ECLI:NL:GHDHA:2022:1390

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
21 juli 2022
Publicatiedatum
28 juli 2022
Zaaknummer
0901022622.rk
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Strafrecht
Procedures
  • Beschikking
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Schorsing van voorlopige hechtenis en beoordeling van verzoek in hoger beroep

In deze zaak heeft het Gerechtshof Den Haag op 21 juli 2022 uitspraak gedaan in het hoger beroep van een verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte, geboren in 2004 en thans gedetineerd in de Rijksinrichting voor Jongens De Hartelborgt te Spijkenisse. De rechtbank Den Haag had eerder, op 5 juli 2022, het verzoek om schorsing niet-ontvankelijk verklaard. De verdachte heeft hiertegen hoger beroep ingesteld, dat door het hof is behandeld in raadkamer.

Tijdens de behandeling in raadkamer zijn de verdachte, zijn advocaat mr. T. Dreiling en de advocaat-generaal mr. F. Posthumus gehoord. Het hof heeft de beslissing van de rechtbank en de relevante stukken met betrekking tot de voorlopige hechtenis van de verdachte bestudeerd. Het hof oordeelt dat de rechtbank ten onrechte het verzoek om schorsing niet-ontvankelijk heeft verklaard, aangezien artikel 80 van het Wetboek van Strafvordering bepaalt dat een dergelijk verzoek te allen tijde kan worden ingediend.

Het hof heeft het verzoek om schorsing van de voorlopige hechtenis beoordeeld en geconcludeerd dat het belang van de strafvordering zwaarder weegt dan het belang van de verdachte bij schorsing. De ernst van de feiten en het feit dat de verdachte ten tijde van het tweede feit in een schorsing liep, zijn hierbij in overweging genomen. Het hof heeft daarom besloten om het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis af te wijzen en het hoger beroep te verwerpen.

Uitspraak

datum beschikking: 21 juli 2022

GERECHTSHOF DEN HAAG

meervoudige raadkamer

BESCHIKKING

gegeven naar aanleiding van het hoger beroep in de zaak van de verdachte, genaamd:

[verdachte]

geboren op [geboortedatum] 2004 te [geboorteplaats]
thans gedetineerd in Rijksinrichting voor Jongens De Hartelborgt te Spijkenisse.
Procesgang
Namens de verdachte is in raadkamer d.d. 5 juli 2022 verzocht om schorsing van de voorlopige hechtenis.
De rechtbank Den Haag heeft in raadkamer bij beschikking van 5 juli 2022 de verdachte niet-ontvankelijk verklaard.
Blijkens de akte rechtsmiddel is op 6 juli 2022 namens de verdachte hoger beroep tegen die beslissing ingesteld.
Het hof heeft dit hoger beroep op 21 juli 2022 in raadkamer behandeld.
In raadkamer zijn gehoord de verdachte, de advocaat mr. T. Dreiling en de advocaat-generaal mr. F. Posthumus.
Het hof heeft in raadkamer kennisgenomen van de beslissing waarvan beroep en van de stukken die betrekking hebben op de voorlopige hechtenis van de verdachte.
De beoordeling van het hoger beroep
Het hof is, met de verdediging en de advocaat-generaal, van oordeel dat de rechtbank het verzoek om schorsing van de voorlopige hechtenis van de verdachte van 5 juli 2022 ten onrechte niet ontvankelijk heeft verklaard, nu op grond van artikel 80 van het Wetboek van Strafvordering een dergelijk verzoek te allen tijde kan worden ingediend.
Het hof zal de beschikking van de rechtbank van 5 juli 2022 aanmerken als een afwijzing van het ingediende schorsingsverzoek.
Namens de verdachte is verzocht om schorsing van de voorlopige hechtenis. Als belang van de verdachte is aangevoerd dat hij het zwaar heeft in de PI en dat hij graag bij zijn familie wil zijn.
Ten aanzien van dit verzoek overweegt het hof dat het belang van strafvordering bij het voortduren van de voorlopige hechtenis dient te prevaleren boven het belang van de verdachte bij schorsing van zijn voorlopige hechtenis, waarbij mede acht is geslagen op de ernst van de feiten en de omstandigheid dat de verdachte ten tijde van het tweede feit in een schorsing liep. Het hof acht geen termen aanwezig om de voorlopige hechtenis van de verdachte opnieuw te schorsen.
Dit brengt mee dat het verzoek tot schorsing van de voorlopige hechtenis moet worden afgewezen.
Beslissing
Het hof:
Wijst het hoger beroep af.
Deze beschikking is gegeven op 21 juli 2022 door
mr. J. Eisses, voorzitter, kinderrechter,
mr. M.P.J.G. Göbbels en mr. J.W. du Pon, leden, kinderrechters,
in bijzijn van F. Abassi, griffier.
Deze beschikking is ondertekend door de voorzitter en de griffier.
………………………………………………………………………… …………………………………………………………………………
De advocaat-generaal bij dit gerechtshof brengt vorenstaande beschikking ter kennis van de verdachte.
Den Haag, 21 juli 2022
de advocaat-generaal