ECLI:NL:GHDHA:2022:1548

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
23 augustus 2022
Publicatiedatum
19 augustus 2022
Zaaknummer
200.282.473
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Hoger beroep over rechtsgeldigheid opzegging samenwerkingsovereenkomst tussen HMF Rail Services B.V. en DraadData B.V.

In deze zaak gaat het om een hoger beroep van HMF Rail Services B.V. tegen DraadData B.V. over de rechtsgeldigheid van de opzegging van een samenwerkingsovereenkomst. De overeenkomst, gesloten op 23 augustus 2016, betrof de afname van diensten door DraadData van HMF. DraadData heeft de overeenkomst opgezegd per e-mail op 31 oktober 2018, wat HMF betwist. HMF stelt dat de opzegging niet rechtsgeldig is, omdat er geen redelijke grond voor opzegging zou zijn. De rechtbank heeft de vorderingen van HMF afgewezen en geoordeeld dat de overeenkomst rechtsgeldig is geëindigd per 31 december 2018, omdat HMF een ernstige tekortkoming heeft begaan door de meetcontainer, die eigendom is van HMF, zonder overleg van het terrein van Strukton te halen. Dit heeft geleid tot negatieve gevolgen voor de relatie tussen DraadData en Strukton, de belangrijkste opdrachtgever van DraadData.

In hoger beroep heeft het hof de zaak beoordeeld en geconcludeerd dat DraadData de overeenkomst terecht heeft opgezegd. Het hof oordeelt dat HMF, door de meetcontainer zonder overleg weg te halen en niet terug te plaatsen, de samenwerking met DraadData in gevaar heeft gebracht. Het hof bekrachtigt het vonnis van de rechtbank en wijst de vorderingen van HMF af, waarbij het hof ook de proceskosten aan HMF oplegt.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer hof : 200.282.473/01
Zaaknummer rechtbank : C/09/571294 / HA ZA 19-337
Arrest van 23 augustus 2022
in de zaak van
HMF Rail Services B.V.,
gevestigd in Rotterdam,
appellante,
advocaat: mr. B. Coskun, kantoorhoudend in Amsterdam,
tegen
DraadData B.V.,
gevestigd in Delft,
verweerster in hoger beroep,
advocaat: mr. J.D.A. van Lynden, kantoorhoudend in Den Haag.
Het hof zal partijen hierna HMF en DraadData noemen.

1.De zaak in het kort

1.1
HMF en DraadData hebben een overeenkomst gesloten waarin zij hebben afgesproken dat DraadData bepaalde diensten zou afnemen van HMF. Deze zaak gaat met name om de vraag of DraadData deze overeenkomst mocht opzeggen. Het hof oordeelt, net als de rechtbank, dat de opzegging rechtsgeldig is.

2.Procesverloop in hoger beroep

2.1
Het verloop van de procedure in hoger beroep blijkt uit de volgende stukken:
  • de dagvaarding van 8 mei 2020, waarmee HMF in hoger beroep is gekomen van het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Den Haag van 12 februari 2022;
  • de memorie van grieven van HMF, met bijlagen;
  • de memorie van antwoord van DraadData, met bijlagen;
  • de bijlagen 36 t/m 57 van DraadData en de bijlagen 1 t/m 18, AA en BB van HMF, die zij ter gelegenheid van de hierna te noemen mondelinge behandeling hebben overgelegd.
2.2
Op 30 juni 2022 heeft een mondelinge behandeling plaatsgevonden.

3.Feitelijke achtergrond

3.1
DraadData heeft een meetinstrument ontwikkeld, het RIS meetsysteem. Daarmee kunnen ten behoeve van partijen die verantwoordelijk zijn voor het onderhoud van spoorlijnen metingen aan rijdraden (onderdeel van de bovenleiding) worden verricht om de slijtage van die draden in beeld te krijgen. Dit meetsysteem is ontworpen en gebouwd door de heer [betrokkene 1] (hierna te noemen: [betrokkene 1]). DraadData genereert omzet door het verwerven en uitvoeren van meetopdrachten. [betrokkene 1] is indirect, via [naam] Groep B.V., enig aandeelhouder en bestuurder van DraadData.
3.2
In 2016 is DraadData begonnen met het ontwikkelen van een container waarop het RIS meetsysteem is gemonteerd en die op een spoorvoertuig kan worden geplaatst om rijdraden te meten. In de loop van 2016 heeft [betrokkene 1] aan de heer [betrokkene 2] (hierna te noemen: [betrokkene 2]) gevraagd of hij betrokken wilde worden bij de verdere ontwikkeling van deze meetcontainer.
3.3
Op 23 augustus 2016 is tussen DraadData, vertegenwoordigd door [betrokkene 1], en (de rechtsvoorganger van) HMF, vertegenwoordigd door [betrokkene 2], een overeenkomst gesloten die in de aanhef wordt aangeduid als “samenwerkingsovereenkomst” (hierna ook te noemen: de overeenkomst). De overeenkomst houdt – voor zover van belang – het volgende in:
“1. Partijen willen onder de naam van DraadData het product van DraadData op de markt zetten;
2. Draaddata wil inkomsten verwerven door het uitvoeren van meetactiviteiten en het aangaan van licentiecontracten;
3. [HMF] zal enkel en alleen voor DraadData activiteiten uitvoeren, en formeel geen contacten met de opdrachtgevers van DraadData onderhouden;
4. Partijen komen expliciet een overeenkomst van Opdracht overeen;
5. DraadData zal voor het uitvoeren van de hieronder genoemde activiteiten ten behoeve van het meten en verstrekken van licenties exclusief facilitaire ondersteuning afnemen van [HMF];
6. [HMF] zal algemene ondersteuning verlenen op het gebied van strategische besluitvorming en commerciële activiteiten;
7. [HMF] stelt hiervoor [betrokkene 2] ter beschikking, die daarvoor businesscards van DraadData mag gebruiken;
8. Ten behoeve van de meetactiviteiten zal [HMF] zorgdragen voor geschikte voertuigen, inclusief vereiste certificaten, die nodig zijn om op sporen te kunnen rijden tijdens het meten;
9. [HMF] zal zorgdragen dat de gebruikte voertuigen voorzien zijn van een meetpantograaf incl. toebehoren;
(…)
14. DraadData of een in concernverband verbonden vennootschap zal in het kader van de samenwerking een 25% aandeel, zonder recht van winstuitkering of andere financiële vergoeding en geen invloed op het dagelijks bestuur, maar wel met vetorecht op strategische besluiten, nemen [in HMF].
15. DraadData of een in concernverband verbonden vennootschap zal voor de initiële investeringen aan [HMF] een lening verstrekken voor maximaal 50% van de nodige gelden. De rente en aflossing hiervan zullen voorrang hebben op alle winstuitkeringen van [HMF].
16. De hoogte van de vergoeding voor [HMF] is opgenomen in bijlage 2;
17. Deze overeenkomst is aangegaan voor onbepaalde tijd;
(…)
20. Partijen zullen twee jaar na tekendatum of indien dat eerder is bij door partijen erkende gewijzigde omstandigheden de Samenwerkingsovereenkomst evalueren en zo nodig aanpassen;
(…)
22. Beide Partijen kunnen deze Overeenkomst schriftelijk opzeggen met een termijn van twee maanden indien opzeggende Partij redelijkerwijze niet gehouden zou zijn de samenwerking voort te zetten (…);”
3.4
Bijlage 2 bij de overeenkomst bevat afspraken over de vergoeding voor HMF op grond van de overeenkomst. Die afspraken komen erop neer dat HMF als vergoeding voor de door haar verstrekte diensten (facilitaire ondersteuning) bij een meetopdracht, recht heeft op 1/3 van het bedrag dat DraadData van de opdrachtgever ontvangt. De bijlage vermeldt hierover het volgende:
Meetactiviteiten
DraadData zal haar tarieven baseren op:
a.
Eigen tarieven voor de meet- en analyse activiteiten;
b.
Toeslag voor facilitaire ondersteuning, zoals overeengekomen in de Samenwerkingsovereenkomst, ter grootte van 50% van het onder a. genoemde tarief (…)
DraadData zal [HMF] informeren over de ontvangen opdrachten, het totaal bedrag, het aandeel van [HMF] en de betalingsvoorwaarden.
[HMF] kan na ontvangst van de gefactureerde bedragen door DraadData voor haar meetactiviteiten een factuur uitsturen voor de hierboven genoemde 50%.”
3.5
Op het moment van het sluiten van deze overeenkomst deed DraadData hoofdzakelijk zaken met twee grote partijen: HTM en Strukton Rail (hierna: Strukton).
3.6
Op 6 maart 2017 heeft in verband met persoonlijke omstandigheden van [betrokkene 1] een bespreking tussen [betrokkene 2] en [betrokkene 1] plaatsgevonden, in aanwezigheid van adviseur de heer [adviseur] (hierna: [adviseur]). De tijdens die bespreking gemaakte afspraken zijn door [adviseur] in een e-mail van 7 maart 2017 vastgelegd. In deze e-mail is – voor zover van belang – het volgende vermeld:
“Op grond ons gesprek van 6 maart stel ik vast dat jullie de volgende afspraken hebben gemaakt ter aanvulling op de samenwerkingsovereenkomst tussen DraadData en HMF. (…)
Vanaf 1 maart 2017 neemt [betrokkene 2] de operationele leiding van DraadData op zich. [betrokkene 1] beperkt zich vooralsnog tot meetactiviteiten en analyse werkzaamheden en rapportages.
[betrokkene 2] zal alle contacten met derden op zich nemen en is volledig bevoegd om DraadData te vertegenwoordigen. Voor strategische besluiten zal altijd eerst worden overlegd met [betrokkene 1].
(….)
De financiële afwikkeling van de opbrengst van alle projecten die vanaf genoemde datum onder leiding van [betrokkene 2] worden uitgevoerd gaat als volgt.
Van de omzet wordt na ontvangst van de factuurbedragen 50% afgedragen aan [betrokkene 2] en/of HMF (…), te bepalen door [betrokkene 2]. De kosten die door [betrokkene 2] c.q. HMF (…) in het kader van deze opdrachten worden gemaakt, zullen hiermee worden afgedekt.
[betrokkene 1] zal te zijner tijd zelf aangeven of hij de operationele taken weer op zich zal nemen. Hiervoor zal een overleg worden gepland met ons drieën waarin alle lopende zaken worden behandeld.”
3.7
Op 23 april 2017 is de hiervoor onder 3.2 vermelde meetcontainer onherstelbaar beschadigd. In de maanden daarna heeft HMF met medefinanciering van DraadData een tweede meetcontainer gebouwd (hierna: de meetcontainer).
3.8
Op 28 juli 2017 hebben Strukton en DraadData een Raamovereenkomst Samenwerking getekend (hierna: de overeenkomst met Strukton). Daarin zijn afspraken vastgelegd over een beoogde samenwerking op het gebied van het meten van rijdraden in opdracht van Strukton.
3.9
De eerstvolgende inzet van de meetcontainer ten behoeve van Strukton viel binnen het kader van deze overeenkomst met Strukton. Strukton heeft bij die metingen zelf een spoorvoertuig geregeld, waarop de meetcontainer was geplaatst. Sindsdien is de meetcontainer onder toezicht van Strukton gebleven.
3.1
Eind 2017 heeft Strukton interesse getoond om 50% van de aandelen in DraadData over te nemen. Tot medio 2018 zijn hierover diverse gesprekken met Strukton gevoerd. De gesprekken hebben niet geleid tot een overname van de aandelen door Strukton.
3.11
Twee jaar na het sluiten van de overeenkomst, op 23 augustus 2018, is tussen [betrokkene 1] en [betrokkene 2] een evaluatiegesprek gevoerd. In dat gesprek is de inzet en rol van HMF voor DraadData besproken. Een tweede evaluatiegesprek was gepland voor 3 september 2018. Op 31 augustus 2018 heeft [betrokkene 2] aan [betrokkene 1] laten weten daarbij niet aanwezig te kunnen zijn.
3.12
Op enig moment in de periode augustus-half september 2018 heeft [betrokkene 2] de meetcontainer van het terrein van Strukton weggehaald.
3.13
Per e-mail van 18 september 2018 heeft [betrokkene 1] aan [betrokkene 2] verzocht de meetcontainer op het terrein van Strukton terug te zetten. Deze e-mail, die in cc aan medewerkers van Strukton is verzonden, houdt in:
“[betrokkene 3] belde mij onderweg op zijn reis naar Berlijn, sinds gisteren vroegen we ons af waar de meetcontainer van DraadData was gebleven.
[betrokkene 4] kon ons vertellen dat jij de meetcontainer had meegenomen. Ik weet niet wat je van plan bent want het aanbrengen van een extra doorvoer voor de nieuwe gps zou volgens mij in Maarssen plaatsvinden.
Zoals je weet worden opdrachten van Strukton - conform de raamovereenkomst - door Strukton gefaciliteerd, tenzij Strukton dit op een andere wijze wenst te regelen. Verder is mondeling met Strukton afgesproken om dit in beginsel ook zo voor andere opdrachtgevers te doen, zoals recent met BAM.
Wij stellen het daarom op prijs als je de meetcontainer weer terug zet op de Unimobiel, graag zo snel mogelijk.
Alvast bedankt.”
3.14
In een e-mail van 19 september 2018 heeft [betrokkene 2] onder meer het volgende aan [betrokkene 1] meegedeeld:
“Ik denk dat hier sprake is van miscommunicatie. Zoals met jou besproken zouden we een aantal verbeteringen aanbrengen aan de meetcontainer.
Doorvoer is 1 van de besproken zaken. Hiervoor is het dus handig om de meetcontainer dichtbij te hebben.
Zodra we een meting hebben staat de container weer op de Unimobiel. ”
3.15
[betrokkene 1] heeft hierop bij e-mail van 20 september 2018 geantwoord, met medewerkers van Strukton in cc:
“Je kan aanstaande maandag de meetcontainer in Maarssen afleveren. [betrokkene 4] zorgt ervoor dat hij weer op de Unimobiel komt te staan.
Er is geen sprake geweest van het aanbrengen van andere verbeteringen dan het aanbrengen van de doorvoer. De voorwaarde die je stelt is helemaal niet van toepassing. Ik hoop dat dit nu duidelijk is.
Alvast bedankt voor je medewerking.”
3.16
[betrokkene 2] heeft aan dit verzoek geen gevolg gegeven. In een e-mail van 27 september 2018 heeft [betrokkene 1] aan [betrokkene 2] geschreven:
“Ik had jou verzocht de meetcontainer 24 september jl. terug te plaatsen op het terrein van Strukton. Dit heb je niet gedaan. Strukton heeft aan mij aangegeven dat zij ongerust is over de gang van zaken en onzeker begint te worden of DraadData aan haar verplichtingen kan voldoen.
Ik verzoek je de meetcontainer maandag 1 oktober a.s. voor 12.00 uur terug te plaatsen op het terrein van Strukton.”
3.17
Op 28 september 2018 heeft Strukton een e-mail gestuurd aan [betrokkene 1] waarin Strukton verzoekt de meetcontainer met spoed terug te brengen. [betrokkene 1] heeft dit bericht nog diezelfde dag doorgestuurd naar [betrokkene 2]. Het bericht van Strukton luidt als volgt:
“Strukton Rail verwacht voor het komende kwartaal Q4-2018 een groot aantal inzetten met het DraadData rijdraadinspectiesysteem te plannen voor onze PGD-contracten en mogelijk ook in opdracht van ProRail. Hierbij het verzoek aan DraadData met spoed en uiterlijk in week 40 de meetcontainer naar Maarssen te transporteren zodat deze door Strukton op de Unimobil gezet kan worden en deze combinatie gereed staat voor de aanstaande rijdraadmetingen.”
3.18
HMF heeft de meetcontainer ook na deze e-mail van Strukton niet teruggeplaatst. In een e-mail van 1 oktober 2018 schrijft [betrokkene 2] het volgende aan [betrokkene 1]:
“Ik snap niet waarom jij blijft doordrammen om de container z.s.m. bij Strukton te plaatsen? Is er een meting volgende week? Heb jij misschien niet verteld over metingen die er zijn waar ik niets van af weet?
We hebben duidelijk met jou afgesproken dat er een aantal verbeterpunten zijn aan de meetcontainer. Ik heb je duidelijk gemaakt dat ik daaraan ging werken. We kunnen niet iedere keer op het terrein van Strukton werken en er zijn daar ook veiligheidsregels die ons belemmeren. Dat is daar een paar keer gemeld. Dit vooral omdat we op een hoogte werken van 4 meter. Het is jammer dat je dit nog altijd niet weet.
De concrete verbeterpunten/aanpassingen waar we minimaal aan werken zijn als volgt:
1. nieuwe doorvoer vanuit het dak voor de GPS antenne. Dit is de derde!
2. overkapping of een zeil op maat laten maken voor de container zodat het tijdens vervoer of als het stil staat buiten, niet teveel last heeft van de regen.
3. verwarming aanbrengen. Dit ontbreekt. We hebben afgelopen winter met - 8 graden gemeten!!! Super koud en oncomfortabel. De winter komt eraan en de container moet klaar staan voor de winter. De verwarming is niet een makkelijke om op te lossen. We hebben dit onderzocht en hebben daar nu een goed idee voor.
Ik hoop nu dat jij je herinnert dat we de bovenstaande hebben besproken en dat dit zeker goede verbeteringen zijn.”
3.19
Strukton heeft in een e-mail van dezelfde dag, gericht aan [betrokkene 1] en [betrokkene 2], haar zorgen geuit over de continuïteit van de meetdiensten en de continuïteit in de samenwerking tussen DraadData en Strukton. Strukton schrijft:
“Naar aanleiding van de recente communicatie binnen DraadData, is bij Strukton zorg ontstaan over de continuïteit van de meetdiensten met RIS alsook de continuïteit in de samenwerking tussen DraadData en Strukton.
Deze zorgen willen we graag op korte termijn met jullie bespreken en daarom nodigen wij jullie uit voor een gesprek op vrijdag 5 oktober (…).”
3.2
[betrokkene 1] schrijft in een e-mail van 2 oktober 2018 onder meer het volgende aan [betrokkene 2]:
“Jouw opmerking dat je niet weet waarom ik blijf “doordrammen” om de meetcontainer bij Strukton te plaatsen is misplaatst. Er zullen hoogstwaarschijnlijk op korte termijn metingen moeten plaatsvinden. (...)
Wij hebben geen afspraken over verbeterpunten van de meetcontainer gemaakt. Op dit moment voldoet de meetcontainer aan de eisen. (....)
Jij komt nu terug op dingen die we 23 augustus hebben besproken en die volgens jou niet zouden zijn besproken. Daar kunnen we van mening over verschillen en eventueel overleg over voeren. Maar het zonder overleg wegnemen van de meetcontainer brengt de relatie met Strukton in gevaar. (...)
Ik verzoek en voor zover nodig sommeer je om donderdag voor 12.00 uur de meetcontainer op het terrein van Strukton terug te plaatsen. ”
3.21
[betrokkene 2] heeft geen gevolg gegeven aan deze sommatie van DraadData. In een e-mail van 3 oktober 2018 heeft [betrokkene 2] onder meer het volgende aan [betrokkene 1] geschreven:
“Uiteraard ben ik bereid de meetcontainer terug te brengen indien er een meetopdracht bestaat. Graag zie ik de onderliggende stukken waaruit blijkt dat er een meetopdracht voor donderdag as. bestaat. (…)
Ten tweede wil ik je nogmaals op het hart drukken dat de meetcontainer eigendom is van mij/HMF Rail Services BV. Dit betekent dat jij dus niet elk gewenst moment kan bepalen wat ik met deze meetcontainer moet doen.
Wat ik daarmee moet doen is afhankelijk van de afspraken die gelden tussen HMF en DraadData.”
3.22
Op 5 oktober 2018 heeft een gesprek plaatsgevonden tussen Strukton en DraadData waarbij [betrokkene 2] aanwezig was. In dat gesprek heeft Strukton laten weten dat zij van plan is om zelf een meetcontainer te bouwen om zo de continuïteit van de meetdiensten te waarborgen.
3.23
HMF heeft na het gesprek bij Strukton per e-mail van 5 oktober 2018 verschillende facturen aan DraadData gestuurd, waaronder:
- factuur 2018-004 (meting Strukton Q3-2018),
- factuur 2018-005 (meting BAM),
- factuur 2018-006 (meting SUNIJ-lijn).
DraadData heeft deze facturen niet (volledig) voldaan.
3.24
Op 15 oktober 2018 heeft een tweede evaluatiegesprek tussen [betrokkene 1] en [betrokkene 2] plaatsgevonden.
3.25
In een e-mail van 22 oktober 2018 heeft [betrokkene 1] onder meer het volgende aan [betrokkene 2] laten weten:
“Naar aanleiding van ons voortgezette evaluatie gesprek bericht ik je het volgende.
Ik heb je verteld dat ik helaas niet goed terugkijk op onze samenwerking. Je bent voor mij niet de samenwerkingspartner gebleken die mij voor ogen stond.
(…)
Vertrouwen in de samenwerkingspartner is essentieel voor DraadData. Ik ben helaas het vertrouwen in onze samenwerking verloren.
Met betrekking tot de samenwerkingsovereenkomst tussen DraadData en HMF bestaat jouw rol en de rol van HMF inmiddels nog vrijwel alleen uit het ter beschikking stellen van de meetcontainer. Ook deze sterk verminderde rol heb je op scherp gesteld door de meetcontainer zonder overleg van het terrein van Strukton te halen. Ondanks meerdere verzoeken daartoe heb je de meetcontainer niet teruggeplaatst. Je hebt dit zo hoog laten oplopen dat Strukton zich genoodzaakt zag om ons uit te nodigen voor een gesprek om hoogte van de zaak te krijgen. In mijn ogen schaadt dat de relatie tussen DraadData en Strukton. Dat is voor mij onacceptabel in de samenwerking.
Daarnaast hebben we begin maart 2017 afgesproken dat jij tijdelijk de operationele leiding zou overnemen. Ik moest toen wegens privé omstandigheden een stapje terug doen. HMF zou dan recht hebben op 50% van de factuurbedragen van projecten die onder jouw leiding werdén uitgevoerd. Ik heb de operationele leiding kort daarna weer teruggenomen. Er wordt dus al enige tijd ten onrechte 50% aan HMF betaald. Ik heb je hier op gewezen en je hebt aangegeven onverkort aanspraak te blijven doen op 50%.
Ik denk dat het beter is als ieder zijn eigen weg gaat.”
3.26
In een e-mail van 26 oktober 2018 heeft [betrokkene 2] aan [betrokkene 1] onder andere het volgende geschreven:
“Tijdens onze afspraak op 15 oktober 2018 (...) heb jij aangegeven dat jij eenzijdig de afspraken/samenwerkingsovereenkomst tussen HMF BV en DraadData hebt opgezegd. En dat jij de gemaakte afspraken niet wilt nakomen en niet meer wilt samenwerken met HMF! (...)
Op 23 augustus heb je ook een vergadering georganiseerd waarin je eenzijdig de afspraken/samenwerkingsovereenkomst wilde aanpassen. Het was een duidelijke zet om te komen tot een beëindiging van de afspraken onder het mom van aanpassen van de samenwerkingsovereenkomst. Het is mij al een tijdje overduidelijk dat jij aan het zoeken bent naar een excuus om de afspraken die we hebben gemaakt niet na te leven.
Op maandag 15 oktober heb je dus eindelijk uitgesproken wat je blijkbaar al een tijdje van plan was. Dit na alles wat ik gedaan heb voor jou en DraadData! Het gaat eindelijk goed met DraadData, dit hebben we samen bereikt en gerealiseerd. Jij wil mij opeens opzij zetten en de vruchten zelf alleen plukken. Dit is niet ethisch. (...) We hebben duidelijke afspraken op papier gezet en je dient je hieraan te houden. Wij hebben een exclusieve samenwerking voor onbepaalde tijd. Deze kan je niet zomaar eenzijdig aanpassen en zeker niet nu het zo goed gaat met DraadData, nogmaals mede dankzij mijn inzet en bijdrage.”
3.27
Per e-mail van 31 oktober 2018 heeft [betrokkene 1] het volgende aan [betrokkene 2] meegedeeld:
“Met referte aan onze laatste mailwisselingen zeg ik hierbij de samenwerkingsovereenkomst tussen DraadData en HMF op.
Nu jij je op het standpunt lijkt te stellen dat er naast de schriftelijke overeenkomst nog andere
afspraken zouden zijn gemaakt (die nog steeds van kracht zouden zijn), zeg ik deze “voor zover nodig” eveneens op, tussen DraadData en/of ik zelf enerzijds en HMF en/of jou (in persoon)anderzijds.
Voor de hierin opgenomen opzegging(en) geldt een termijn van twee maanden. DraadData zal de samenwerkingsovereenkomst dus tot eind dit jaar nakomen.
De redenen voor de opzegging zijn de afgelopen tijd uitvoerig aan bod gekomen. Kort samengevat: onze relatie heeft een andere invulling gekregen dan mij destijds voor ogen stond. Jouw rol is uiteindelijk aanzienlijk afgenomen ten aanzien van hetgeen in de overeenkomst is opgenomen. Je hebt aangegeven dat je het hier niet mee eens bent en dat je niet bereid bent de overeenkomst aan te passen. Daarnaast is er o.a. sprake van onjuiste facturering en het zonder overleg terugnemen van materiaal, hetgeen onrust bij de eindklant heeft veroorzaakt. Je neemt bovendien een erg antagonistische en aanmatigende houding in, waardoor mijn vertrouwen in de samenwerking ook is verdwenen. Daarbij speelt ook dat je aanspraak lijkt te maken op een rol in of recht op DraadData.
Volledigheidshalve deel ik je mede dat Strukton heeft aangegeven dat zij zelf de facilitering van de metingen ter hand wil nemen en deze niet meer aan DraadData willen uitbesteden.”
3.28
Op 25 januari 2019 heeft HMF aan DraadData de volgende facturen gestuurd:
- factuur 2019-001 (meting Strukton Q1-2019),
- factuur 2019-002 (meetdienst HTM in 2018).
DraadData heeft deze facturen niet betaald.

4.Procedure bij de rechtbank

4.1
HMF heeft DraadData gedagvaard en gevorderd, samengevat:
  • i) DraadData te veroordelen om de samenwerking onder de overeenkomst voort te zetten;
  • ii) DraadData te veroordelen om een overzicht te verstrekken van gemaakte omzetten na de vermeende opzegging van 31 oktober 2018;
  • iii) DraadData te veroordelen om Strukton en andere partijen in te lichten dat de samenwerking met HMF voortduurt;
  • iv) DraadData te veroordelen om [betrokkene 2] toe te laten als operationeel medewerker van DraadData;
  • v) DraadData te veroordelen om samen met [betrokkene 2] de besprekingen te continueren met Strukton inzake de verkoop van de aandelen in DraadData aan Strukton;
  • vi) DraadData te verbieden om de meetdiensten onder de overeenkomst uit te besteden aan derden en/of aan opdrachtgevers over te laten;
  • vii) de vorderingen onder (i) tot en met (vi) op straffe van een dwangsom;
  • viii) DraadData te veroordelen aan HMF een bedrag van € 98.773,10 te betalen (€ 96.473,10 aan onbetaalde facturen en € 2.300, -- aan buitengerechtelijke kosten);
  • ix) voor recht te verklaren dat de overeenkomst niet is beëindigd, opgezegd of ontbonden en nog altijd voortduurt en dat DraadData gehouden is de samenwerking te continueren;
  • x) voor recht te verklaren dat de meest recente afspraak inzake de facturering en vergoedingen (weergegeven in de e-mail van 7 maart 2017, zie 3.6) van kracht is en nog altijd gelding heeft tussen partijen;
  • xi) voor recht te verklaren dat DraadData toerekenbaar tekortgeschoten is en/of onrechtmatig tegenover HMF heeft gehandeld in de nakoming van de gemaakte afspraken onder de overeenkomst als gevolg van de onrechtmatige opzegging/ beëindiging en daarom gehouden is de door HMF geleden schade te vergoeden;
  • xii) voor recht te verklaren dat DraadData haar omzet na de onrechtmatige beëindiging op basis van 50% moet delen met HMF conform de aanvullende afspraken in de e-mail van 7 maart 2017;
  • xiii) voor recht te verklaren dat de afspraken rondom de verkoop van DraadData aan Strukton conform productie 4 bij dagvaarding zowel DraadData als HMF binden en dat een verkoop van DraadData aan Strukton op verzoek van HMF moet worden voortgezet;
  • xiv) DraadData te veroordelen in de proces- en nakosten, vermeerderd met wettelijke rente.
4.2
HMF legt aan deze vorderingen, kort weergegeven, het volgende ten grondslag:
  • a) De opzegging van de overeenkomst door DraadData is niet rechtsgeldig omdat een redelijke grond voor opzegging ontbreekt.
  • b) Er zijn bindende afspraken tussen DraadData en HMF gemaakt over de verkoop van 50% van de aandelen in DraadData aan Strukton (en tegelijkertijd van 25% aan [betrokkene 2], althans een aan hem gelieerde vennootschap) en de met Strukton gevoerde besprekingen daarover moeten worden voortgezet.
  • c) DraadData moet de openstaande factuurbedragen aan HMF betalen.
4.3
De rechtbank heeft de vorderingen van HMF afgewezen en haar in de kosten veroordeeld. Ten aanzien van de hiervoor genoemde kwesties heeft de rechtbank, kort gezegd, als volgt geoordeeld:
  • a) De overeenkomst is rechtsgeldig geëindigd per 31 december 2018. De weigering van HMF om de meetcontainer terug te brengen naar Strukton is een ernstige tekortkoming van HMF en levert een redelijke grond voor opzegging op, gelet op de negatieve effecten op de relatie met Strukton. Daarbij komt dat de verhoudingen tussen HMF ([betrokkene 2]) en DraadData ([betrokkene 1]) op dat moment al dermate slecht waren, dat een voortgezette samenwerking niet langer reëel was.
  • b) DraadData kan niet voldoen aan de vorderingen die betrekking hebben op de verkoop van aandelen van DraadData aan Strukton omdat niet zij, maar [betrokkene 1] Groep B.V. de eigendom en controle heeft over de aandelen in DraadData. Reeds daarom moeten deze vorderingen tegen DraadData worden afgewezen.
  • c) De door HMF gevorderde factuurbedragen zijn om verschillende redenen afgewezen, met als gevolg dat de buitengerechtelijke incassokosten eveneens zijn afgewezen.

5.Vordering in hoger beroep

5.1
HMF is in hoger beroep gekomen omdat zij het niet eens is met het vonnis van de rechtbank. HMF wil dat het hof het vonnis vernietigt en haar vorderingen alsnog toewijst.
5.2
De bezwaren van HMF tegen het vonnis hebben betrekking op de hiervoor genoemde drie onderwerpen. In hoofdlijnen houden zij het volgende in:
  • a) De rechtbank heeft ten onrechte geoordeeld dat de opzegging van de overeenkomst rechtsgeldig is, en heeft daarbij ten onrechte overwogen dat sprake is van een normale overeenkomst van opdracht.
  • b) DraadData kan als vennootschap wel aangesproken worden in het kader van de nakoming van de afspraken inzake de verkoop van de aandelen van DraadData aan Strukton. HMF zal immers ook toestemming moeten geven voor deze transactie. Uiteraard zal HMF ook de holding vennootschap van DraadData moeten dagvaarden als die haar deel van de afspraken niet nakomt.
  • c) De rechtbank had betaling van de factuurbedragen wel moeten toewijzen.
Op deze bezwaren wordt hierna verder ingegaan.

6.Beoordeling in hoger beroep

Opzegging van de overeenkomst door DraadData
6.1
Volgens HMF is geen sprake van een rechtsgeldige opzegging van de overeenkomst door DraadData. Zij licht dat als volgt toe. De overeenkomst is geen normale overeenkomst van opdracht die zomaar opgezegd kan worden. Volgens HMF voorzag de overeenkomst feitelijk in een joint venture tussen [betrokkene 2]/HMF en [betrokkene 1]/DraadData. Aan opzegging daarvan moeten zeer zware eisen worden gesteld. Interne strubbelingen en het weghalen van de meetcontainer leveren geen voldoende reden voor opzegging op. Daarbij komt dat het weghalen van de meetcontainer legitiem van aard was en de escalatie door [betrokkene 1] is veroorzaakt. HMF heeft de meetcontainer namelijk opgehaald voor onderhoud en het uitvoeren van noodzakelijke verbeterpunten. De meetcontainer is eigendom van HMF en er was geen juridische verplichting tegenover DraadData of Strukton om hem bij Strukton te laten staan. DraadData en Strukton konden dat dus niet eisen. De enige verplichting die HMF had is dat zij ervoor moest zorgen dat de meetcontainer beschikbaar was als er metingen voor Strukton moesten worden verricht, en daarvan was op dat moment geen sprake. Er was dus geen tekortkoming van HMF. DraadData heeft zelf onrust bij Strukton veroorzaakt door tussen HMF en DraadData gewisselde e-mailberichten met Strukton te delen. De negatieve effecten op de relatie tussen Draaddata en Strukton zijn niet aan HMF te wijten, en kunnen dan ook niet aangemerkt worden als een redelijke grond voor opzegging. Ook de verstoorde verhouding tussen [betrokkene 2] en [betrokkene 1] kan niet als reden voor opzegging worden aangevoerd omdat [betrokkene 1] deze situatie bewust heeft gecreëerd omdat hij van HMF af wilde, aldus nog steeds HMF.
6.2
DraadData geeft een andere lezing van de situatie. Het was bestendig gebruik dat de meetcontainer op een terrein van Strukton stond. Het was voor DraadData en Strukton van belang dat de meetcontainer op een veilige plek was gestald en dat steeds duidelijk was wat er wel en niet mee gebeurde. Onderhoud aan het spoor moet aan hoge veiligheidseisen voldoen en rijdraadmetingen mogen alleen worden gedaan met een gecertificeerde meetcontainer. Een wijziging in de meetcontainer levert een aanzienlijk risico op dat de certificering opnieuw moet worden uitgevoerd voordat de meetcontainer opnieuw op het spoor kan worden toegelaten. Het stond HMF niet vrij om zonder voorafgaand overleg met DraadData, op wier naam de certificering stond, de meetcontainer weg te halen om – zoals HMF stelt – veranderingen aan de container aan te brengen. De opmerking van HMF dat Strukton alleen kan klagen als geplande metingen niet worden uitgevoerd, getuigt van een diep onbegrip van de verhouding tussen partijen, waaronder de verhouding tot Strukton, en de belangen die hierbij spelen. Het weghalen van de meetcontainer resulteerde in een aantasting van de relatie met Strukton, DraadData’s belangrijkste opdrachtgever. Volgens DraadData heeft HMF dat als drukmiddel gebruikt tegenover DraadData omdat HMF het niet eens was met de door DraadData voorgestelde wijziging in de samenwerking. Er was volgens DraadData wel degelijk een redelijke grond om de overeenkomst met HMF op te zeggen.
6.3
Het hof is van oordeel dat DraadData de overeenkomst mocht opzeggen en licht dit als volgt toe.
6.4
DraadData en HMF hebben uitdrukkelijk geregeld wanneer opzegging van de overeenkomst mogelijk is. Artikel 22 van de overeenkomst bepaalt dat deze mag worden opgezegd als de opzeggende partij “redelijkerwijze niet gehouden zou zijn de samenwerking voort te zetten”. De vraag is dus of DraadData, toen zij de overeenkomst per e-mail van 31 oktober 2018 opzegde, redelijkerwijs niet verplicht was om de samenwerking met HMF te continueren. Bij de beantwoording van die vraag moet worden gelet op de zin die DraadData en HMF in de gegeven omstandigheden over en weer redelijkerwijs aan deze bepaling mochten toekennen en op hetgeen zij te dien aanzien redelijkerwijs van elkaar mochten verwachten (de zogenaamde Haviltex-maatstaf).
6.5
Vaststaat dat na het sluiten van de overeenkomst tussen DraadData en Strukton in juli 2017, de meetcontainer van HMF op het terrein van Strukton was gestald. HMF heeft de meetcontainer vervolgens ergens in augustus of september 2018 weggehaald, zonder dat vooraf te overleggen of communiceren met DraadData en/of Strukton. Vaststaat ook dat HMF wist hoe belangrijk Strukton als opdrachtgever was voor DraadData. Uit het aan HMF doorgestuurde bericht van Strukton van 28 september 2018 (zie 3.17) bleek duidelijk dat Strukton de meetcontainer met spoed teruggeplaatst wilde hebben in verband met komende metingen. HMF heeft echter niet aan dringende verzoeken van DraadData (en Strukton) voldaan om de meetcontainer terug te brengen zodat die weer op het spoorvoertuig van Strukton geplaatst kon worden. In plaats daarvan is [betrokkene 2] in (e-mail)discussie gegaan met [betrokkene 1]. Ook na de e-mail van Strukton van 1 oktober 2018 (zie 3.19), gericht aan DraadData en HMF, waarin Strukton haar zorgen heeft geuit over de continuïteit van de meetdiensten en de samenwerking tussen HMF en DraadData, heeft HMF de container niet teruggeplaatst. In daaropvolgende e-mails aan DraadData is HMF blijven volhouden dat zij eerst aanpassingen aan de container wilde uitvoeren, heeft zij om stukken gevraagd waaruit zou blijken dat er een meetopdracht was en heeft zij benadrukt dat de meetcontainer haar eigendom is en dat DraadData dus niet op elk gewenst moment kan bepalen wat HMF met de meetcontainer moet doen. Duidelijk is dat er frictie was tussen DraadData en HMF en dat ook de relatie tussen DraadData en Strukton door het niet terugplaatsen van de meetcontainer verder onder druk is komen te staan.
6.6
Naar het oordeel van het hof is (anders dan HMF betoogt) de spanning in de verhouding tot Strukton niet toe te rekenen aan DraadData, doordat zij bepaalde e-mails aan Strukton heeft doorgestuurd, maar aan HMF, die de meetcontainer zonder overleg met DraadData en Strukton heeft weggehaald en vervolgens niet heeft teruggeplaatst toen – voor HMF kenbaar – ook Strukton daar dringend om verzocht. Dat HMF de container had weggehaald omdat zij met DraadData had afgesproken dat zij aanpassingen aan de meetcontainer zou uitvoeren, is door DraadData bestreden en is vervolgens door HMF onvoldoende onderbouwd, zodat dat niet is komen vast te staan. De schriftelijke verklaring van de heer [betrokkene 5] van Strukton van 4 december 2019 bevestigt dat de relatie met DraadData onder druk is komen te staan door het weghalen en vervolgens niet terugplaatsen van de meetcontainer. [betrokkene 5] verklaart:
“Sinds het sluiten van de Raamovereenkomst is de meetcontainer van DraadData op het terrein van Strukton (…) geweest. Deze meetcontainer is in september 2018 zonder voorafgaand overleg met Strukton (…) van het terrein weggehaald. Strukton (…) heeft verzocht de meetcontainer zo snel mogelijk terug te plaatsen. Aan dit verzoek is geen gevolg gegeven. Het zonder overleg wegnemen van de meetcontainer heeft een negatieve indruk gemaakt op Strukton (…). De meetcontainer was destijds gecertificeerd. Wijzigingen aan de meetcontainer kunnen ertoe leiden dat de meetcontainer niet meer gecertificeerd is en niet meer kan worden gebruikt. (…) Het is voor Strukton (…) nog steeds niet duidelijk waarom de meetcontainer moest worden verplaatst, zonder overleg, en waarom deze niet is teruggeplaatst. Dit is niet de manier waarop partijen met elkaar zijn omgegaan. Dit is de samenwerking niet ten goede gekomen. Ik heb de negatieve impact hiervan op de samenwerking besproken met de heer [betrokkene 2] en de heer [betrokkene 1]. Tevens is toen door Strukton aangegeven dat het conflict tussen beide partijen was geëscaleerd en heeft Strukton partijen verzocht om tot een oplossing te komen.”.
6.7
De door HMF veroorzaakte negatieve effecten op de samenwerking met Strukton, wetend dat dit de belangrijkste klant van DraadData was, zonder dat HMF een afdoende rechtvaardiging heeft gegeven voor het zonder overleg weghalen en vooral ook het niet terugplaatsen van de meetcontainer, maakt dat DraadData redelijkerwijs niet gehouden kon worden om de samenwerkingsovereenkomst met HMF voort te zetten. De vraag of de overeenkomst (alleen) als een overeenkomst van opdracht moet worden aangemerkt, inhoudend dat DraadData als opdrachtgever aanwijzingen (tot het terugplaatsen van de meetcontainer) aan HMF kon geven, of dat de overeenkomst tussen partijen eigenlijk voorzag in een verdergaande samenwerking/joint venture tussen [betrokkene 1]/DraadData en [betrokkene 2]/HMF is in dit verband niet relevant. Ook als HMF zou worden gevolgd in dat laatste standpunt, geldt namelijk dat DraadData onder de hiervoor beschreven omstandigheden redelijkerwijs niet gehouden kon worden om de overeenkomst voort te zetten. HMF had ook redelijkerwijs moeten begrijpen dat haar handelwijze, waardoor de verhouding met de belangrijkste klant van DraadData (Strukton) op scherp werd gezet, tot opzegging van de overeenkomst op grond van artikel 22 zou kunnen leiden. Uit het voorgaande volgt dat evenmin relevant is dat HMF eigenares was van de meetcontainer: ook als eigenares had zij die meetcontainer op grond van de overeenkomst met DraadData op eerste redelijke verzoek van deze laatste moeten terugplaatsen op het terrein van Strukton.
Verkoop aandelen DraadData
6.8
DraadData heeft terecht aangevoerd dat de vorderingen tot (verder onderhandelen over) de verkoop van aandelen in DraadData moeten worden ingesteld tegen de eigenaar van die aandelen, te weten [betrokkene 1] Groep B.V., en niet tegen de rechtspersoon waarin de aandelen worden gehouden. Of DraadData wel of niet toestemming moet geven voor de transactie, maakt dat niet anders.
6.9
Daarbij komt dat HMF ook niet duidelijk heeft gemaakt wat haar belang is bij de vorderingen betreffende de verkoop van 50% van de aandelen in DraadData aan Strukton. Zoals DraadData terecht heeft opgemerkt, zou bij een mogelijke verkoop van aandelen aan Strukton, volgens de door HMF aangehaalde productie 4 bij inleidende dagvaarding, niet HMF maar een andere vennootschap van [betrokkene 2] (Synesis Holding) 25% van de aandelen krijgen. Daarnaast heeft DraadData aangevoerd dat de als productie 4 overlegde PowerPoint-presentatie slechts een mogelijk toekomstscenario betrof, en daartegenover heeft HMF niet (althans onvoldoende) onderbouwd gesteld op grond waarvan zij aanspraken zou kunnen ontlenen aan deze in deze presentatie.
6.1
Ook het hof komt daarom tot de conclusie dat de vorderingen met betrekking tot (verder onderhandelen over) de verkoop van de aandelen in DraadData aan Strukton moeten worden afgewezen.
De facturen en buitengerechtelijke incassokosten
Factuur 2018-004 (meting Strukton Q3-2018)
6.11
DraadData heeft een bedrag dat HMF aan haar uit hoofde van een verstrekte lening nog moest terugbetalen verrekend met deze factuur. Het enige bezwaar dat HMF hiertegen heeft aangevoerd is dat artikel 15 van de overeenkomst volgens haar inhoudt dat geen verrekening mag plaatsvinden omdat de lening enkel mag worden terugbetaald als er een winstuitkering bij HMF mogelijk zou zijn.
6.12
Het hof verwerpt dat betoog van HMF. Artikel 15 bepaalt dat de rente en aflossing van de lening voorrang hebben op alle winstuitkeringen van HMF. Niet valt in te zien hoe daaruit zou volgen dat de lening alleen mag worden terugbetaald als winstuitkering mogelijk is. Het bedrag van deze factuur zal dan ook niet worden toegewezen.
Factuur 2018-005 (meting BAM)
6.13
HMF heeft de verschuldigdheid van deze factuur gegrond op de nadere afspraak van 7 maart 2017 op basis waarvan HMF recht had op 50% van de opbrengst van meetprojecten die onder die nadere afspraak onder leiding van [betrokkene 2] werden uitgevoerd. De rechtbank heeft het gevorderde bedrag afgewezen omdat [betrokkene 1] volgens DraadData kort na maart 2017 de operationele leiding van DraadData weer op zich had genomen en HMF geen feiten of omstandigheden heeft gesteld die wijzen op het tegendeel.
6.14
Het hof overweegt als volgt. HMF beroept zich erop dat DraadData deze factuur moet betalen. Het is daarom aan HMF om voldoende te onderbouwen dat zij voor dit meetproject een beroep kan doen op de nadere afspraak van 7 maart 2017. Ook in hoger beroep heeft HMF daaraan niet voldaan. HMF wijst er weliswaar op dat [betrokkene 2] een (wezenlijke) rol had bij dit project, maar dat hij (als door HMF aan DraadData ter beschikking gestelde persoon) daarmee meer heeft gedaan dan uit hoofde van de overeenkomst van 23 augustus 2016 van hem geëist werd en dat hij (met uitsluiting van [betrokkene 1]) een leidinggevende rol had, blijkt daar niet uit. HMF verwijst ter onderbouwing van haar stelling naar bijlage 16 bij de memorie van grieven, maar daaruit blijkt dat ook [betrokkene 1] bij dit meetproject betrokken was. Zo wordt in de e-mail van 25 juni van BAM verwezen naar een telefonische bespreking van BAM met [betrokkene 1] van DraadData en schrijft [betrokkene 2] zelf in zijn e-mail van 12 juni aan BAM:
“Wij willen graag een afspraak maken naar aanleiding van jullie gesprek met mijn collega [betrokkene 1].”.Hoe uit deze e-mails zou volgen dat [betrokkene 2] een leidinggevende rol had en dat HMF (via hem) in dat opzicht meer heeft gedaan dan wat zij uit hoofde van de oorspronkelijke overeenkomst moest doen, heeft HMF onvoldoende duidelijk gemaakt. Ook het hof is van oordeel dat de vordering uit hoofde van deze factuur niet toewijsbaar is.
Factuur 2018-006 (meting SUNIJ-lijn)
6.15
Ook deze factuur is gebaseerd op de aanvullende afspraak van 7 maart 2017. De rechtbank heeft geoordeeld dat HMF, tegenover de betwisting van DraadData, onvoldoende heeft gesteld ter onderbouwing van haar aanspraak op vergoeding van 50% overeenkomstig deze aanvullende afspraak, en heeft dit onderdeel van de vordering daarom afgewezen.
6.16
HMF heeft hiertegen bezwaar gemaakt en verwijst naar nr. 104 van de memorie van grieven en bijlage 17 bij deze memorie. Zonder nadere toelichting, die HMF niet heeft gegeven, is voor het hof niet duidelijk hoe daaruit zou volgen dat HMF een beroep kan doen op de 50% van de aanvullende afspraak. Naar het oordeel van het hof kan dit onderdeel van de vordering daarom niet worden toegewezen.
Factuur 2019-001 (meting Strukton Q1-2019)
6.17
De rechtbank heeft dit onderdeel van de vordering afgewezen omdat de overeenkomst per 31 december 2018 rechtsgeldig is opgezegd. Het enige bezwaar dat HMF hiertegen heeft aangevoerd is dat de opzegging niet rechtsgeldig is. Dat bezwaar gaat niet op: ook het hof heeft geoordeeld dat DraadData de overeenkomst rechtsgeldig heeft opgezegd. Deze factuur hoeft DraadData dus niet te voldoen.
Factuur 2019-002 (meetdienst HTM in 2018)
6.18
De rechtbank heeft deze vordering afgewezen omdat HMF, tegenover de gemotiveerde betwisting van DraadData, niet heeft toegelicht of onderbouwd dat zij van DraadData opdracht heeft gekregen voor het faciliteren van de meetdiensten voor HTM in 2018 (afgezien van chauffeursdiensten voor Draaima, waarvoor HMF € 3.000,-- heeft ontvangen). Dat [betrokkene 2] werkzaamheden heeft verricht die verder zijn gegaan dan alleen het verrichten van chauffeursdiensten voor [betrokkene 1] naar de locatie van de metingen, is volgens de rechtbank niet gebleken.
6.19
Volgens HMF heeft DraadData wel opdracht aan HMF verstrekt. Zonder de meetcontainer van HMF zou de opdracht nooit kunnen worden uitgevoerd, aldus HMF. HMF heeft het werk gefaciliteerd en ook leidinggegeven aan het project.
6.2
DraadData heeft van haar kant gemotiveerd betwist dat zij opdracht aan HMF heeft verstrekt. De metingen voor HTM worden al sinds 2015 gefaciliteerd met een eigen meettram waarop het RIS-meetsysteem is gemonteerd en een eigen machinist. De meetcontainer van HMF werd helemaal niet gebruikt voor metingen bij HTM, en [betrokkene 1] ging zelf mee met de metingen van HTM om het RIS-systeem te bedienen, aldus DraadData.
6.21
Het hof is van oordeel dat HMF, tegenover dit verweer, haar stelling dat DraadData voor deze meetopdracht op haar beurt opdracht aan HMF heeft verstrekt onvoldoende heeft onderbouwd. DraadData heeft als bijlage 4 bij haar memorie van antwoord een foto overgelegd van de meettram van HMF, waarop is te zien dat haar RIS-meetsysteem bovenop de tram van HTM is geplaatst. De stelling van HMF dat haar meetcontainer nodig was bij de metingen van HTM (en dat zij hiermee facilitaire ondersteuning heeft geboden), gaat dus niet op. Dat HMF leiding heeft gegeven aan dit project heeft HMF niet, althans onvoldoende, nader toegelicht of onderbouwd. Voor zover HMF heeft bedoeld te betogen dat zij hoe dan ook recht heeft op vergoeding voor de metingen bij HTM, omdat dat volgt uit de overeenkomst, faalt dat. In de overeenkomst en in de daarbij horende Bijlage 2, die gezamenlijk moeten worden uitgelegd volgens de hiervoor onder 6.4 weergegeven Haviltex-maatstaf, valt naar het oordeel van het hof niet te lezen dat HMF ook recht heeft op een vergoeding voor facilitaire ondersteuning als de betrokken opdrachtgever van DraadData zelf beschikt over een voor de metingen geschikt spoorvoertuig met meetapparatuur en machinist en de in de overeenkomst beschreven facilitaire diensten daarom niet afneemt van DraadData. DraadData heeft dan namelijk geen grondslag om haar factuur aan die opdrachtgever te verhogen met de in Bijlage 2 (eerste alinea onder b) in verband met die diensten beschreven en voor HMF bestemde toeslag van 50%. De conclusie is dat HMF ook geen recht heeft op betaling van deze factuur.
Buitengerechtelijke incassokosten
6.22
Uit het voorgaande volgt dat ook de buitengerechtelijke incassokosten niet kunnen worden toegewezen.
Slot
6.23
Voor zover HMF bewijsaanbiedingen heeft gedaan, gaat het hof daaraan voorbij omdat deze geen betrekking hebben op voldoende gespecificeerde feiten en omstandigheden dan wel op voldoende onderbouwde stellingen die, mits bewezen, kunnen leiden tot een ander oordeel.
6.24
De conclusie is dat het hoger beroep van HMF niet slaagt. Het hof zal het vonnis van de rechtbank bekrachtigen en HMF als de in het ongelijk gestelde partij veroordelen in de proceskosten van het hoger beroep.

7.Beslissing

Het hof:
- bekrachtigt het tussen partijen gewezen vonnis van de rechtbank Den Haag van 12 februari 2020;
- veroordeelt HMF in de proceskosten van het hoger beroep, tot op heden aan de zijde van DraadData begroot op € 760.-- aan griffierecht en € 9.834,-- voor het salaris van de advocaat (3 punten x tarief V).
Dit arrest is gewezen door mrs. H.J.M. Burg, H.M.H. Speyart van Woerden en E. Bauw en in het openbaar uitgesproken op 23 augustus 2022 in aanwezigheid van de griffier.