ECLI:NL:GHDHA:2022:1340

Gerechtshof Den Haag

Datum uitspraak
2 augustus 2022
Publicatiedatum
21 juli 2022
Zaaknummer
200.278.123/01
Instantie
Gerechtshof Den Haag
Type
Uitspraak
Rechtsgebied
Civiel recht; Ondernemingsrecht
Procedures
  • Hoger beroep
Vindplaatsen
  • Rechtspraak.nl
AI samenvatting door LexboostAutomatisch gegenereerd

Aansprakelijkheid bestuurders van stichting voor onbetaalde contributie aan nationale ijshockeybond

In deze zaak vorderde IJshockey Nederland (IJNL) een verklaring voor recht dat de bestuurders van een stichting aansprakelijk waren voor onbetaalde contributie en andere vergoedingen aan IJNL. De stichting had in het seizoen 2013/2014 een team laten deelnemen aan de Eredivisie IJshockey, maar kon haar financiële verplichtingen niet nakomen. De kantonrechter had de vorderingen van IJNL afgewezen, waarna IJNL in hoger beroep ging. Het hof oordeelde dat de bestuurders niet onrechtmatig hadden gehandeld. Het hof stelde vast dat de bestuurders niet wisten of redelijkerwijs moesten begrijpen dat de stichting haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen. IJNL had bovendien kennis van de begroting van de stichting en had onvoldoende onderbouwd dat de bestuurders een ernstig persoonlijk verwijt trof. Het hof bekrachtigde het vonnis van de kantonrechter en veroordeelde IJNL in de proceskosten van het hoger beroep.

Uitspraak

GERECHTSHOF DEN HAAG

Afdeling Civiel recht
Zaaknummer : 200.278.123/01
Rolnummer rechtbank : 7028535 / CV EXPL 18-26509
arrest van 2 augustus 2022
inzake
de vereniging met volledige rechtsbevoegdheid
IJshockey Nederland,
gevestigd te Eindhoven en kantoorhoudende te Tilburg,
appellante,
hierna te noemen: IJNL,
advocaat: mr. J.H. van Seters te Roermond,
tegen

1.[geïntimeerde 1],wonende te [woonplaats], gemeente [gemeente],

2.
de erfgenamen van wijlen [geïntimeerde 2],
in leven wonende te [woonplaats],
3.
[geïntimeerde 3],
wonende te [woonplaats], gemeente [gemeente],
geïntimeerden,
hierna te noemen: [geïntimeerde 1], de erven-[geïntimeerde 2] en [geïntimeerde 3], en gezamenlijk ook [geïntimeerde c.s.],
advocaat: mr. J.G.M. Roijers te Rotterdam.

1.De zaak in het kort

In deze procedure houdt de nationale ijshockeybond de bestuurders van een van haar voormalige leden, een stichting, aansprakelijk wegens door die stichting onbetaalde contributie en andere vergoedingen. Gelijk de kantonrechter wijst het hof de vorderingen af.

2.Het geding

2.1.
Het hof heeft kennisgenomen van de volgende stukken:
- het procesdossier in eerste aanleg, waaronder het tussen partijen gewezen vonnis van de kantonrechter in de rechtbank Rotterdam van 14 februari 2020 (hierna: het bestreden vonnis)
- de appeldagvaardingen van 6 mei 2020
- het arrest van dit hof van 25 augustus 2020 (waarbij een mondelinge behandeling is gelast, die op verzoek van partijen niet is doorgegaan)
- de memorie van grieven, met producties 11-12
- de memorie van antwoord, met producties 1-2
- de reactie op de memorie van antwoord, met productie 13
- de antwoordakte op deze reactie.
2.2.
[geïntimeerde c.s.] heeft vervolgens om arrest gevraagd, dat het hof nader heeft bepaald op heden. Het hof doet recht op het door [geïntimeerde c.s.] overgelegde procesdossier.

3.Feiten

3.1.
IJNL houdt zich bezig met het organiseren van ijshockeycompetities en het selecteren, trainen en afvaardigen van nationale teams.
3.2.
[geïntimeerde 1], [geïntimeerde 2] (gedaagde in eerste aanleg wiens erfgenamen de erven-[geïntimeerde 2] zijn, tijdens die instantie overleden, hierna ook: [geïntimeerde 2]) en [geïntimeerde 3] (hierna gezamenlijk ook: de bestuurders) vormden het bestuur van Stichting [naam] (hierna: de stichting). De stichting is in juli 2013 opgericht om een team te laten participeren in de Eredivisie IJshockey (hierna: de eredivisie) die door IJNL werd georganiseerd.
3.3.
De stichting heeft in het seizoen 2013/2014 een team laten deelnemen aan de eredivisie. Lopende het seizoen kwamen de sponsorinkomsten achter te lopen bij de uitgaven. Het seizoen is afgemaakt, maar met een tekort. Onder meer aan IJNL verschuldigde (contributie)bijdragen werden deels niet betaald.
3.4.
De balans per 30 juni 2014, volgens de voorlopige jaarrekening van de stichting, laat de volgende posten zien (in €):
kapitaal
-/- 92.997
vorderingen en overlopende activa
4.252
langlopende schulden
30
liquide middelen
7.218
kortlopende schulden en overlopende passiva
74.467
totaal activa
11.47
totaal passiva
11.47
3.5.
Volgens de administratie van de stichting bedroeg het saldo aan debiteuren per 30 juni 2014 € 28.972 en was er een post voorziening dubieuze debiteuren van € 24.720. (Deze bedragen salderen op € 4.252: het in de hiervoor in 3.4 genoemde balans verantwoorde bedrag voor vorderingen en overlopende activa.)
3.6.
De stichting is op 17 september 2015 ontbonden. De slotbalans laat geen activa zien, en aan de passivazijde langlopende schulden (leningen) € 30.000 en kortlopende schulden (crediteuren) € 13.437 (kapitaal: -/- € 43.437).
3.7.
Op verzoek van IJNL is op 18 november 2016 het faillissement van de stichting uitgesproken. Dit faillissement is op 31 juli 2018 opgeheven wegens gebrek aan baten.

4.Procedure en vonnis in eerste aanleg; vorderingen in het hoger beroep

4.1.
In eerste aanleg heeft IJNL een verklaring voor recht gevorderd dat, samengevat, de bestuurders onrechtmatig tegenover haar hebben gehandeld, met veroordeling van de bestuurders tot betaling aan haar van een schadevergoeding van € 22.830,66, vermeerderd met rente en de proceskosten.
4.2.
Aan deze vorderingen legde IJNL de stelling ten grondslag, samengevat, dat de bestuurders:
de stichting als lid van IJNL en het team voor de eredivisie hebben ingeschreven, en de competitie met dit team steeds hebben voortgezet, terwijl zij wisten of moesten weten dat de stichting haar financiële verplichtingen niet zou kunnen nakomen en ook geen verhaal zou bieden; en
hebben bewerkstelligd of toegelaten dat de stichting haar financiële verplichtingen tegenover IJNL niet kon nakomen door de stichting (a) haar debiteuren niet te laten incasseren en (b) al haar andere schuldeisers wel te laten betalen, maar niet IJNL.
4.3.
Ter zake van deze gedragingen valt de bestuurders volgens IJNL een ernstig persoonlijk verwijt te maken. De geclaimde schade bestaat uit de onbetaald gebleven facturen van IJNL (contributie en overige vergoedingen) (hoofdsom € 11.772,90) en diverse bijkomende (incasso)kosten.
4.4.
De kantonrechter heeft de vorderingen afgewezen, met veroordeling van IJNL in de kosten.
4.5.
IJNL vordert in het hoger beroep vernietiging van het bestreden vonnis en alsnog toewijzing van haar vorderingen, met veroordeling van [geïntimeerde c.s.] in de kosten van beide instanties. [geïntimeerde c.s.] concludeert tot bekrachtiging, met veroordeling van IJNL in de kosten van het hoger beroep.

5.Beoordeling van het hoger beroep

juridisch kader
5.1.
Het gaat in deze zaak om benadeling van een schuldeiser van een rechtspersoon door het onbetaald en onverhaalbaar blijven van diens vordering. Ter zake van deze benadeling zal naast de aansprakelijkheid van de rechtspersoon mogelijk ook, afhankelijk van de omstandigheden van het concrete geval, grond zijn voor aansprakelijkheid van degene die als bestuurder (i) namens de rechtspersoon heeft gehandeld dan wel (ii) heeft bewerkstelligd of toegelaten dat de rechtspersoon zijn wettelijke of contractuele verplichtingen niet nakomt. In beide gevallen mag in het algemeen alleen dan worden aangenomen dat de bestuurder jegens de schuldeiser van de rechtspersoon onrechtmatig heeft gehandeld waar hem, mede gelet op zijn verplichting tot een behoorlijke taakuitoefening als bedoeld in art. 2:9 BW, een voldoende ernstig verwijt kan worden gemaakt.
5.2.
Voor de onder (i) bedoelde gevallen kan persoonlijke aansprakelijkheid van de bestuurder worden aangenomen wanneer deze bij het namens de rechtspersoon aangaan van verbintenissen wist of redelijkerwijze behoorde te begrijpen dat de rechtspersoon niet aan zijn verplichtingen zou kunnen voldoen en geen verhaal zou bieden, behoudens door de bestuurder aan te voeren omstandigheden op grond waarvan de conclusie gerechtvaardigd is dat hem ter zake van de benadeling geen persoonlijk verwijt gemaakt kan worden. In de onder (ii) bedoelde gevallen kan de betrokken bestuurder voor schade van de schuldeiser aansprakelijk worden gehouden indien zijn handelen of nalaten als bestuurder ten opzichte van de schuldeiser in de gegeven omstandigheden zodanig onzorgvuldig is dat hem daarvan persoonlijk een ernstig verwijt kan worden gemaakt. Van een dergelijk ernstig verwijt zal in ieder geval sprake kunnen zijn als komt vast te staan dat de bestuurder wist of redelijkerwijze had behoren te begrijpen dat de door hem bewerkstelligde of toegelaten handelwijze van de rechtspersoon tot gevolg zou hebben dat deze zijn verplichtingen niet zou nakomen en ook geen verhaal zou bieden voor de als gevolg daarvan optredende schade. Er kunnen zich echter ook andere omstandigheden voordoen op grond waarvan een ernstig persoonlijk verwijt kan worden aangenomen.
(i) aangaan van verplichtingen
5.3.
IJNL verwijt de bestuurders dat zij met een niet-sluitende begroting de stichting als lid hebben ingeschreven, en het team hebben laten (blijven) deelnemen aan de eredivisie. Volgens IJNL wisten de bestuurders daarom, of moesten zij althans weten, dat de stichting haar verplichtingen niet zou kunnen nakomen.
5.4.
[geïntimeerde c.s.] betwist dat de bestuurders deze door IJNL gestelde wetenschap hadden. Hij weerspreekt niet dat de stichting bij aanvang van het seizoen voor de begrote uitgaven nog geen volledige dekking had in de vorm van gegarandeerde sponsorbijdragen of andere zekere financiering, maar dat betekent niet dat de stichting dergelijke middelen ook niet voor de toekomst mocht verwachten. IJNL kende bovendien de begroting en was dus op de hoogte van de financiële situatie van de stichting, aldus [geïntimeerde c.s.]
5.5.
Het hof oordeelt hierover als volgt. De enkele omstandigheid dat een rechtspersoon verplichtingen aangaat zonder dat op dat moment reeds (volledig) dekking hiervoor bestaat in de vorm van zekere inkomsten of anderszins, rechtvaardigt nog niet de conclusie dat, als die inkomsten uitblijven, de bestuurders van de rechtspersoon die de verplichtingen namens die rechtspersoon zijn aangegaan (of daarvoor anderszins (mede)verantwoordelijk zijn) hiervan een persoonlijk ernstig verwijt treft. Dat geldt ook in het onderhavige geval. IJNL heeft ook verder niet en daarmee onvoldoende concreet gemaakt dat en waarom de bestuurders bij aanvang van het seizoen al moesten verwachten dat (verdere/voldoende) sponsorinkomsten voor de stichting zouden uitblijven.
5.6.
Bovendien weerspreekt IJNL niet dat zij bij aanvang de beschikking heeft gekregen over de begroting van de stichting. Tegen die achtergrond heeft zij onvoldoende onderbouwd dat zij niet op de hoogte was van de financiële situatie van de stichting. Voor zover in de begroting een financieel risico lag besloten, heeft IJNL onvoldoende onderbouwd dat zij daarvan níet en de bestuurders daarvan wél op de hoogte waren. Ook om deze reden kan niet worden gezegd dat de bestuurders een persoonlijk ernstig verwijt treft voor zover het gaat om het inschrijven van de stichting als lid van IJNL en het aanmelden van haar team voor de eredivisie (en daarmee het aangaan van financiële verplichtingen jegens IJNL).
5.7.
Voor zover IJNL de bestuurders verwijt dat de stichting het team het seizoen heeft laten afmaken, en daarmee haar verplichtingen tegenover IJNL heeft doen toenemen, ondanks oplopende tekorten, geldt het volgende. [geïntimeerde c.s.] betwist dat de verplichtingen van de stichting tegenover IJNL gedurende het seizoen zijn toegenomen; volgens hem lagen deze bij aanvang van het seizoen al vast. Tegenover deze betwisting heeft IJNL niet en daarmee onvoldoende onderbouwd dat dit anders is. [geïntimeerde c.s.] stelt verder onweersproken dat de bestuurders IJNL lopende het seizoen hebben geïnformeerd over de tegenvallende financiële situatie van de stichting en de onmogelijkheid om haar financiële verplichtingen jegens IJNL op dat moment na te blijven komen, maar dat IJNL er bij de stichting op heeft aangedrongen om het seizoen (toch) af te maken. Voor zover al sprake was van nieuwe verplichtingen, heeft IJNL tegen deze achtergrond onvoldoende onderbouwd dat de stichting lopende het seizoen onder een onjuiste of onvolledige voorstelling van zaken nieuwe verplichtingen tegenover IJNL is aangegaan, of dat de bestuurders anderszins een persoonlijk ernstig verwijt treft ter zake. De enkele stelling van IJNL dat zij niet heeft ingestemd met uitstel van betaling, zelfs indien juist, doet hieraan niet af.
(ii) bewerkstelligen of toelaten van niet-nakoming
5.8.
a. (niet-)incasso debiteuren.IJNL verwijt de bestuurders dat zij hebben nagelaten om de debiteuren van de stichting (volledig) te incasseren, en mede daarmee hebben bewerkstelligd of toegelaten dat de nog bestaande schuld van de stichting aan IJNL (deels) niet kon worden voldaan.
5.9.
[geïntimeerde c.s.] stelt hiertegenover dat de stichting wel degelijk incassopogingen heeft gedaan, maar dat haar debiteuren (sponsoren) uiteindelijk grotendeels oninbaar bleken. Hij onderbouwt dit standpunt met een (kort) verslag dat is overgelegd als productie 5 bij de conclusie van antwoord. De voorziening dubieuze debiteuren is volgens [geïntimeerde c.s.] daarom terecht getroffen. Deels hadden debiteuren ook tegenvorderingen. En het resterende saldo van € 4.252 (balans 30 juni 2014, vlg. hiervoor, 3.4) betreft volgens [geïntimeerde c.s.] boekingen in verband met reeds toegezegde sponsoring voor het volgende seizoen (waaraan het team van de stichting uiteindelijk echter niet heeft meegedaan).
5.10.
Tegen de achtergrond van deze betwisting heeft IJNL onvoldoende onderbouwd dat de bestuurders een ernstig persoonlijk verwijt treft ter zake van het niet (verder) incasseren van de debiteuren door de stichting. Voor zover IJNL de bestuurders verwijt dat zij de stichting geen rechtsmaatregelen hebben laten treffen, heeft zij (ook) dat verwijt onvoldoende onderbouwd, mede gelet op de aanzienlijke kosten die naar algemene ervaringsregels doorgaans aan gerechtelijke incasso zijn verbonden, in relatie tot de betrekkelijk geringe omvang van elke individuele debiteur. Ten overvloede wijst het hof op het door [geïntimeerde c.s.] overgelegde vijfde verslag van de curator in het faillissement van de stichting (12 december 2017), waar deze vermeldt (p. 6) dat hem nog niet is gebleken van inbare debiteuren. De stelling van [geïntimeerde c.s.] dat de door IJNL gestelde activa geen waarde vertegenwoordigden, heeft IJNL al met al niet voldoende gemotiveerd weersproken.
5.11.
b. selectieve (wan)betaling.IJNL verwijt de bestuurders verder dat zij de stichting alle andere crediteuren wél heeft laten betalen en alleen IJNL niet. Dit verweer mist feitelijke grondslag wat betreft het betalen van alle overige crediteuren. Weliswaar vermeldt de slotbalans van de stichting (hiervoor, 3.6) alleen nog maar, afgezien van de achtergestelde leningen van (onder meer) [geïntimeerde 1], een crediteurensaldo van € 13.437 en betreft deze post volgens [geïntimeerde c.s.] slechts nog de schuld aan IJNL, dat betekent niet dat alle overige crediteuren (met uitzondering van de achtergestelde leningen) zijn betaald.
Volgens de balans per 30 juni 2014 (hiervoor, 3.4) bedroeg het crediteurensaldo per die datum € 74.467 en de post liquide middelen € 7.218. Dit laatste was cijfermatig onvoldoende voor algehele voldoening van het eerste. Bovendien zijn volgens opgave van de heer [naam RA], die in opdracht van IJNL onderzoek heeft gedaan naar de administratie van de stichting, na 30 juni 2014 nog diverse betalingen gedaan aan [naam], trainer van het team, die nog niet eens op de crediteurenlijst was vermeld. Over de crediteuren heeft [geïntimeerde c.s.] op de comparitie van partijen in eerste aanleg verklaard: “Uiteindelijk is de stichting afgewikkeld door tegen de crediteuren iets in de trant van ‘u krijgt het niet meer’ te zeggen.” Tegen deze achtergrond heeft IJNL haar stelling dat de stichting behalve IJNL al haar crediteuren heeft voldaan, onvoldoende onderbouwd. Dat het vijfde verslag van de curator in het faillissement van de stichting (nog) geen andere schuldeisers vermeldt dan IJNL doet hieraan niet af: dit zou kunnen worden verklaard doordat de curator de andere schuldeisers op dat moment nog niet had aangeschreven en/of deze zich (nog) niet hadden aangemeld.
5.12.
Voor zover het IJNL erom gaat dat voor de bestuurders op enig moment duidelijk moet zijn geweest dat de stichting met een tekort zou blijven zitten en dat zij na dat moment hebben bewerkstelligd of toegelaten dat de stichting bepaalde andere schuldeisers wél en IJNL niet (verder) betaalde, geldt het volgende. [geïntimeerde c.s.] erkent dat de stichting selectief betalingen heeft verricht, maar stelt dat deze betalingen zagen op kosten die moesten worden gemaakt om het seizoen af te kunnen maken (spelers, technische staf, et cetera). Het was juist de wens van IJNL dat de stichting, ondanks haar financieel tekort, het seizoen afmaakte (vlg. ook hiervoor, 5.7). Tegen deze achtergrond heeft IJNL haar stelling dat de bestuurders wat dit betreft een persoonlijk ernstig verwijt is te maken, onvoldoende onderbouwd. IJNL stelt nog wel dat de stichting uitsluitend crediteuren die ‘vrienden’ van de stichting en/of haar bestuurders waren heeft betaald, maar tegenover de betwisting daarvan van de zijde van [geïntimeerde c.s.], heeft zij deze stelling op geen enkele wijze en daarmee onvoldoende onderbouwd. Los daarvan sluit het gestelde niet uit dat de betalingen evengoed steeds kosten betroffen die moesten worden gemaakt om het seizoen af te kunnen maken (dit laatste conform de wens van IJNL).
5.13.
Ten overvloede vermeldt het hof nog dat de door IJNL ingeschakelde registeraccountant, de hiervoor in 5.11 al vermelde [naam RA], blijkens zijn verslag inzicht heeft gekregen (in elk geval) in de betalingen van de stichting in de periode 1 april 2014 - 1 juli 2015, en dat IJNL ten aanzien van geen van de betalingen uit die periode concrete verwijten formuleert aan het adres van de bestuurders, dan wel weerspreekt dat deze betalingen kosten betroffen die moesten worden gemaakt om het seizoen af te kunnen maken.
overige bespreking van de grieven
5.14.
IJNL voert nog aan dat de bestuurders geen deugdelijke administratie hebben gevoerd. Een ondeugdelijke administratie van een rechtspersoon levert op zichzelf echter nog geen aansprakelijkheid van zijn bestuurders op, en is als zodanig ook niet oorzakelijk voor schade. Denkbaar is wel dat gebreken in een administratie erop kunnen duiden dat de bestuurders van de betrokken rechtspersoon geen goed inzicht (kunnen) hebben gehad in de (werkelijke) financiële situatie, en dat dit heeft geleid tot keuzes die de bestuurders niet zouden hebben gemaakt bij een goed inzicht in de financiële situatie (en dat de gestelde benadeling dan niet zou hebben plaatsgevonden). Een dergelijke onderbouwing heeft IJNL echter niet gegeven, althans niet concreet gemaakt.
5.15.
IJNL voert verder nog aan dat de bestuurders ten onrechte zijn overgegaan tot turboliquidatie van de stichting (ontbinding zonder daaropvolgende vereffening). Dit argument faalt, omdat IJNL onvoldoende heeft onderbouwd dat er ten tijde van de ontbinding nog realiseerbare baten aanwezig waren (hiervoor, 5.8-10). Overigens geldt ook dat (het besluiten tot) turboliquidatie als zodanig geen aansprakelijkheid oplevert of noodzakelijk oorzaak van schade is. In het voorliggende geval is op de turboliquidatie bovendien alsnog vereffening (in faillissement) gevolgd, zonder dat daarbij is gebleken van baten.
slotsom; proceskosten
5.16.
IJNL heeft geen specifiek bewijs aangeboden van feiten die, indien bewezen, tot een andere beoordeling zouden kunnen leiden. Slotsom is dat de grieven falen of niet kunnen leiden tot vernietiging van het bestreden vonnis. Het hof zal dit vonnis bekrachtigen en IJNL veroordelen in de kosten van het hoger beroep. Het hof begroot deze aan de zijde van [geïntimeerde c.s.] tot op heden op € 760 voor het griffierecht en € 2.163 voor het salaris van de advocaat (1,5 punten x tarief III), totaal € 2.923. De nakosten zullen worden toegewezen als hierna in het dictum vermeld.

6.Beslissing

Het hof:
  • bekrachtigt het bestreden vonnis;
  • veroordeelt IJNL in de kosten van het hoger beroep, aan de zijde van [geïntimeerde c.s.] tot op heden begroot op € 2.923, en op € 163,- aan nasalaris voor de advocaat, nog te verhogen met € 85,- indien niet binnen 14 dagen na aanschrijving in der minne aan dit arrest is voldaan en vervolgens betekening van dit arrest heeft plaatsgevonden;
  • verklaart dit arrest wat deze proceskostenveroordeling betreft uitvoerbaar bij voorraad;
  • wijst het meer of anders gevorderde af.
Dit arrest is gewezen door mrs. J.W. Frieling, G.C. de Heer en J.L.M. Groenewegen en is uitgesproken ter openbare terechtzitting van 2 augustus 2022 in aanwezigheid van de griffier.