Uitspraak
GERECHTSHOF DEN HAAG
Zaaknummer rechtbank : 8852778 CV EXPL 20-39504
1.De zaak in het kort
2.Procesverloop in hoger beroep
- de zes grieven bevattende dagvaarding van 21 juli 2021 (met bijlagen), waarmee Maasdelta in hoger beroep is gekomen van het vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 4 juni 2021 en tevens een voorlopige voorziening heeft gevraagd;
- de conclusie van antwoord in het incident van [verweerster];
- het arrest van dit hof van 14 september 2021, waarin een mondelinge behandeling is gelast;
- de memorie van antwoord van [verweerster];
- het proces-verbaal van de enkelvoudige mondelinge behandeling van 23 november 2021 en de daarin genoemde stukken.
3.Feitelijke achtergrond
Artikel 8
terme de grâce) om de schuld aan Maasdelta met rente en kosten - naast de lopende huur - alsnog te betalen. In het vonnis heeft de kantonrechter de huurovereenkomst daarom ontbonden en de ontruiming van het gehuurde bevolen voor het geval de bewindvoerder de achterstallige huur niet binnen de gestelde termijn zou betalen.
Op 11 augustus 2020 heeft er een gesprek plaatsgevonden op het gemeentehuis van Nissewaard. Aanleiding voor het gesprek waren de meldingen over de voorzetting van de woonoverlast veroorzaakt door u en uw klanten (…).
nieuwe meldingen van woonoverlast ontvangen, veroorzaakt vanaf het adres [adres 1]. De meldingen bestaan uit:
4.Procedure bij de rechtbank (kantonrechter)
5.Vordering in hoger beroep en in het incident
6.Beoordeling in hoger beroep
De grieven
allehuurders het rustig huurgenot te verschaffen en in dat opzicht ook andere omwonenden vertegenwoordigt. Maasdelta heeft er verder op gewezen dat [verweerster] ondanks de laatste kans die haar is geboden bij vonnis van 6 december 2019 is doorgegaan met het niet betalen van de huur en de huurachterstand is opgelopen tot € 4.694,32, dat deze betalingsachterstand in het kader van de WSNP weliswaar wordt ingelopen met € 50,- per maand, maar Maasdelta daardoor ongewild vastzit aan een betalingsregeling van bijna acht jaar, dat [verweerster] ook na het vonnis van 17 maart 2020 geen pogingen heeft ondernomen om te komen tot een regeling met haar crediteuren, dat [verweerster] door de overlast die voortvloeide uit het bedrijfsmatig gebruiken van haar woning voor prostitutie de leefbaarheid van de straat ernstig heeft aangetast, dat de overlast de buren van [verweerster] ertoe heeft gebracht hun huurovereenkomst op te zeggen en Maasdelta deze woning vanwege de voortdurende overlast niet aan een ander kan verhuren en dus huurinkomsten derft, dat [verweerster] ondanks diverse pogingen daartoe van Maasdelta en de Gemeente geen medewerking heeft verleend aan het op een minnelijke wijze beëindigen van de overlast, dat de overlast tijdelijk stopt op het moment van uitbrengen van een ontbindingsdagvaarding, maar daarna weer doorgaat, dat de eventuele na maart 2020 verminderde overlastmeldingen veeleer verband hielden met de lockdown dan met verbeterd gedrag van [verweerster], dat de overlast zich gelet op de meldingen van omwonenden en de getuigenverklaringen wel degelijk nog steeds voordoet en dat [verweerster] de woning in strijd met de Algemene Huurvoorwaarden en ondanks aansporingen daartoe van Maasdelta niet heeft voorzien van stoffering en inventaris.
“…langzamerhand minder geworden, in elk geval sinds de avondklok. De laatste overlastmelding was van 2 februari. Ze is er meer niet dan wel op dit moment.” Uit de door Maasdelta bij memorie van grieven (als productie 8) overgelegde meldingen blijkt echter dat buurtbewoners nà deze getuigenverhoren weer opnieuw overlast zijn gaan ervaren. Zo heeft Maasdelta op 29 april 2021 de volgende e-mail ontvangen van een buurtbewoner:
“Na de laatste zitting van 15 februari 2021 is de overlast niet verminderd. De leefgeluiden overdag geen problemen mee, maar de nachten ondanks dat de avondklok er was, ging het gewoon door met schreeuwen op straat. Nachtelijk bezoek of het geblaf van de hond. Auto's komen en gaan.”Op 9 mei 2021 ontving Maasdelta de volgende melding van een andere buurtbewoner: “
Kunt u mij vertellen wat de stand van zaken is omtrent [adres 1]? Wij worden gestoord van haar en willen het liefst weg hier, het duurt allemaal veel te lang. Met de dag word de overlast erger. Drugs dealers, ramen worden weer ingegooid terwijl mijn dochter op 5 meter afstand staat. Er is een grens en die is nu bereikt bij ons.” Weer een andere buurtbewoner meldt Maasdelta op 25 mei 2021: “
We hebben een tijd geleden een rechtzaak gehad voor nummer [huisnummer]… we horen er niks meer van en mevrouw blijft maar gewoon door gaan. Vannacht weer tot 3x toe mensen uit haar huis zetten en gillen op straat. Politie bellen heeft al geen nut meer want er verandert niks. 2 weken geleden weer haar [het hof leest:
ruit]en ingegooid.” Daar komt bij dat [verweerster] de voorwaarde waaronder de in het vonnis van 6 december 2019 uitgesproken ontbinding en ontruiming met een maand is opgeschort niet is nagekomen. Integendeel, de huurachterstand van (toen) € 2.694,76 is daarna tot € 4.694,32 opgelopen en [verweerster] is Maasdelta zelfs niet in die zin tegemoet gekomen dat zij voor de toen bestaande huurachterstand bijvoorbeeld een betalingsregeling heeft aangeboden. Dat deed zij ook niet tijdens de loop van de door de insolventierechter bij vonnis van 17 maart 2020 getroffen voorlopige voorziening of op het moment dat deze in september 2020 was uitgewerkt, dit terwijl zij, naar zij zelf heeft aangevoerd, een permanent inkomen geniet. Naar uit de brief van 13 augustus 2020 van de gemeente Nissewaard blijkt heeft [verweerster] in die periode evenmin gereageerd op uitnodigingen voor bemiddeling, aanbod van zorg of aan haar gerichte waarschuwingen en is zij haar afspraken met diverse organisaties niet nagekomen. Weliswaar komt uit de politierapportage van 18 januari 2021 naar voren dat [verweerster] sinds de zomer 2020 niet meer voor prostitutiedoeleinden heeft geadverteerd, maar uit de verklaringen van de in februari 2021 gehoorde getuigen blijkt dat zij als buurtbewoners nog tot in elk geval december 2020 overlast hebben ervaren (die zoals eerder overwogen in de periode december 2020-februari 2021 weliswaar was verminderd, maar daarna toch weer is doorgegaan, ondanks de laatste kans fase waarin [verweerster] zich inmiddels met de voor haar afgegeven zorgmachtiging bevindt). Ten slotte blijkt uit de door Maasdelta tijdens de zitting van 23 november 2021 overgelegde bruikleenovereenkomst van 22 oktober 2021 dat de woning van de buren van [verweerster] aan de [adres 2] door de politie per oktober 2021 (om niet) als tijdelijke wijkpost wordt gebruikt omdat deze leeg staat “
in verband met ernstige overlast vanuit en rond de woning aan [adres 1]”. [manager Maasdelta], manager bij Maasdelta, vermeldt daarover in een eveneens op die zitting overgelegde verklaring: “
De woning wordt door ons niet meer verhuurd omdat de huurder van de naastgelegen woning, [adres 1], structurele overlast veroorzaakt. Door deze overlast kleeft aan de [adres 2] een ernstig gebrek, wij kunnen namelijk als verhuurder geen woongenot bieden aan de nieuwe bewoners. De vorige bewoners van de [adres 2] zijn verhuisd vanwege bedreiging van de buurvrouw van [adres 1] en de continu aanhoudende overlast. (…) De huurderving bedraagt per maand € 587,91”.