Uitspraak
Gerechtshof Den Haag
Arrest
[verdachte],
of omstreeks26 juni 2020 te Rotterdam ter uitvoering van het door verdachte voorgenomen misdrijf om [slachtoffer] opzettelijk van het leven te beroven,
althans zwaar lichamelijk letsel toe te brengen,die [slachtoffer]
meermalenmet een mes,
althans een scherp en/of puntig voorwerp,in het hoofd, de nek en
/ofhet lichaam heeft gestoken, terwijl de uitvoering van dat voorgenomen misdrijf niet is voltooid.
poging tot doodslag.
daadwerkelijksprake is geweest van een hevige gemoedsbeweging als bedoeld in artikel 41, tweede lid, van het Wetboek van Strafrecht, is dit naar ’s hofs oordeel niet aannemelijk geworden. De verdachte heeft noch tegenover de politie noch ter terechtzitting uitingen gedaan die daarop zouden kunnen zien, terwijl ook andere bewijsmiddelen in het dossier niets inhouden wat daarop ook maar enigszins zou kunnen wijzen.
BESLISSING
gevangenisstrafvoor de duur van
12 (twaalf) maanden.
maatregelstrekkende tot beperking van de vrijheid inhoudende dat de veroordeelde voor de duur van
4 jarenop geen enkele wijze - direct of indirect - contact zal opnemen, zoeken of hebben, met aangever [slachtoffer].
Vordering van de benadeelde partij [slachtoffer]
€ 5.224,77(vijfduizend tweehonderdvierentwintig euro en zevenenzeventig cent) bestaande uit € 224,77 (tweehonderdvierentwintig euro en zevenenzeventig cent) materiële schade en € 5.000,00 (vijfduizend euro) immateriële schade, vermeerderd met de wettelijke rente vanaf de hierna te noemen aanvangsdatum tot aan de dag der voldoening.