. D.S. Lösing, verzet zich tegen de verhuizing en heeft zijn bezwaren uiteengezet. Het hof heeft vastgesteld dat de minderjarige, geboren in 2011, haar hoofdverblijfplaats bij de moeder heeft en dat er gezamenlijk gezag is over het kind. De moeder heeft aangevoerd dat de verhuizing noodzakelijk is voor haar gezinshereniging met haar partner en andere kind, en dat zij bereid is om de gevolgen voor het contact tussen de vader en de minderjarige te compenseren. De vader heeft echter betoogd dat de verhuizing schadelijk zou zijn voor de minderjarige, die in Nederland geworteld is en het contact met hem en haar familie zou verliezen. Het hof heeft in zijn overwegingen het belang van de minderjarige vooropgesteld en geconcludeerd dat de noodzaak voor de verhuizing onvoldoende is aangetoond. De moeder heeft niet overtuigend aangetoond dat de verhuizing in het belang van de minderjarige is, en het hof heeft de bestreden beschikking van de rechtbank bekrachtigd. De kosten van het geding in hoger beroep zijn gecompenseerd, waarbij iedere partij de eigen kosten draagt.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG
Afdeling civiel recht
zaaknummer : 200.302.558/01
zaaknummer rechtbank : C/10/616759
rekestnummer rechtbank : FA RK 21-2918
beschikking van de meervoudige kamer van 17 augustus 2022
inzake
[appellante] ,
wonende te [woonplaats] ,
verzoekster in hoger beroep,
hierna te noemen: de moeder,
advocaat mr. V.T.E. Kuijpers te Capelle aan den IJssel
tegen
[geïntimeerde] ,
wonende te [woonplaats] ,
verweerder in hoger beroep,
hierna te noemen: de vader,
advocaat mr. D.S. Lösing te Rotterdam.
In zijn adviserende en/of toetsende taak is in de procedure gekend:
de raad voor de kinderbescherming Rotterdam,
hierna te noemen: de raad.

1.Het verloop van het geding in eerste aanleg

Het hof verwijst voor het verloop van het geding in eerste aanleg naar de beschikking van de rechtbank Rotterdam van 20 augustus 2021, uitgesproken onder voormeld zaak- en rekestnummer (hierna: de bestreden beschikking).

2.Het geding in hoger beroep

2.1
De moeder is op 4 november 2021 in hoger beroep gekomen van de bestreden beschikking.
2.2
De vader heeft op 9 maart 2022 een verweerschrift ingediend.
2.3
Bij het hof zijn voorts van de zijde van de moeder de volgende stukken ingekomen:
- op 6 januari 2022 een journaalbericht van 5 januari 2022 met bijlagen;
- op 7 februari 2022 een journaalbericht van 4 februari 2022 met bijlage;
- op 5 augustus 2022 een e-mailbericht met bijlagen.
2.4
De raad heeft het hof bij brief van 14 juli 2022 bericht niet ter zitting vertegenwoordigd te zullen zijn.
2.5
De voorzitter heeft voorafgaand aan de zitting met de hierna te noemen minderjarige gesproken.
2.6
De mondelinge behandeling heeft op 10 augustus 2022 plaatsgevonden. Verschenen zijn:
- de moeder, bijgestaan door haar advocaat;
- de vader, bijgestaan door zijn advocaat.

3.De feiten

3.1
Het hof gaat uit van de door de rechtbank vastgestelde feiten voor zover daartegen in hoger beroep niet is opgekomen. Onder meer staat het volgende vast.
3.2
Uit de (verbroken) relatie van de moeder en de vader is geboren: [naam minderjarige] , op [geboortedatum] 2011 te [geboorteplaats] (hierna te noemen: de minderjarige).
3.3
De vader heeft de minderjarige erkend.
3.4
De minderjarige heeft haar hoofdverblijfplaats bij de moeder.
3.5
Bij beschikking van de rechtbank Rotterdam van 13 september 2020 is bepaald dat partijen voortaan gezamenlijk het gezag over de minderjarige uitoefenen en is een zorgregeling van de vader met de minderjarige bepaald van - kort gezegd - een weekend per veertien dagen en een gedeelte van de vakanties en feestdagen.

4.De omvang van het geschil

4.1
Bij de bestreden beschikking is het verzoek van de moeder voor het verkrijgen van vervangende toestemming voor verhuizing met de minderjarige naar Curaçao afgewezen. De proceskosten zijn gecompenseerd en het meer of anders verzochte is afgewezen.
4.2
De moeder kan zich niet vinden in de beslissing van de rechtbank. Zij verzoekt het hof om bij beschikking, voor zover mogelijk uitvoerbaar bij voorraad, de bestreden beschikking te vernietigen en, opnieuw rechtdoende, alsnog de moeder vervangende toestemming te verlenen die het voor haar en de minderjarige mogelijk maakt om naar Curaçao te verhuizen, kosten rechtens.
4.3
De vader verweert zich tegen het verzoek. Hij verzoekt het hof om het hoger beroep van de moeder af te wijzen en de bestreden beschikking te bekrachtigen.

5.De motivering van de beslissing

5.1
De moeder stelt dat de verstandhouding en communicatie tussen partijen verstoord is geraakt door onderhavig geschil. Omdat de vader geen toestemming gaf aan de moeder om met de minderjarige te verhuizen, was zij gedwongen om een juridische procedure te starten. De verhoudingen zijn verstoord en deze zullen pas weer verbeteren als de moeder zich met de minderjarige mag voegen bij haar aanstaande echtgenoot en haar andere kind. De dreiging van een loyaliteitsconflict zal dan ook worden weggenomen. De moeder wenst zich te herenigen met haar gezin en familie op Curaçao. Een verhuizing naar Curaçao heeft zeker gevolgen voor het fysieke contact tussen de vader en de minderjarige, maar ter compensatie daarvan zal de moeder de minderjarige een keer per jaar op haar kosten naar Nederland laten afreizen. Daarnaast reist de vader ook jaarlijks voor vakantie naar Curaçao. Bovendien kunnen de vader en de minderjarige altijd videobellen. De moeder heeft de hele verhuizing bewust niet tot in details voorbereid, omdat dit haar juist tegengeworpen zou kunnen worden. De moeder heeft inmiddels een baan gevonden in Curaçao en zij en haar partner zijn in staat de aankoop van een woning te financieren. Onderwijs is niet van mindere kwaliteit op Curaçao en op het moment dat de minderjarige klaar is met school heeft zij de keuze waar zij haar beroep of studie wil voortzetten.
5.2
De vader stelt dat alle communicatie tussen de ouders via de minderjarige loopt en dat dit een zeer onwenselijke situatie is en al helemaal als de minderjarige naar de andere kant van de wereld verhuist. De vader heeft diverse procedures moeten voeren om zowel het gezamenlijk gezag te krijgen als de minderjarige te mogen zien en met haar met vakantie te gaan. Een verhuizing zal het loyaliteitsconflict van de minderjarige enkel vergroten, omdat zij het gevoel krijgt tussen haar ouders te moeten kiezen. Daarbij wordt het contact met de vader beperkt tot een soort vakantie contact. Het deel uitmaken van elkaars dagelijks leven zit er dan niet meer in. Bovendien zal de minderjarige niet alleen de vader moeten missen, maar ook haar halfzusje. De vader is al twee en een half jaar niet naar Curaçao geweest, omdat de noodzaak daartoe niet meer bestaat nu zijn moeder in Nederland is komen wonen. Hij wenst ook niet verplicht te worden ieder jaar naar Curaçao te moeten en zou daar ook hotelkosten hebben. De moeder stelt zelf niet te willen verhuizen zonder de minderjarige, maar verwacht wel dat de vader het zonder de minderjarige stelt. Haar partner is in 2020 naar Curaçao verhuisd om daar te gaan werken, terwijl hij wist dat de vader geen toestemming zou geven voor verhuizing van de minderjarige. De moeder en haar partner hadden een goed ingericht leven alhier. In Nederland is het onderwijs beter en zijn er, in tegenstelling tot op Curaçao, allerlei mogelijkheden voor vervolgopleidingen.
Juridisch kader
5.3
Ingevolge artikel 1:253a lid 1 Burgerlijk Wetboek (BW) kunnen geschillen omtrent de gezamenlijke uitoefening van het gezag op verzoek van de ouders of van één van hen aan de rechter worden voorgelegd.
5.4
Op grond van het bepaalde in artikel 1:253a BW dient het hof in een geschil als het onderhavige, waarbij de ouders met het gezamenlijk gezag over het kind belast zijn en er een verschil van mening bestaat over een verhuizing van de verzorgende ouder en het kind, een zodanige beslissing te nemen als het hof in het belang van het kind wenselijk voorkomt. Uit vaste jurisprudentie volgt dat, hoezeer het belang van het kind een overweging van de eerste orde dient te zijn bij de te verrichten afweging van belangen, andere belangen zwaarder kunnen wegen. Het hof zal bij zijn beslissing alle omstandigheden van het geval in acht dienen te nemen.
5.5
Overeenkomstig vaste rechtspraak dient het hof bij de beslissing in een geschil als het onderhavige alle omstandigheden van het geval in aanmerking te nemen en alle betrokken belangen af te wegen, waaronder:
- de noodzaak om te verhuizen;
- de mate waarin de verhuizing is doordacht en voorbereid;
- de door de verhuizende ouder geboden alternatieven en maatregelen om de gevolgen van de verhuizing voor de minderjarige en de andere ouder te verzachten en/of te compenseren;
- de mate waarin de ouders in staat zijn tot onderlinge communicatie en overleg;
- de rechten van de andere ouder en de minderjarige op onverminderd contact met elkaar in een vertrouwde omgeving;
- de verdeling van de zorgtaken en de continuïteit van de zorg;
- de frequentie van het contact tussen de minderjarige en de andere ouder voor en na de verhuizing;
- de leeftijd van de minderjarige, zijn mening en de mate waarin de minderjarige geworteld is in zijn omgeving of juist extra gewend is aan verhuizingen;
- de (extra) kosten van de omgang na de verhuizing.
5.6
Het hof is met de rechtbank van oordeel dat, op grond van een afweging van alle omstandigheden en betrokken belangen, het verzoek van de moeder om vervangende toestemming tot verhuizing met de minderjarige afgewezen dient te worden. Het hof overweegt daartoe als volgt. Uit het aan het hof voorliggende dossier en het verhandelde ter zitting is het hof onvoldoende gebleken van een noodzaak voor de moeder om met de minderjarige te verhuizen naar Curaçao. De moeder heeft in hoger beroep een contract voor een baan op Curaçao overgelegd alsmede een bewijs dat zij en haar partner een hypothecaire lening kunnen krijgen voor een woning aldaar, maar hieruit blijkt naar het oordeel van het hof onvoldoende van een noodzaak tot verhuizen. Onweersproken is dat de moeder en haar partner lange tijd in Nederland hebben gewoond en gewerkt. De (financiële) noodzaak om dit op te geven, is niet aangetoond. Dat de verhuizing goed doordacht en voorbereid is en daarbij rekening is gehouden met de belangen van de minderjarige en de vader is het hof niet gebleken. Integendeel, onweersproken is dat de partner van de moeder is verhuisd, terwijl hij wist dat de vader geen toestemming gaf voor een verhuizing van de minderjarige. Hoewel het belang en de wens van de moeder om met haar partner en zoontje, die ook al in Curaçao verblijft, herenigd te worden duidelijk en alleszins begrijpelijk zijn, weegt dit naar het oordeel van het hof niet op tegen de ingrijpende gevolgen daarvan voor de minderjarige. Vast staat dat de minderjarige geboren en getogen is in Nederland en slechts voor vakantie naar Curaçao is geweest. Zij is in Nederland geworteld en heeft hier haar vader, haar vriendinnen en activiteiten en een groot deel van de familie. Zij heeft het naar haar zin, ontwikkelt zich goed en behaalt goede resultaten op school. Daarbij zal zij aanstaand schooljaar naar groep acht gaan, een belangrijk jaar met de afronding van de basisschool en de schoolkeuze voor het voortgezet onderwijs. De zorgregeling wordt uitgevoerd, hoewel de moeder betwist dat de minderjarige altijd de hele tijd bij de vader verblijft tijdens de weekenden dat zij bij hem zou moeten zijn. Dat de minderjarige gedurende dat weekend af en toe bij oma en tante vaderszijde is, wordt door de vader niet weersproken, maar de regelmatige zorgregeling zou door de verhuizing radicaal anders worden. Bovendien zou het contact tussen de vader en de minderjarige dan hoge kosten met zich brengen. De aangeboden compensatie van de moeder om de minderjarige eens per jaar op haar kosten naar Nederland te laten reizen, staat in geen verhouding tot een weekend om de veertien dagen - alsmede tijdens een deel van de vakanties en feestdagen - fysiek contact. Ook videobellen is daarvoor geen vervanging. Daar komt bij dat de verhouding tussen de ouders ernstig is verstoord. De vader heeft voor zijn recht op regelmatig contact met de minderjarige en ook voor het gezamenlijk gezag een juridische procedure moeten voeren. Communicatie tussen partijen verloopt allesbehalve soepel. Dat de verhouding en communicatie zal verbeteren zodra de moeder toestemming krijgt om met de minderjarige te verhuizen, zoals de moeder stelt, acht het hof niet aannemelijk. Het is aan de ouders om zich in het belang van de minderjarige tot het uiterste in te spannen om de verstoorde relatie te verbeteren, opdat zij in gezamenlijk overleg tot beslissingen kunnen komen. Het hof acht aannemelijk dat een verhuizing naar Curaçao de prikkel om tot verbetering van de verhoudingen te komen nog meer zal doen afnemen.
5.7
Gelet op het vorenstaande is het hof met de rechtbank van oordeel dat het in het belang van de minderjarige is om in Nederland te blijven wonen, zodat het hof de bestreden beschikking zal bekrachtigen.

6.De beslissing

Het hof, beschikkende in het hoger beroep:
bekrachtigt de bestreden beschikking;
compenseert de kosten van het geding in hoger beroep in die zin dat iedere partij de eigen kosten draagt.
Deze beschikking is gegeven door mrs. J.M. van de Poll, M.W. Koek en F.A.M. Schoenmaker, bijgestaan door mr. A.C. van Waning als griffier en is op 17 augustus 2022 uitgesproken in het openbaar in tegenwoordigheid van de griffier.